Woorden.wiki.kennisnet.nl:Clusterverzameling: verschil tussen versies

Uit woorden.wiki.kennisnet.nl
Ga naar:navigatie, zoeken
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'http://www.weblesjes.nl/taalfontein/downloads/thema4.1/woordenschat4.1.pdf Thema 1: Vriendjes en vriendinnetjes Woordcluster 1: De vriendschap: Als je vriendschap m...')
 
(2)
Regel 36: Regel 36:
 
----
 
----
 
==2==
 
==2==
 
+
Thema 11: Groter, beter, sterker
 +
Woordcluster 1
 +
Bevelen: iemand die beveelt, zegt tegen anderen wat ze moeten doen. Ze moeten
 +
gehoorzamen, of ze willen of niet.
 +
Het bevel: een bevel is een opdracht die je moet uitvoeren. Je mag niet zeggen dat je er geen
 +
zin in hebt.
 +
Gehoorzamen: Als je gehoorzaamt, doe je wat iemand je opdraagt.
 +
Woordcluster 2:
 +
Kletsnat: kletsnat betekent: zo nat de druppels eraf vallen.
 +
Vochtig: vochtig is: een beetje nat.
 +
Klam: Klam is: vochtig en een beetje plakkerig.
 +
Woordcluster 3:
 +
Opscheppen: Als je over iets opschept, ben je er heel trots op. Maar je praat er zo veel over,
 +
dat andere mensen het vervelend gaan vinden.
 +
Bron: http://www.weblesjes.nl/taalfontein/downloads/thema4.11/woordenschat4.11.pdf
 +
De opschepper: Een opschepper is heel trots op iets en praat daar steeds maar over. 
 +
Trots: Iemand is trots op iets als hij graag wil laten zien wat hij heeft. Of hoe goed hij iets
 +
kan.
 +
Bescheiden: Iemand die bescheiden is, verbeeldt zich niets, schept niet over zichzelf op en
 +
houdt zich graag op de achtergrond.
 +
Woordcluster 4:
 +
Het talent: Als je ergens talent voor hebt, kun je daar zonder veel moeite erg goed in worden.
 +
Met een talent wordt je geboren.
 +
De aanleg: Als je aanleg voor iets hebt, kun je het goed en snel leren. Als je aanleg hebt voor
 +
tekenen, dan kun je snel en goed leren tekenen.
 +
Begaafd: Als je begaafd bent, ben je knap. Je kunt iets erg goed. Als je goed kunt rekenen,
 +
ben je begaafd in rekenen.
 +
De gave: Een gave is een talent. Als je de gave hebt om piano te spelen, kun je dat zonder
 +
veel moeite leren.
 +
Woordcluster 5:
 +
De rivier: Een rivier is een waterstroom. De meeste rivieren beginnen in de bergen en komen
 +
uit in de zee, of in een andere rivier.
 +
Stromen: een vloeistof die stroomt, beweegt met kracht één richting uit. Water stroomt
 +
bijvoorbeeld uit de kraan.
 +
De oever: Een oever is een rand van een rivier of een meer. Bij de oever begint het land.
 +
Woordcluster 6:
 +
De kleermaker: Een kleermaker is iemand die kleren maakt voor zijn beroep.
 +
De stof: Stof, dat zijn lappen van geweven draden. Kleren zijn gemaakt van stof.
 +
Naaien: Kleren naaien is: ze maken van stof, met naald en draad of met de naaimachine.
 +
Borduren: Borduren betekent: met naald en draad figuren maken op een lap stof.
  
 
==3==
 
==3==
  
 
==4==
 
==4==

Versie van 22 dec 2010 om 16:23

http://www.weblesjes.nl/taalfontein/downloads/thema4.1/woordenschat4.1.pdf

Thema 1: Vriendjes en vriendinnetjes Woordcluster 1: De vriendschap: Als je vriendschap met iemand sluit, worden jullie vrienden en vriendinnen. Onafscheidelijk: Als mensen onafscheidelijk zijn, zijn ze bijna altijd samen. Ze zijn heel goede vrienden. Gesteld zijn op: Als je gesteld bent op iemand, dan vind je iemand aardig. Woordcluster 2: De kaft: De kaft van een schrift of een boek is de buitenkant ervan. Kaften zijn gemaakt van dik papier of karton. De titel: De naam van een boek of cd. De titel verklap soms al een beetje waar het boek of de cd over gaat. De inhoud: de inhoud van een boek is wat er in het boek staat. De bladzijde: De bladzijde is één kant van een blad in een boek, krant of tijdschrift. Bladzijden zijn genummerd. Woordcluster 3: De ruzie: Als mensen ruzie hebben zijn ze boos op elkaar. Ze zeggen lelijke dingen tegen elkaar omdat ze het niet met elkaar eens zijn. Onenigheid: Mensen die onenigheid hebben, hebben niet dezelfde mening. Daar hebben ze een beetje ruzie over. Kibbelen: kibbelen is ruzie maken over kleine dingen. Woordcluster 4: Eenzaam: Als je je eenzaam voelt, ben je verdrietig omdat je bijvoorbeeld geen vriendjes of vriendinnetjes hebt. Je denkt dan dat niemand jou leuk vindt. Droevig: Droevig betekent: verdrietig. Zielig: Iemand die zielig is, heeft pijn of verdriet. Je zou hem willen helpen. Woordcluster 5: Zich vervelen: Als je je verveelt, kun je niets leuks verzinnen om te doen. Je hebt nergens zin in. Hangerig: Als je hangerig bent, dan hang je maar wat rond, je hebt nergens zin in en je weet niets te doen. Niksen: Als je aan het niksen bent, dan doe je niets.


2

Thema 11: Groter, beter, sterker Woordcluster 1 Bevelen: iemand die beveelt, zegt tegen anderen wat ze moeten doen. Ze moeten gehoorzamen, of ze willen of niet. Het bevel: een bevel is een opdracht die je moet uitvoeren. Je mag niet zeggen dat je er geen zin in hebt. Gehoorzamen: Als je gehoorzaamt, doe je wat iemand je opdraagt. Woordcluster 2: Kletsnat: kletsnat betekent: zo nat de druppels eraf vallen. Vochtig: vochtig is: een beetje nat. Klam: Klam is: vochtig en een beetje plakkerig. Woordcluster 3: Opscheppen: Als je over iets opschept, ben je er heel trots op. Maar je praat er zo veel over, dat andere mensen het vervelend gaan vinden. Bron: http://www.weblesjes.nl/taalfontein/downloads/thema4.11/woordenschat4.11.pdf De opschepper: Een opschepper is heel trots op iets en praat daar steeds maar over. Trots: Iemand is trots op iets als hij graag wil laten zien wat hij heeft. Of hoe goed hij iets kan. Bescheiden: Iemand die bescheiden is, verbeeldt zich niets, schept niet over zichzelf op en houdt zich graag op de achtergrond. Woordcluster 4: Het talent: Als je ergens talent voor hebt, kun je daar zonder veel moeite erg goed in worden. Met een talent wordt je geboren. De aanleg: Als je aanleg voor iets hebt, kun je het goed en snel leren. Als je aanleg hebt voor tekenen, dan kun je snel en goed leren tekenen. Begaafd: Als je begaafd bent, ben je knap. Je kunt iets erg goed. Als je goed kunt rekenen, ben je begaafd in rekenen. De gave: Een gave is een talent. Als je de gave hebt om piano te spelen, kun je dat zonder veel moeite leren. Woordcluster 5: De rivier: Een rivier is een waterstroom. De meeste rivieren beginnen in de bergen en komen uit in de zee, of in een andere rivier. Stromen: een vloeistof die stroomt, beweegt met kracht één richting uit. Water stroomt bijvoorbeeld uit de kraan. De oever: Een oever is een rand van een rivier of een meer. Bij de oever begint het land. Woordcluster 6: De kleermaker: Een kleermaker is iemand die kleren maakt voor zijn beroep. De stof: Stof, dat zijn lappen van geweven draden. Kleren zijn gemaakt van stof. Naaien: Kleren naaien is: ze maken van stof, met naald en draad of met de naaimachine. Borduren: Borduren betekent: met naald en draad figuren maken op een lap stof.

3

4