Basiswoorden groep 2 uitbreiding: verschil tussen versies

Uit woorden.wiki.kennisnet.nl
Ga naar:navigatie, zoeken
Regel 15: Regel 15:
 
* [[Basiswoorden groep 2]]
 
* [[Basiswoorden groep 2]]
 
* [[Groep 2 op thema]]
 
* [[Groep 2 op thema]]
---
+
----
 
==A==
 
==A==
 
achterdeur
 
achterdeur
Regel 223: Regel 223:
 
losmaken
 
losmaken
 
luciferhoutje
 
luciferhoutje
luiaar
+
luiaard
d
+
 
matr
+
==M==
oos
+
matroos
 
medaille
 
medaille
meebr
+
meebrengen
engen
 
 
meegeven
 
meegeven
 
meekomen
 
meekomen
Regel 238: Regel 237:
 
melktand
 
melktand
 
mesthoop
 
mesthoop
met gr
+
met grote ogen
ote ogen
 
 
met z’n drieën
 
met z’n drieën
 
met z’n tweeën
 
met z’n tweeën
metr
+
metrostation
ostation
 
 
metselaar
 
metselaar
 
meubels
 
meubels
Regel 252: Regel 249:
 
mislukken
 
mislukken
 
missen (niet raak)
 
missen (niet raak)
missen (ontbr
+
missen (ontbreken)
eken)
 
 
mobieltje
 
mobieltje
 
molen
 
molen
Regel 261: Regel 257:
 
museum
 
museum
 
muzikant
 
muzikant
 +
 +
==N==
 
nachtmerrie
 
nachtmerrie
 
nagellak
 
nagellak
Regel 274: Regel 272:
 
neuriën
 
neuriën
 
neusdruppels
 
neusdruppels
neushoor
+
neushoorn
n
+
nijlpaard
nijlpaar
 
d
 
 
nul
 
nul
 
nummer
 
nummer
 +
 +
==O==
 
oever
 
oever
of
+
offerfeest
ferfeest
 
 
oliebol
 
oliebol
 
omdoen
 
omdoen
Regel 292: Regel 289:
 
omstebeurt
 
omstebeurt
 
omwaaien
 
omwaaien
onaar
+
onaardig
dig
 
 
onderzoek
 
onderzoek
 
onderzoeken
 
onderzoeken
Regel 305: Regel 301:
 
opnemen (muziek)
 
opnemen (muziek)
 
opnoemen
 
opnoemen
opr
+
oprollen
ollen
 
 
opschuiven
 
opschuiven
 
optocht
 
optocht
optr
+
optreden
eden
+
opvreten
opvr
 
eten
 
 
opwinden (zich)
 
opwinden (zich)
 
opzetten (tent)
 
opzetten (tent)
overmor
+
overmorgen
gen
+
overnieuw
over
 
nieuw
 
 
overtekenen
 
overtekenen
overtr
+
overtrekken
ekken
+
 
 +
==P==
 
paleis
 
paleis
 
paprika
 
paprika
Regel 328: Regel 320:
 
per bus
 
per bus
 
per ongeluk
 
per ongeluk
per
+
perenboom
enboom
 
 
pianospelen
 
pianospelen
pijp r
+
pijp roken
oken
 
 
pikken (vogels)
 
pikken (vogels)
 
pin
 
pin
Regel 345: Regel 335:
 
podium
 
podium
 
postzegel
 
postzegel
prikbor
+
prikbord
d
 
 
prikkeldraad
 
prikkeldraad
 
pruik
 
pruik
 
pudding
 
pudding
puf
+
puffen
fen
 
 
puntdak
 
puntdak
 +
 +
==R==
 
raad (advies)
 
raad (advies)
 
ramadan
 
ramadan
Regel 359: Regel 349:
 
ravijn
 
ravijn
 
razen
 
razen
r
+
rechtop
echtop
+
reep (papier)
r
+
regel
eep (papier)
+
regelen
r
+
regenbui
egel
+
regenlaarzen
r
+
regenpijp
egelen
+
regenwater
r
+
reisbureau
egenbui
+
rek
r
 
egenlaarzen
 
r
 
egenpijp
 
r
 
egenwater
 
r
 
eisbur
 
eau
 
r
 
ek
 
 
riet (plant)
 
riet (plant)
 
rijgen
 
rijgen
Regel 385: Regel 364:
 
rit
 
rit
 
ritselen
 
ritselen
r
+
rol (cilinder)
ol (cilinder)
+
roltrap
r
+
roos
oltrap
+
rots
r
+
rottig
oos
+
rotzooi
r
 
ots
 
 
 
 
 
 
 
r
 
ottig
 
r
 
otzooi
 
 
ruit (glas)
 
ruit (glas)
 
rukken
 
rukken
scharr
+
 
elen
+
==S==
schater
+
scharrelen
en
+
schateren
 
schatrijk
 
schatrijk
 
schatten
 
schatten
Regel 411: Regel 381:
 
schipper
 
schipper
 
schok (beweging)
 
schok (beweging)
schoolbor
+
schoolbord
d
 
 
schooldokter
 
schooldokter
 
schoolkrant
 
schoolkrant
 
schoolplein
 
schoolplein
schoolr
+
schoolreisje
eisje
 
 
schrijven
 
schrijven
schr
+
schrokken
okken
 
 
schutting
 
schutting
 
seconde
 
seconde
Regel 444: Regel 411:
 
snorhaar
 
snorhaar
 
spellen
 
spellen
star
+
staren
en
 
 
steeg
 
steeg
 
steil
 
steil
Regel 459: Regel 425:
 
straal (water)
 
straal (water)
 
straf
 
straf
str
+
streek
eek
 
 
strijken
 
strijken
 
strikken
 
strikken
 
stripboek
 
stripboek
 
strippenkaart
 
strippenkaart
str
+
stro
o
 
 
struik
 
struik
 
stuiven
 
stuiven
 
suikerklontje
 
suikerklontje
 
suikerpot
 
suikerpot
 +
 +
==T==
 
tachtig
 
tachtig
 
tandarts
 
tandarts
Regel 487: Regel 453:
 
toilettas
 
toilettas
 
toneel spelen
 
toneel spelen
trakter
+
trakteren
en
 
 
trampoline
 
trampoline
 
trapleuning
 
trapleuning
Regel 494: Regel 459:
 
trapper
 
trapper
 
trippelen
 
trippelen
tr
+
troebel
oebel
+
trompet
tr
 
ompet
 
 
tuinslang
 
tuinslang
tur
+
turen
en
 
 
tussendoor
 
tussendoor
 
twee aan twee
 
twee aan twee
 +
 +
==U==
 
ui
 
ui
 
uiterlijk
 
uiterlijk
Regel 508: Regel 472:
 
uitleggen
 
uitleggen
 
uitmaken (belang)
 
uitmaken (belang)
uitr
+
uitroepen
oepen
 
 
uitwringen
 
uitwringen
 
uitzoeken
 
uitzoeken
vals (boosaar
+
 
dig)
+
==V==
 +
vals (boosaardig)
 
veer
 
veer
 
vent
 
vent
 
verbazing
 
verbazing
ver
+
verdieping
dieping
+
vergeet-me-nietje
ver
+
vergrootglas
geet-me-nietje
 
ver
 
gr
 
ootglas
 
 
verhuiswagen
 
verhuiswagen
 
verhuizen
 
verhuizen
 
verjagen
 
verjagen
 
verkeer
 
verkeer
verkeersbor
+
verkeersbord
d
 
 
verklappen
 
verklappen
 
verkleden
 
verkleden
Regel 539: Regel 498:
 
verstandig
 
verstandig
 
verte
 
verte
vervoer
+
vervoeren
en
 
 
vervoermiddel
 
vervoermiddel
 
verwend
 
verwend
verzor
+
verzorgen
gen
 
 
via
 
via
 
vleugel
 
vleugel
Regel 551: Regel 508:
 
vogelverschrikker
 
vogelverschrikker
 
volgen (begrijpen)
 
volgen (begrijpen)
volgor
+
volgorde
de
 
 
voor schut staan
 
voor schut staan
 
voorbank
 
voorbank
voor
+
voordoen
doen
+
voordringen
voor
 
dringen
 
 
voorjaar
 
voorjaar
 
voorkant
 
voorkant
 
voorlicht
 
voorlicht
 
voorlopig
 
voorlopig
voor
+
voornaam
naam
+
voorover
voor
 
over
 
 
voorpoot
 
voorpoot
 
voorstellen
 
voorstellen
Regel 573: Regel 525:
 
voorzeggen
 
voorzeggen
 
vrachtwagen
 
vrachtwagen
vr
+
vreemde
eemde
+
vreselijk
vr
 
eselijk
 
 
vriendelijk
 
vriendelijk
 
vuurwerk
 
vuurwerk
 +
 +
==W==
 
walvis
 
walvis
wapper
+
wapperen
en
 
 
waterkant
 
waterkant
 
waterleiding
 
waterleiding
 
waterpistool
 
waterpistool
 
web
 
web
wegbr
+
wegbrengen
engen
 
 
weggaan
 
weggaan
 
weglopen
 
weglopen
 
weide
 
weide
 
wesp
 
wesp
wielr
+
wielrenner
enner
+
winkeljuffrouw
winkeljuf
 
fr
 
ouw
 
 
wonder
 
wonder
woor
+
woord
d
+
woordblad
woor
+
woordenboek
dblad
 
woor
 
denboek
 
 
worm
 
worm
 +
 +
==Z==
 
zadel
 
zadel
 
zagen
 
zagen
zakken (ww naar
+
zakken (ww naar beneden)
beneden)
 
 
zaklopen
 
zaklopen
 
zalf
 
zalf

Versie van 22 dec 2010 om 03:36


Deze woorden komen uit "De Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters" afgekort BAK




Ze vormen het fundament voor de opbouw van de woordenschat. Het gaat hier om de meest frequente woorden, woorden die zeer vaak gebruikt worden in de kleutergroepen, door leerkrachten, in boekjes en door Nederlandstalige kleuters. Deze woorden zijn frequent en algemeen, ze hebben een brede spreiding, dat wil zeggen dat ze in veel verschillende contexten en situaties voorkomen.


Terug naar:


A

achterdeur achterin achterlicht achternaam achterover afdrogen afgooien aflikken afrekenen afscheuren afsnijden afspoelen afstempelen afvoer afvragen afwas afwasborstel allereerste allerlaatste ananas anderhalf angstig appelboom appeltaart

B

bacterie barbecue basisschool behang beleefd zijn bellen blazen berg (stapel) bes beschuitje beste bestek bestellen beukennootje bever bibliotheek bietjes bij (insect) bijl bioscoop blaten bloedneus bloembol boksen bolhoed bom boodschappenlijstje boomstam box brommen broodtrommel brullen buis buitendeur buitenkomen buitenspelen bult bureau (schrijftafel) burgemeester

C

champignon cirkel clownspak club conducteur

D

dal delen dolfijn dooien duif dweilen

E

eergisteren erom everzwijn expres

F

flauwekul fietspomp flipperkast fluitketel foppen fruitschaal gebak geeuwen gemak (makkelijk) gevoelens geweer goochelaar goochelen goudvis grazen greppel groente groenteman groepje van drie gulp

H

helder helm hengel het hangt ervan af heuvel hinniken hobbelpaard hondenpoep honing hoofddoek hoofdletter horen (ww. norm) hotel hup hurken hyacint

I

ijsschots indianenpak indianentooi indoen indrukken inhouden (adem) inladen inslikken

K

kaart (ticket) kameleon kampioen kanarie kangoeroe kanon kap (de) kapitein karwei kassabon kegel kennis (persoon) ketel ketting (keten) kikkervis kikvors kinderwagen kippenvel kippenvlees klapperen klauteren kleermakerszit kleine letter kletskous klikken klomp kloppen (slaan) klosje (garen) knallen knecht kneden (klei) kniekous knijper knip (knippen) knoopsgat koekoek koel kok komkommer konijnenhok Koninginnedag koorts kraam kralenplank kudde kunst (prestatie)

L

landen (ww) lantaar npaal lasso later leegdrinken leesboek leg lekken letter lezen licht (straling) lichtblauw lichtgr oen lief vinden liegen lijn lint losmaken luciferhoutje luiaard

M

matroos medaille meebrengen meegeven meekomen meerijden meestal meeste meeuw melktand mesthoop met grote ogen met z’n drieën met z’n tweeën metrostation metselaar meubels middageten miljonair mini minste mislukken missen (niet raak) missen (ontbreken) mobieltje molen mop (grap) moskee muisgrijs museum muzikant

N

nachtmerrie nagellak najaar nakijken (oog) namelijk natekenen natuur navel navertellen negende net (visnet) neuriën neusdruppels neushoorn nijlpaard nul nummer

O

oever offerfeest oliebol omdoen omgaan met elkaar omheen omhooghouden omkijken (over de schouder) omstebeurt omwaaien onaardig onderzoek onderzoeken ongerust onhoorbaar onlangs onthouden opblijven ophalen (schouders) opmaken (opeten) opnemen (muziek) opnoemen oprollen opschuiven optocht optreden opvreten opwinden (zich) opzetten (tent) overmorgen overnieuw overtekenen overtrekken

P

paleis paprika pauze per (per dag) per bus per ongeluk perenboom pianospelen pijp roken pikken (vogels) pin pinnen piraat pitten (for nuis) plan plat dak pluim (veer) pluis podium postzegel prikbord prikkeldraad pruik pudding puffen puntdak

R

raad (advies) ramadan rammen rapen ravijn razen rechtop reep (papier) regel regelen regenbui regenlaarzen regenpijp regenwater reisbureau rek riet (plant) rijgen rinkelen rit ritselen rol (cilinder) roltrap roos rots rottig rotzooi ruit (glas) rukken

S

scharrelen schateren schatrijk schatten schild schipper schok (beweging) schoolbord schooldokter schoolkrant schoolplein schoolreisje schrijven schrokken schutting seconde servies shirt sip sissen ski skiën slagtand slakkenhuis slang (buis) sleutelgat sleutelhanger slurf smak smakken smeken snackbar sneeuwballen gooien sneeuwvlok snikken snorhaar spellen staren steeg steil stekel steken (prikken) stijf stijgen stinkdier stoeien stoelpoot stof (kleding) storten (gooien) straal (water) straf streek strijken strikken stripboek strippenkaart stro struik stuiven suikerklontje suikerpot

T

tachtig tandarts tegel tegenaan tegenover tekenfilm tel tennis terugleggen titel tocht toe (komaan) toetje toiletpapier toilettas toneel spelen trakteren trampoline trapleuning trappen trapper trippelen troebel trompet tuinslang turen tussendoor twee aan twee

U

ui uiterlijk uitgerust uitleggen uitmaken (belang) uitroepen uitwringen uitzoeken

V

vals (boosaardig) veer vent verbazing verdieping vergeet-me-nietje vergrootglas verhuiswagen verhuizen verjagen verkeer verkeersbord verklappen verkleden verlaten vers verschijnen verschil verslijten verstandig verte vervoeren vervoermiddel verwend verzorgen via vleugel voeten vegen vogelkooi vogelverschrikker volgen (begrijpen) volgorde voor schut staan voorbank voordoen voordringen voorjaar voorkant voorlicht voorlopig voornaam voorover voorpoot voorstellen voorstelling (film) voortaan voorzeggen vrachtwagen vreemde vreselijk vriendelijk vuurwerk

W

walvis wapperen waterkant waterleiding waterpistool web wegbrengen weggaan weglopen weide wesp wielrenner winkeljuffrouw wonder woord woordblad woordenboek worm

Z

zadel zagen zakken (ww naar beneden) zaklopen zalf zalig zeilboot zeilen zuurkool zwaargewicht