Basiswoorden groep 1 uitbreiding

Uit woorden.wiki.kennisnet.nl
Versie door Admin (overleg | bijdragen) op 7 jan 2011 om 23:24 (B)
Ga naar:navigatie, zoeken


Deze woorden komen uit "De Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters" afgekort BAK




Ze vormen het fundament voor de opbouw van de woordenschat. Het gaat hier om de meest frequente woorden, woorden die zeer vaak gebruikt worden in de kleutergroepen, door leerkrachten, in boekjes en door Nederlandstalige kleuters. Deze woorden zijn frequent en algemeen, ze hebben een brede spreiding, dat wil zeggen dat ze in veel verschillende contexten en situaties voorkomen.


Terug naar:


A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z


A

aankomst aansteken aardbei aarde (grond) achterblijven afblijven afdrogen afgaan (plaats) afkloppen (zand) afpakken afvallen (plaats) afvegen afwassen alledrie alletwee anders (anders ga ik …) appelmoes armband aspirine autoweg avondeten

B

badkamer badpak bakken bakker balk ballon band (auto, fiets) bedankt! behangen bekeuren bekeuring bekijken beter (hersteld) bezem bezemsteel biefstuk bier big bikini blik (doos) bloeien blouse boekenkast boekenrek boerin bok (dier) boodschappenkar boodschappentas boon borst borstel bos (bloemen) bot botsing bovenin branden breekbaar brievenbus broekspijp brommer brug buitenland buren bushalte buurjongen buurman buurmeisje buurvrouw

c

cake cavia cd / dvd circustent citroen clownsneus cola

d

daarvoor deftig dekbed dennenappel dennenboom derde dichtdoen dichtmaken dief directeur doen alsof dokterstas dom douchen draaimolen draak drankje draven drijven droogmaken druif druppel dwarrelen dwerg

E

eekhoorn een voor een egel eikel elleboog engel erbij horen erbij kunnen eten maken ezel

F

fee feesthoed fietspad fietspomp flat flauw fornuis framboos fruit

g

gans geboren gehakt geluk hebben gevaar gevangenis gezond giechelen gieten gitaar glad glimmen gloeiend goedemiddag goedemorgen goedmaken golf gordel graafmachine grasveld groente grond (aarde) grootmoeder grootvader grote mensen gum gym / gymnastiek gymmen gymspullen

h

haas hagelslag hals hand / handje geven heks herder herrie het stormt honger hoofdpijn hooi huid hulp / hulpje huppelen

i

ijsbeer ijzer in ‘t echt in de buurt in je blootje ineens inpakken instappen

j

jarige job

k

kaal kaft kalender kalf kapster kassa kastanje kasteel kater kauwen keelpijn kelder kers kerstbal kerstboom kerstfeest kerstklok kerstliedje kerstman Kerstmis ketting rijgen kin kinderboerderij kiwi klaar-over kledingstuk kletsen kletsnat kleuter klimrek klittenband knikkeren knuffel koekenpan kom (znw) kooi kopje duikelen krat kribbe kroket kruispunt kruk kurk kwaken kwijtraken

l

laken lauw legen levend licht, lichter, lichtst lieveheersbeestje lijf links lokaal los

m

maat macaroni maillot mandarijn markt marmot masker mayonaise meehelpen meezingen meel meester meloen mengen merel meten metro metselen miauwen midden (znw) middenin mier mijter misselijk morsen mouw mug mus

n

naald naar (vervelend) nadat neef nergens net (pas) nicht niezen normaal

o

om beurten omkiepen omlaag omver omwaaien onderaan ondersteboven ondiep(e) ongezellig onrustig onvoorzichtig oorbel op bezoek komen op een rij op je beurt wachten op reis gaan opbergen opendoen oplossen (probleem) oppassen (uitkijken) oprapen optillen oranje os overkant oversteken

p

paar (schoenen) paardebloem papegaai paraplu parkeerplaats parkeren pas op! pasgeboren pech hebben pepernoot pesten pestkop piano Piet / Zwarte Piet pijl pink pistool pizza plaatje plakband plakboek plakkertje plakplaatje plaksel plakspullen plastic politieagent politiebureau politiepet politiewagen poppenhuis poppenwagen prins prinses proeven punt (stip) puntenslijper

r

raadsel raden ramen lappen rechtdoor rechtop rechts regenjas reis reizen rek reusachtig ridder rijbewijs rijp ritssluiting rook roos rotten ruw

s

sandaal schaats schaatsen schap (supermarkt) schat (lief iemand) scheetje (windje) schil schildpad schip schoorsteen schort schouder schuim schuiven schuur scooter shampoo sinas Sint / Sinterklaas sinterklaasfeest sinterklaasliedje slaapkamer slager slipper slof sloffen slordig slot, op slot sluipen sluiting smelten snavel sneeuwpop snuit sop spaghetti spannend speeltuin spelletje spetteren spijkerbroek spinazie spons spook springtouw sproeien spuiten staart staf stal stampen stapelen station steel stempel stilstaan stilzitten stip stoeprand stoer stof stoffer en blik stompen stoomboot stopcontact stoplicht strand stromen strooien sturen (zenden) supermarkt

t

tafel dekken tafelkleed taxi te kort te veel telefoonboek telefoonnummer tot straks tot ziens touwtje springen toveren tractor troep troon troosten tussendoortje tweede

u

uitblazen uitdelen uitkiezen uitkleden (zich) uitpakken uitspoelen uitstappen

v

vastmaken veranderen verjaardagsfeest verkeer verkeersbord verkleden (zich) verkleedkleren verkleuren verrassing versieren versiering versje vervelend verwarming veulen vierde vierkant vijf december visite vissen vla vlak vlam vlecht vliegveld vloer vloerkleed vogelnestje voor je beurt (praten, gaan) vooruit vorm vriezen vrolijk vullen

w

waarschuwen waggelen washand wasmiddel water geven weggooien wekker wenkbrauw wijd wimper winterjas wond / wondje woonkamer woonwagen

z

zaadje zandvorm zebrapad zeef zeem zelfstandig ziekenwagen zilver zin hebben in zinken zolder