Woorden.wiki.kennisnet.nl:Clusterverzameling: verschil tussen versies

Uit woorden.wiki.kennisnet.nl
Ga naar:navigatie, zoeken
(2)
(Tekst vervangen door 'Hier kunnen clusters gezet worden als je niet precies weet hoe het moet.')
 
(11 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
http://www.weblesjes.nl/taalfontein/downloads/thema4.1/woordenschat4.1.pdf
+
Hier kunnen clusters gezet worden als je niet precies weet hoe het moet.
 
 
Thema 1: Vriendjes en vriendinnetjes
 
Woordcluster 1:
 
De vriendschap: Als je vriendschap met iemand sluit, worden jullie vrienden en
 
vriendinnen.
 
Onafscheidelijk: Als mensen onafscheidelijk zijn, zijn ze bijna altijd samen. Ze zijn
 
heel goede vrienden.
 
Gesteld zijn op: Als je gesteld bent op iemand, dan vind je iemand aardig.
 
Woordcluster 2:
 
De kaft: De kaft van een schrift of een boek is de buitenkant ervan. Kaften zijn
 
gemaakt van dik papier of karton.
 
De titel: De naam van een boek of cd. De titel verklap soms al een beetje waar het
 
boek of de cd over gaat.
 
De inhoud: de inhoud van een boek is wat er in het boek staat.
 
De bladzijde: De bladzijde is één kant van een blad in een boek, krant of tijdschrift.
 
Bladzijden zijn genummerd.
 
Woordcluster 3:
 
De ruzie: Als mensen ruzie hebben zijn ze boos op elkaar. Ze zeggen lelijke dingen
 
tegen elkaar omdat ze het niet met elkaar eens zijn.
 
Onenigheid: Mensen die onenigheid hebben, hebben niet dezelfde mening. Daar
 
hebben ze een beetje ruzie over.
 
Kibbelen: kibbelen is ruzie maken over kleine dingen.
 
Woordcluster 4:
 
Eenzaam: Als je je eenzaam voelt, ben je verdrietig omdat je bijvoorbeeld geen
 
vriendjes of vriendinnetjes hebt. Je denkt dan dat niemand jou leuk vindt.
 
Droevig: Droevig betekent: verdrietig.
 
Zielig: Iemand die zielig is, heeft pijn of verdriet. Je zou hem willen helpen.
 
Woordcluster 5:
 
Zich vervelen: Als je je verveelt, kun je niets leuks verzinnen om te doen. Je hebt
 
nergens zin in.
 
Hangerig: Als je hangerig bent, dan hang je maar wat rond, je hebt nergens zin in en
 
je weet niets te doen.
 
Niksen: Als je aan het niksen bent, dan doe je niets.
 
 
 
----
 
==2==
 
Thema 11: Groter, beter, sterker
 
Woordcluster 1
 
Bevelen: iemand die beveelt, zegt tegen anderen wat ze moeten doen. Ze moeten
 
gehoorzamen, of ze willen of niet.
 
Het bevel: een bevel is een opdracht die je moet uitvoeren. Je mag niet zeggen dat je er geen
 
zin in hebt.
 
Gehoorzamen: Als je gehoorzaamt, doe je wat iemand je opdraagt.
 
Woordcluster 2:
 
Kletsnat: kletsnat betekent: zo nat de druppels eraf vallen.
 
Vochtig: vochtig is: een beetje nat.
 
Klam: Klam is: vochtig en een beetje plakkerig.
 
Woordcluster 3:
 
Opscheppen: Als je over iets opschept, ben je er heel trots op. Maar je praat er zo veel over,
 
dat andere mensen het vervelend gaan vinden.
 
Bron: http://www.weblesjes.nl/taalfontein/downloads/thema4.11/woordenschat4.11.pdf
 
De opschepper: Een opschepper is heel trots op iets en praat daar steeds maar over. 
 
Trots: Iemand is trots op iets als hij graag wil laten zien wat hij heeft. Of hoe goed hij iets
 
kan.
 
Bescheiden: Iemand die bescheiden is, verbeeldt zich niets, schept niet over zichzelf op en
 
houdt zich graag op de achtergrond.
 
Woordcluster 4:
 
Het talent: Als je ergens talent voor hebt, kun je daar zonder veel moeite erg goed in worden.
 
Met een talent wordt je geboren.
 
De aanleg: Als je aanleg voor iets hebt, kun je het goed en snel leren. Als je aanleg hebt voor
 
tekenen, dan kun je snel en goed leren tekenen.
 
Begaafd: Als je begaafd bent, ben je knap. Je kunt iets erg goed. Als je goed kunt rekenen,
 
ben je begaafd in rekenen.
 
De gave: Een gave is een talent. Als je de gave hebt om piano te spelen, kun je dat zonder
 
veel moeite leren.
 
Woordcluster 5:
 
De rivier: Een rivier is een waterstroom. De meeste rivieren beginnen in de bergen en komen
 
uit in de zee, of in een andere rivier.
 
Stromen: een vloeistof die stroomt, beweegt met kracht één richting uit. Water stroomt
 
bijvoorbeeld uit de kraan.
 
De oever: Een oever is een rand van een rivier of een meer. Bij de oever begint het land.
 
Woordcluster 6:
 
De kleermaker: Een kleermaker is iemand die kleren maakt voor zijn beroep.
 
De stof: Stof, dat zijn lappen van geweven draden. Kleren zijn gemaakt van stof.
 
Naaien: Kleren naaien is: ze maken van stof, met naald en draad of met de naaimachine.
 
Borduren: Borduren betekent: met naald en draad figuren maken op een lap stof.
 
 
 
==3==
 
 
 
==4==
 

Huidige versie van 22 dec 2010 om 23:41

Hier kunnen clusters gezet worden als je niet precies weet hoe het moet.