WAK:Groep3: verschil tussen versies

Uit woorden.wiki.kennisnet.nl
Ga naar:navigatie, zoeken
(Bewegen, sport en spel)
(Bewegen, sport en spel)
Regel 56: Regel 56:
 
* de [[pas (stap)]]
 
* de [[pas (stap)]]
 
* de [[pion]]
 
* de [[pion]]
* de rolschaatsde ronde (wedstrijd)de ruiterde saltode scheidsrechterde schop (trap)de skeelersde snelheidde spelerde spelregelde sportclubde stompde stootde tegenstanderde trainerde trap (schop)de trapeze *de trucde voetbalclubde voetballerde voetbalploegde voetbalwedstrijdde zweephet buurthuishet circus *het clubhuishet doelhet doolhofhet elftalhet ganzenbordhet karatehet kunstjehet kwartetspelhet speelbordhet speelveldhet sportveldhet teamhet turnenhet voetbalhet voetbalveldafzetten - zette af - afgezetbeklimmen - beklom - beklommenbukken - bukte - gebuktindelen - deelde in - ingedeeldklunen - kluunde - gekluund *knielen - knielde - geknieldmeelopen - liep mee - meegelopenmikken - mikte - gemiktopgeven - gaf op - opgegevenopspringen - sprong op - opgesprongenopvangen - ving op - opgevangenpaardrijden - reed paard - paardgeredenplaatsvinden - vond plaats - plaatsgevondenschommelen - schommelde - geschommeldschuifelen - schuifelde - geschuifeldsjouwen - sjouwde - gesjouwdslenteren - slenterde - geslenterdslepen - sleepte - gesleeptsleuren - sleurde - gesleurdsloffen - slofte - gesloftsporten - sportte - gesportstrekken - strekte - gestrektteruggaan - ging terug - teruggegaantrainen - trainde - getrainduitstrekken - strekte uit - uitgestrektvastpakken - pakte vast - vastgepaktverplaatsen - verplaatste - verplaatstvolhouden - hield vol - volgehoudenweghalen - haalde weg - weggehaaldwegrennen - rende weg - weggerendwegzetten - zette weg - weggezetworstelen - worstelde - geworsteldzich haasten - haastte - gehaastkeihard (snel)lenigpijlsnelraakrazendsnelsloomsportieftraagvliegensvlug
+
* de [[rolschaats]]
 +
* de [[ronde (wedstrijd)]]
 +
* de [[ruiter]]
 +
* de [[salto]]
 +
* de scheidsrechterde schop (trap)de skeelersde snelheidde spelerde spelregelde sportclubde stompde stootde tegenstanderde trainerde trap (schop)de trapeze *de trucde voetbalclubde voetballerde voetbalploegde voetbalwedstrijdde zweephet buurthuishet circus *het clubhuishet doelhet doolhofhet elftalhet ganzenbordhet karatehet kunstjehet kwartetspelhet speelbordhet speelveldhet sportveldhet teamhet turnenhet voetbalhet voetbalveldafzetten - zette af - afgezetbeklimmen - beklom - beklommenbukken - bukte - gebuktindelen - deelde in - ingedeeldklunen - kluunde - gekluund *knielen - knielde - geknieldmeelopen - liep mee - meegelopenmikken - mikte - gemiktopgeven - gaf op - opgegevenopspringen - sprong op - opgesprongenopvangen - ving op - opgevangenpaardrijden - reed paard - paardgeredenplaatsvinden - vond plaats - plaatsgevondenschommelen - schommelde - geschommeldschuifelen - schuifelde - geschuifeldsjouwen - sjouwde - gesjouwdslenteren - slenterde - geslenterdslepen - sleepte - gesleeptsleuren - sleurde - gesleurdsloffen - slofte - gesloftsporten - sportte - gesportstrekken - strekte - gestrektteruggaan - ging terug - teruggegaantrainen - trainde - getrainduitstrekken - strekte uit - uitgestrektvastpakken - pakte vast - vastgepaktverplaatsen - verplaatste - verplaatstvolhouden - hield vol - volgehoudenweghalen - haalde weg - weggehaaldwegrennen - rende weg - weggerendwegzetten - zette weg - weggezetworstelen - worstelde - geworsteldzich haasten - haastte - gehaastkeihard (snel)lenigpijlsnelraakrazendsnelsloomsportieftraagvliegensvlug
  
 
==Boerderij==
 
==Boerderij==

Versie van 10 apr 2012 om 08:52

Bestuur en Gezag

Bewegen, sport en spel

  • de acrobaat - acrobate
  • de bingo
  • de dobbelsteen
  • de dompteur
  • de dreun
  • de hobby
  • de hoepel
  • de jongleur
  • de pas (stap)
  • de pion
  • de rolschaats
  • de ronde (wedstrijd)
  • de ruiter
  • de salto
  • de scheidsrechterde schop (trap)de skeelersde snelheidde spelerde spelregelde sportclubde stompde stootde tegenstanderde trainerde trap (schop)de trapeze *de trucde voetbalclubde voetballerde voetbalploegde voetbalwedstrijdde zweephet buurthuishet circus *het clubhuishet doelhet doolhofhet elftalhet ganzenbordhet karatehet kunstjehet kwartetspelhet speelbordhet speelveldhet sportveldhet teamhet turnenhet voetbalhet voetbalveldafzetten - zette af - afgezetbeklimmen - beklom - beklommenbukken - bukte - gebuktindelen - deelde in - ingedeeldklunen - kluunde - gekluund *knielen - knielde - geknieldmeelopen - liep mee - meegelopenmikken - mikte - gemiktopgeven - gaf op - opgegevenopspringen - sprong op - opgesprongenopvangen - ving op - opgevangenpaardrijden - reed paard - paardgeredenplaatsvinden - vond plaats - plaatsgevondenschommelen - schommelde - geschommeldschuifelen - schuifelde - geschuifeldsjouwen - sjouwde - gesjouwdslenteren - slenterde - geslenterdslepen - sleepte - gesleeptsleuren - sleurde - gesleurdsloffen - slofte - gesloftsporten - sportte - gesportstrekken - strekte - gestrektteruggaan - ging terug - teruggegaantrainen - trainde - getrainduitstrekken - strekte uit - uitgestrektvastpakken - pakte vast - vastgepaktverplaatsen - verplaatste - verplaatstvolhouden - hield vol - volgehoudenweghalen - haalde weg - weggehaaldwegrennen - rende weg - weggerendwegzetten - zette weg - weggezetworstelen - worstelde - geworsteldzich haasten - haastte - gehaastkeihard (snel)lenigpijlsnelraakrazendsnelsloomsportieftraagvliegensvlug

Boerderij

de kruiwagende moestuinde molenaarde schoffelde tarwede voorraadhet korenhet plattelandhet veemelken - molk/melkte - gemolkenschoffelen - schoffelde - geschoffeld

Dieren

de bever *de cavia *de chimpanseede dasde dierenartsde dierendagde dierentemmerde dierenwinkelde dinosaurusde drafde drinkbakde eksterde elandde galopde garnaalde gorillade goudvisde haas *de hagedisde halsbandde hoefde hondenriemde hoornde inktvisde jachtde kalkoende keverde klauwde kooi *de koolmeesde krekelde kruisspin *de larvede leeuwentemmerde likde manen (paard)de marmot *de ooievaarde otterde padde panterde parkietde pauwde pinguïnde pop (rups)de prooide ree - reeënde rugvinde schubde soortde sprinkhaande stierde stijgbeugel *de struisvogelde teugelde torde valde veldmuisde vinde vinkde vleermuisde vlode vlooienbandde voederbakde zeeleeuwde zwaanhet aquarium - aquariahet kattenvoerhet kippenhokhet konijn *het roodborstjehet spinnenweb *het voerhet wildhet zadelhet zwijnblazen - blies - geblazen (kat)broeden - broedde - gebroed (vogel)kronkelen - kronkelde - gekronkeldkwispelen - kwispelde - gekwispeldlokken - lokte - geloktspinnen - spinde - gespind (kat)temmen - temde - getemduitkomen - kwam uit - uitgekomen (ei)uitlaten - liet uit - uitgelatenvoeden - voedde - gevoedwegjagen - jaagde weg/joeg weg - weggejaagdzwiepen - zwiepte - gezwiept (staart)giftigharigtam

Eten en drinken

de andijviede bakkerijde bende (rommel)de bloemkoolde boon *de broccoli *de chipsde chocomelde drinkyoghurtde eetstokjesde erwtde frisdrankde geurde hamde ijskastde ketelde kippenpootde komkommerde koolde kwarkde lucht (geur)de maïsde magnetronde meloende moesde ovende peperde pitde rijstde roomde smaakde spinaziede stankde stroopde vitaminede vuilnisbakde vuilnisbeltde vuilnismande waterkokerde wijnhet aanrechthet afvalhet appelsaphet bestekhet deeghet dienbladhet drinkwaterhet kruidhet meel *het servethet spekhet vethet vuilnisafkoelen - koelde af - afgekoeldbederven - bedierf - bedorvendoorslikken - slikte door - doorgesliktdrinken - dronk - gedronkeneten - at - gegeteninschenken - schonk in - ingeschonkeninslikken - slikte in - ingesliktkoffiezetten - zette koffie - koffiegezetmalen - maalde - gemaaldontbijten - ontbeet - ontbetenopscheppen - schepte op - opgescheptopslokken - slokte op - opgesloktpellen - pelde - gepeldpersen - perste - geperstschenken - schonk - geschonkenschillen - schilde - geschildslikken - slikte - gesliktsmeren - smeerde - gesmeerdsmikkelen - smikkelde - gesmikkeldtheezetten - zette thee - theegezetverslikken - verslikte - versliktverwarmen - verwarmde - verwarmdvolproppen - propte vol - volgeproptvreten - vrat - gevretenpropvolrauwmet je handen etenmet mes en vork eten

Familie en vrienden

de babysitterde begrafenisde bezoekerde bruidegom - bruidde bruiloftde echtgenoot - echtgenotede gastde grootouders - de kleinkinderen *de jongeman - jongedamede oppasde scheidingde stiefvader - stiefmoederde vieringhet familielid - familieledenhet feestmaalhet geschenkhet maatjebezoeken - bezocht - bezochtopzoeken - zocht op - opgezocht (bezoeken)scheiden - scheidde - gescheiden (huwelijk)uitnodigen - nodigde uit - uitgenodigdfeestelijk

Figuurlijk taalgebruik

beterschapdat komt goed uitgeen sprake vangezondheidhelaasnietwaarpardonsuccesvaarwelwat een gedoewelterustenwie weetziezo

Gedrag en gevoelens

de gewoontede herinneringde hoopde jaloeziede leugende liefdede noodde spijtde vergissingde waarheidde waarschuwingde wilde woedede zorghet gedraghet humeurhet medelijdenhet verdriethet vertrouwendromen - droomde - gedroomd (wensen)haten - haatte - gehaatjokken - jokte - gejoktklieren - klierde - geklierdmenen - meende - gemeendopluchten - luchtte op - opgeluchttegenvallen - viel tegen - tegengevallentwijfelen - twijfelde - getwijfelduitschelden - schold uit - uitgescholdenverbazen - verbaasde - verbaasdvernielen - vernielde - vernieldvloeken - vloekte - gevloektzich aanstellen - stelde aan - aangesteldzich verheugen op - verheugde - verheugdakeligboos *braafdankbaardolgelukkigdoodsbangdriftigenthousiastgerustgevaarlijk *intelligentjaloerskinderachtigkoppigmoeilijk *ondankbaarondeugendrazendstomverbaasdteleurgesteldtriestzoet (braaf)zwaarzwakhet naar je zin hebbenkattenkwaad uithalenmoed houdentekeer gaanzich (n)iets aantrekken van

Geld en winkelen

de aanbiedingde afdelingde bankde bewakerde bewakingde diefstalde eigenaar - eigenaresde etalagede euro - euro'sde kassa *de klantde koper (klant)de kortingde muntde overvallerde prijsde reclamede rekeningde spaarpotde spaarrekeningde spaarzegelde toonbankde verkoopde verkoper - verkoopsterde winkelierde zaakhet bedraghet briefjehet lokethet muntstukhet voordeelhet zakgeldaanbieden - bood aan - aangebodenafrekenen - rekende af - afgerekendberoven - beroofde -beroofdbetalen - betaalde - betaald *bewaken - bewaakte - bewaaktopengaan - ging open - opengegaanovervallen - overviel - overvallenpikken - pikte - gepikt (stelen)sparen - spaarde - gespaarduitgeven - gaf uit - uitgegevenweggrissen - griste weg - weggegristduur *geslotengratisgulopenzuinig

Geloof

de God - Godinhet geloofbidden - bad - gebedengeloven - geloofde - geloofdgelovigongelovig

Lastige woorden

de koorddanser *compleetdaaroverhierbijhieroverhieruitincompleet *tot *tot en metwaaroverzelfdezogenaamd

Lichaam en gezondheid

de bipsde blauwe plekde blindede boer (lucht uit de maag)de dodede doodde elleboog *de enkelde föhnde gewondede gezondheidde griepde groeide hersenen - hersensde huisartsde jeukde kriebelde leeftijdde linkerhandde linkervoetde luierde luisde middel (taille)de middelvingerde polsde rechterhandde rechtervoetde ribde rimpelde ringvingerde sneede speende spierde spierbalde spuitde tongde uitslag (huid)de verkoudheidde verpleger - verpleegsterde wachtkamerde wenkbrauwde wijsvingerde zalfde ziekede zijhet achterhoofdhet achterwerkhet eczeemhet gipshet medicijnHet scheenbeen *het scheerapparaathet scheermeshet skelethet slijmhet snothet spuughet verstandhet voorhoofdhet washandjehet zweetafvallen - viel af - afgevallenbeven - beefde - gebeefdbezeren - bezeerde - bezeerdbloeden - bloedde - gebloedblozen - bloosde - gebloosdboeren - boerde - geboerdborstelen - borstelde - geborsteldfronsen - fronste - gefronstgenezen - genas - genezenknipperen - knipperde - geknipperdkreunen - kreunde - gekreundkuchen - kuchte - gekuchtopgroeien - groeide op - opgegroeidopknappen - knapte op - opgeknaptscheren - schoor - geschorensnuiten - snoot - gesnoten *spugen - spuugde - gespuugdzweten - zweette - gezweetbewusteloosgewondpijnlijkslaperigstokstijfzwak (lichamelijk)de hik hebben

Maken en materialen

de achtergrondde barstde bodemde busde elektriciteitde gleufde haakde latde lusde openingde ringde schadede scheurde schijfde sliertde speldde spleetde staafde steelde strookde stroomde tonde tubede verzamelingde voorgrondde zijde (kant)het fluweelhet gashet leerhet materiaalhet snoerhet stopcontact *het toestelhet vathet voorwerphet werkbladhet zaagselbarsten - barstte - gebarstenbeschadigen - beschadigde - beschadigdbeschilderen - beschilderde - beschilderdbreien - breide - gebreidklemmen - klemde - geklemdknappen - knapte - geknaptknopen - knoopte - geknooptlijmen - lijmde - gelijmdnaaien - naaide - genaaidnamaken - maakte na - nagemaaktopknappen - knapte op - opgeknaptopvouwen - vouwde op - opgevouwenrepareren - repareerde - gerepareerdschroeven - schroefde - geschroefdschuren - schuurde - geschuurdsjorren - sjorde - gesjord (vastmaken)vastbinden - bond vast - vastgebondenvastzitten aan - zat vast - vastgezetenverpakken - verpakte - verpaktverscheuren - verscheurde - verscheurdvervangen - verving - vervangenvlechten - vlocht - gevlochtenwegdoen - deed weg - weggedaanweglaten - liet weg - weggelatenweven - weefde - gewevenwikkelen - wikkelde - gewikkeldgebrokenheelholzelfgemaakt

Media

de acteur - actricede afstandsbedieningde boodschap (mededeling)de filmsterde mededelinghet berichthet jeugdjournaalhet nieuwtjehet programmahet televisieschermapplaudiseren - applaudiseerde - geapplaudiseerd *

Meten en wegen

de korrelde plakde portiede schepde snee (brood)de temperatuurde tros (druiven)een handvolhet gedeeltehet geheelhet pakhet stukhet tientalhet totaalhet tweetalaftrekken - trok af - afgetrokkenoptellen - telde op - opgeteldevenveelhoog *minplusstuk voor stukvan alles en nog wat

Muziek en geluid

de blokfluitde bonsde circusdirecteur *de circustent *de clown *de klapde knalde luidsprekerde maatde microfoonde mp3-speler / mp4-spelerde schreeuwde spreekstalmeester *de vioolde voorstelling *de zanger - zangereshet applaus *het geluidhet instrumenthet koorhet nummer (muziek)het oordopjehet publiek *het ritmebonken - bonkte - gebonktborrelen - borrelde - geborreldoptreden - trad op - opgetreden *rammelen - rammelde - gerammeldrommelen - rommelde - gerommeldruisen - ruiste - geruisttoeteren - toeterde - getoeterdzingen - zong - gezongenschelschorhooggeeerd publiek *

Natuur

de aarde *de asde bosbrandde buide dag *de grotde helm *de hemel *de lucht *de maan *de nacht *de regendruppelde reis *de ruimte (heelal)de zon *de zonnestraalhet jaargetijdehet maanlichthet zonlichtafbranden - brandde af - afgebranddoven - doofde - gedoofdhouthakken - hakte hout - houtgehaktopklaren - klaarde op - opgeklaardstoken - stookte - gestookt (vuur)stralen - straalde - gestraald (zon)verbranden - verbrandde - verbrandlicht - donker *snel - langzaam *ver - dichtbij *vreemd *in brand steken

Omgang

de dankde groetde vriendschaphet complimenthet gezelschaphet pak slaagaangeven - gaf aan - aangegevenaanraken - raakte aan - aangeraaktaanstoten - stootte aan - aangestotenbegroeten - begroette - begroetbespreken - besprak - besprokendanken - dankte - gedanktdwingen - dwong - gedwongengroeten - groette - gegroetkennismaken - maakte kennis - kennisgemaaktlenen aan - leende - geleendnemen - nam - genomenomhelzen - omhelsde - omhelsdoverleggen - overlegde - overlegdsamenwerken - werkte samen - samengewerktsteunen - steunde - gesteundstrelen - streelde - gestreeldteleurstellen - stelde teleur - teleurgesteldtoegeven - gaf toe - toegegevenvoordringen - drong voor - voorgedrongenweggeven - gaf weg - weggevenwegsturen - stuurde weg - weggestuurdweigeren - weigerde - geweigerd(n)iets hebben aan(n)iets mee te maken hebbener tegen kunnengek zijn ophet wel/niet eens zijn metiemand met rust lateniemand niet kunnen uitstaaniemand succes wenseniemand vastpakkenin de weg staanrekening houden metzich ergens aan houdenzijn vuist ballen

Reizen

de caravande fietstochtde hutde reizigerde slaapzakde toerist - toeristede zaklampde zaklantaarnhet kamphet kompashet uitjehet uitzichtkamperen - kampeerde - gekampeerduitgaan - ging uit - uitgegaanerop uit gaan

Richting

de heenwegde linkerkantde plattegrondde rechterkantde terugwegkeren - keerde - gekeerdachterinachteropdaarachterdaarbovendaarnaastdaarondererbovenerheenernaastertussenhierbovenhierheenhierinhieronderlinksafonderstebovenrechtsaftegenovervoorinvooropiemand tegemoet lopenop zijn kop

School

de afbeeldingde basisschoolde conciërgede figuur (afbeelding)de gymnastiekde herfstvakantiede informatiede inktde kantlijnde kerstvakantiede keuzede klasgenootde leerkrachtde leerlingde leeshoekde leraar - leraresde letterdoosde middagpauzede ochtendpauzede onderwijzer - onderwijzeresde opmerkingde ouderavondde paginade rekenmachinede rekentaakde schooldagde schoolfotograaf - schoolfotografede schooltasde schooltijdde schrijver - schrijfsterde sportdagde stippellijnde taakde taaltaakde tekenlesde testde tipde toetsde uitkomstde viltstiftde voorjaarsvakantiede zomervakantiede/het liniaalhet alfabethet dicteehet gedichthet hoofdrekenenhet huiswerkhet klaslokaalhet onderwerphet onderwijshet prentenboekhet rapporthet rekenboekhet rekenschrifthet rekenwerkhet rijmpjehet ruitjespapierhet schoolgebouwhet speelkwartierhet stripverhaalhet taalschrifthet tekenpapierhet themahet themawoordhet werkboekhet woordenboekaankruisen - kruiste aan - aangekruistdoorlezen - las door - doorgelezendoorstrepen - streepte door - doorgestreepthalen - haalde - gehaald (slagen)inleveren - leverde in - ingeleverdlesgeven - gaf les - lesgegevenonderstrepen - onderstreepte - onderstreeptoplezen - las op - opgelezenovergaan - ging over - overgegaan (klas)verbeteren - verbeterde - verbeterdopen (oningevuld)een lijn trekkeneen streep trekkennieuw in de klasuit het hoofd lerenvrij hebben

Sprookjes

de boskabouterde dwergde elfde fantasie - fantasieënde fee - feeënde griezelde heksde trolde zeemeerminhet fantasiedierhet sprookje

Tijd

de datumde toekomsthet hedenhet jaartalhet verledeneindigen - eindigde - geëindigdop tijd komen - kwam op tijd - is op tijd gekomen *starten - startte - gestartwachten - wachtte - gewacht *binnenkortdagenlangdirecteergisterengisteren / gistergistermiddaghoelangjarenlangmaandenlangmorgenmorgenmiddagovermorgenregelmatigtegelijkertijdurenlangvandaag *voortaanwekenlangweleenszojuistbinnen de tijdde tijd is omhet is hoog tijdnu en danop tijd komen *te laat *te vroeg *van tevoren

Uiterlijk

de beha / bh - beha's / bh'sde boxershortde broekzakde capede capuchonde haarbandde jaszakde knoopde ochtendjasde pantoffelde ritsde schoenmakerde sluierde stropdashet bont (stof)het jackhet klittenbandhet overhemdhet vestkleden - kleedde - gekleedpluizigzijn mouwen opstropenzo mooi mogelijk

Uitvinding

de proefde professorde uitvinder - uitvindsterde uitvindingde veranderingde verrekijkerhet apparaat *het nadeelhet tekenhet voordeelbekijken - bekeek - bekekengaan om - ging - gegaanliggen aan - lag - gelegenlijken - leek - gelekenloeren - loerde - loerdenspeuren - speurde - gespeurdtoekijken - keek toe - toegekekenuitspoken - spookte uit - uitgespooktuitvinden - vond uit - uitgevondenechthierdoorinteressantonechtongelofelijkongewoonvalseen kijkje nemener achter komeniets te weten komenin dat / dit gevalzijn ogen uitkijken

Vervoer

de buggyde buschauffeur - buschauffeusede conducteur - conductricede draagzakde driewielerde fietserde filede kinderwagende machinist - machinistede passagierde piloot - pilotede remde snelwegde stepde trambestuurder - trambestuursterde trein *de voorbijgangerde wagonde wandelwagenhet fietszitjehet kinderzitjehet portierhet rijtuighet sein (trein)het spoorhet voertuigafstappen - stapte af - afgestaptbesturen - bestuurde - bestuurddoorrijden - reed door - doorgeredenopstijgen - steeg op - opgestegensteppen - stepte - gesteptuitkijken - keek uit - uitgekekenwegrijden - reed weg - weggereden

Wat vinden we ervan?

allergrootstallerleukstallerliefstallermooistdicht (nauw)donkergrijsdoorzichtigfelfijn (gemalen)gespikkeldgestreeptgevlektgrasgroenheelkeihardkleurigknalgeelknapmiddelstenauwonmogelijkonzichtbaarperfectpiepkleinpikdonkerpikzwartschitterendserieussimpelsneeuwwittegenovergesteldtotaaluitstekendvoldoende (genoeg)volopvuurroodzeerzwaar (hevig)

Water

de badmeester - badjuffrouwde boeide duikbrilde duikplankde mastde plasde pompde putde reddingsboeide steigerde stuurman - stuurvrouwde vuurtorende waterdruppelde waterkraande waterstraalde zeeman - zeevrouwde zwemmer - zwemsterhet ankerhet dekhet reddingsvesthet roerhet vlothet vochthet zeewaterhet zeilhet zwemdiplomahet zwemwaterafzwemmen - zwom af - afgezwommendobberen - dobberde - gedobberdplonzen - plonsde - geplonsdpompen - pompte - gepomptspartelen - spartelde - gespartelddrijfnatoverboordvochtigaan boord gaankopje onder gaanvan boord gaan

Wonen

de achtertuinde bewonerde box (bergplaats)de deurknopde deuropeningde drempelde druktede gootde gootsteende grasmaaierde grassprietde harkde hegde huiskamerde inrichtingde keukenstoelde keukentafelde kinderstoelde klaverde madeliefde omgevingde puinhoopde schommelstoelde schoonmaakde schuttingde troep (rommel)de tuinmande verhuiswagen *de verhuizerde verhuizingde voortuinde wiegde wijkde woningde woonbootde woonplaatsde woonwagenhet behanghet hoekhuishet hokhet huishoudenhet meubelhet onkruidhet terras (tuin)het vensteraanbellen - belde aan - aangebeldaankloppen - klopte aan - aangekloptbewonen - bewoonde - bewoondboenen - boende - geboendgrasmaaien - maaide gras - grasgemaaidharken - harkte - geharktinpakken - pakte in - ingepakt *omspoelen - spoelde om - omgespoeldplanten - plantte - geplantverhuizen - verhuisde - is verhuisd *bewoondonbewoondthuisergens thuishorenhet bed opmaken