Basiswoorden groep 1: verschil tussen versies

Uit woorden.wiki.kennisnet.nl
Ga naar:navigatie, zoeken
Regel 14: Regel 14:
 
* [[Basiswoorden groep 2]]
 
* [[Basiswoorden groep 2]]
 
* [[Basiswoorden groep 2 uitbreiding]]
 
* [[Basiswoorden groep 2 uitbreiding]]
 +
 +
----
 +
 +
aaien
 +
aan
 +
aan de beurt
 +
aan de hand
 +
aandoen
 +
aankijken
 +
aankleden (zich)
 +
aankomen (aanraken)
 +
aantrekken
 +
aanwijzen
 +
aap
 +
aar
 +
dappel
 +
acht
 +
achter (na)
 +
achteruit
 +
af (klaar)
 +
af (plaats)
 +
afgelopen
 +
afmaken
 +
afspr
 +
eken
 +
al
 +
alle
 +
allebei
 +
alleen
 +
allemaal
 +
alles
 +
als (indien)
 +
als (zoals)
 +
alsjeblieft / alstublieft
 +
altijd
 +
ander(e)
 +
anders (verschillend)
 +
andersom
 +
appel
 +
arm (lichaamsdeel)
 +
auto
 +
au
 +
avond
 +
baar
 +
d
 +
baby
 +
bad
 +
bak
 +
bal
 +
ballon
 +
banaan
 +
bang
 +
bank
 +
bed
 +
bedenken
 +
bedoelen
 +
been (lichaamsdeel)
 +
beer
 +
beest
 +
beetje
 +
beginnen
 +
begrijpen
 +
bek
 +
beker
 +
bel
 +
bellen (opbellen)
 +
beneden
 +
ber
 +
g
 +
bewar
 +
en
 +
bewegen
 +
bezig
 +
bij (voorz.)
 +
bijna
 +
bijten
 +
bijvoorbeeld
 +
bil(len)
 +
binnen
 +
blad / blaadje (boom)
 +
blad / blaadje (papier)
 +
blaf
 +
fen
 +
blauw
 +
blazen
 +
blij
 +
blijven
 +
bloed
 +
bloem
 +
blok
 +
bloot
 +
boek
 +
boef
 +
boer
 +
boer
 +
derij
 +
bol (r
 +
ond)
 +
boodschappen
 +
boom
 +
boos
 +
boot
 +
bor
 +
d (eten) / bor
 +
dje
 +
bor
 +
d (school / keuze)
 +
bos (bomen)
 +
boter
 +
boterham
 +
botsen
 +
bouwen
 +
bouwhoek
 +
boven
 +
bovenop
 +
brand
 +
br
 +
eken
 +
br
 +
engen
 +
brief
 +
bril
 +
br
 +
oek
 +
br
 +
oer
 +
br
 +
ood / br
 +
oodje
 +
bruin
 +
buik
 +
buikpijn
 +
buiten
 +
bus (vervoer)
 +
cadeau / cadeautje
 +
cent
 +
chips
 +
chocola(de)
 +
chocomel / chocomelk
 +
/ chocolademelk
 +
clown
 +
computer
 +
cir
 +
cus
 +
cirkel
 +
daar
 +
daar
 +
na
 +
daar
 +
om
 +
dadelijk
 +
dag (etmaal)
 +
dag (gr
 +
oet)
 +
dak
 +
dan (tijd)
 +
dan (daar
 +
na)
 +
dan (ver
 +
gelijking)
 +
dank je (wel)
 +
dansen
 +
das (sjaal)
 +
dat / dit
 +
dat (voegwoor
 +
d)
 +
deken
 +
deksel
 +
denken (aan)
 +
deur
 +
deze
 +
dezelfde
 +
dicht
 +
dichtbij
 +
die
 +
diep
 +
dier
 +
dier
 +
entuin
 +
dik
 +
ding
 +
doei / doeg
 +
doek / doekje
 +
doen
 +
dokter
 +
donker
 +
, donker
 +
der
 +
,
 +
donkerst
 +
dood
 +
door
 +
door
 +
gaan
 +
doorheen
 +
doorspoelen
 +
doos
 +
dop
 +
dorst
 +
douche
 +
draad / draadje
 +
draaien
 +
dragen
 +
drie
 +
driehoek
 +
drinken
 +
dr
 +
ogen
 +
dr
 +
omen
 +
dr
 +
oog
 +
dr
 +
op / dr
 +
opje
 +
druk (niet rustig)
 +
drukken
 +
duidelijk
 +
duim
 +
dun
 +
dur
 +
en
 +
durven
 +
dus
 +
duur
 +
duwen
 +
echt (heus)
 +
één
 +
eend
 +
eens
 +
eerste
 +
eerst
 +
ei
 +
eigen
 +
eigenlijk
 +
eindelijk
 +
elastiek
 +
elk
 +
elkaar
 +
emmer
 +
en
 +
eng
 +
er
 +
er … uitzien
 +
eraan
 +
erbij
 +
er
 +
g (heel)
 +
er
 +
g (vervelend)
 +
er
 +
gens
 +
erin
 +
er
 +
op
 +
eruit
 +
ervan
 +
eten
 +
even (tijd)
 +
even gr
 +
oot
 +
even klein
 +
even veel
 +
feest
 +
fiets
 +
fietsen
 +
fijn
 +
film
 +
fles
 +
fluister
 +
en
 +
fluit
 +
fluiten
 +
foto
 +
fout
 +
friet / frietjes
 +
gaan (naar)
 +
gang
 +
garage
 +
gat
 +
gauw
 +
gebeur
 +
en
 +
gebruiken
 +
geel
 +
geen
 +
geit
 +
gek
 +
geld
 +
geloven (aannemen)
 +
geluid
 +
gelukkig
 +
(ge)makkelijk
 +
genoeg
 +
gevaarlijk
 +
geven
 +
gewoon
 +
gezellig
 +
gezicht (hoofd)
 +
gieter
 +
giraf
 +
gister
 +
en
 +
glas (drinkglas)
 +
glijbaan
 +
glijden
 +
goed, beter
 +
, best
 +
goedkoop
 +
goed zo!
 +
gooien
 +
gor
 +
dijn
 +
goud
 +
graag, liever
 +
, liefst
 +
grap
 +
gras
 +
grijs
 +
gr
 +
oeien
 +
gr
 +
oen
 +
gr
 +
oep
 +
gr
 +
ond (bodem)
 +
gr
 +
oot
 +
haakje
 +
haan
 +
haar (bez.vnw)
 +
haar (pers.vnw)
 +
haar / har
 +
en
 +
hai / hoi
 +
halen
 +
half
 +
hallo
 +
hand
 +
handdoek
 +
hangen (er
 +
gens aan)
 +
hap / hapje
 +
happen
 +
har
 +
d (voelen)
 +
har
 +
d (r
 +
oepen, slaan)
 +
har
 +
d (snel)
 +
hebben
 +
helpen (bijstaan)
 +
heel (er
 +
g)
 +
heel (volledig)
 +
heen
 +
heen en weer
 +
heerlijk
 +
heet
 +
hek
 +
heleboel
 +
helemaal
 +
helpen
 +
hem
 +
hemd
 +
hen (pers.vnw)
 +
herfst
 +
hert
 +
het klopt
 +
het r
 +
egent
 +
het sneeuwt
 +
het waait
 +
heten
 +
hetzelfde
 +
hier
 +
hij / ie
 +
hijskraan
 +
hoe
 +
hoed
 +
hoek
 +
hoera
 +
hoesten
 +
hoeveel
 +
hoeven
 +
hok
 +
hol (znw)
 +
hollen

Versie van 22 dec 2010 om 01:57


Deze woorden komen uit "De Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters" afgekort BAK




Ze vormen het fundament voor de opbouw van de woordenschat. Het gaat hier om de meest frequente woorden, woorden die zeer vaak gebruikt worden in de kleutergroepen, door leerkrachten, in boekjes en door Nederlandstalige kleuters. Deze woorden zijn frequent en algemeen, ze hebben een brede spreiding, dat wil zeggen dat ze in veel verschillende contexten en situaties voorkomen.


Terug naar:


aaien aan aan de beurt aan de hand aandoen aankijken aankleden (zich) aankomen (aanraken) aantrekken aanwijzen aap aar dappel acht achter (na) achteruit af (klaar) af (plaats) afgelopen afmaken afspr eken al alle allebei alleen allemaal alles als (indien) als (zoals) alsjeblieft / alstublieft altijd ander(e) anders (verschillend) andersom appel arm (lichaamsdeel) auto au avond baar d baby bad bak bal ballon banaan bang bank bed bedenken bedoelen been (lichaamsdeel) beer beest beetje beginnen begrijpen bek beker bel bellen (opbellen) beneden ber g bewar en bewegen bezig bij (voorz.) bijna bijten bijvoorbeeld bil(len) binnen blad / blaadje (boom) blad / blaadje (papier) blaf fen blauw blazen blij blijven bloed bloem blok bloot boek boef boer boer derij bol (r ond) boodschappen boom boos boot bor d (eten) / bor dje bor d (school / keuze) bos (bomen) boter boterham botsen bouwen bouwhoek boven bovenop brand br eken br engen brief bril br oek br oer br ood / br oodje bruin buik buikpijn buiten bus (vervoer) cadeau / cadeautje cent chips chocola(de) chocomel / chocomelk / chocolademelk clown computer cir cus cirkel daar daar na daar om dadelijk dag (etmaal) dag (gr oet) dak dan (tijd) dan (daar na) dan (ver gelijking) dank je (wel) dansen das (sjaal) dat / dit dat (voegwoor d) deken deksel denken (aan) deur deze dezelfde dicht dichtbij die diep dier dier entuin dik ding doei / doeg doek / doekje doen dokter donker , donker der , donkerst dood door door gaan doorheen doorspoelen doos dop dorst douche draad / draadje draaien dragen drie driehoek drinken dr ogen dr omen dr oog dr op / dr opje druk (niet rustig) drukken duidelijk duim dun dur en durven dus duur duwen echt (heus) één eend eens eerste eerst ei eigen eigenlijk eindelijk elastiek elk elkaar emmer en eng er er … uitzien eraan erbij er g (heel) er g (vervelend) er gens erin er op eruit ervan eten even (tijd) even gr oot even klein even veel feest fiets fietsen fijn film fles fluister en fluit fluiten foto fout friet / frietjes gaan (naar) gang garage gat gauw gebeur en gebruiken geel geen geit gek geld geloven (aannemen) geluid gelukkig (ge)makkelijk genoeg gevaarlijk geven gewoon gezellig gezicht (hoofd) gieter giraf gister en glas (drinkglas) glijbaan glijden goed, beter , best goedkoop goed zo! gooien gor dijn goud graag, liever , liefst grap gras grijs gr oeien gr oen gr oep gr ond (bodem) gr oot haakje haan haar (bez.vnw) haar (pers.vnw) haar / har en hai / hoi halen half hallo hand handdoek hangen (er gens aan) hap / hapje happen har d (voelen) har d (r oepen, slaan) har d (snel) hebben helpen (bijstaan) heel (er g) heel (volledig) heen heen en weer heerlijk heet hek heleboel helemaal helpen hem hemd hen (pers.vnw) herfst hert het klopt het r egent het sneeuwt het waait heten hetzelfde hier hij / ie hijskraan hoe hoed hoek hoera hoesten hoeveel hoeven hok hol (znw) hollen