Consolideerspelletjes: verschil tussen versies

Uit woorden.wiki.kennisnet.nl
Ga naar:navigatie, zoeken
(Tekst vervangen door 'De consolideerspelletjes zijn verplaatst naar: Categorie:Consolideerspelletjes')
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
Consolideerspelletjes
+
De consolideerspelletjes zijn verplaatst naar: [[:Categorie:Consolideerspelletjes]]
 
 
[[Woordenschatwijzer]]
 
 
 
De koning
 
Eén kind is de koning of koningin. De koning moet een belangrijke brief schrijven, maar hij is een woord vergeten! De kinderen moeten de koning helpen dit woord te vinden, maar zij maken het de koning niet te gemakkelijk. De koning moet het woord raden. Het woord hangt als een plaatje of met tekst op de kroon van de koning. De koning kan het woord zelf niet zien, de kinderen in de klas wel. De kinderen vertellen iets over het woord, ze mogen het woord zelf niet gebruiken. Zo probeert de koning erachter te komen over welk woord het gaat.
 
 
 
Alle vogels vliegen
 
De leerkracht vertelt iets over een woord van de woordmuur, bijv. "Met een bijl kun je schrijven"! Dit is grote onzin. De kinderen blijven zitten. Wanneer de leerkracht iets vertelt wat wel waar is, zoals "Alle vogels vliegen", gaan de kinderen staan en wapperen ze met de armen.
 
 
 
De detective
 
Eén kind gaat naar de gang en krijgt een woord van de woordmuur. Het kind gaat terug naar de klas. De klas mag 10 vragen stellen die het kind met ja of nee kan beantwoorden, om erachter te komen welk woord het kind in gedachten heeft. De klas moet goede vragen stellen.
 
 
 
De bom
 
Nodig: een bom
 
Alle kinderen hebben een woord van de woordmuur in hun hoofd. De bom gaat door de klas. Wanneer je de bom hebt, mag je je woord zeggen. Als de bom net bij jou af gaat, ben je af.
 
Variatie: één kind noemt een woord, het volgende kind noemt de betekenis én een nieuw woord, het volgende kind noemt de betekenis van dit woord én een nieuw woord en zo verder...
 
 
 
Woordstukjes
 
De leerkracht noemt een stuk van een woord van de woordmuur, bijv. li-... hij gooit de bal naar een kind. Dit kind noemt het ontbrekende stuk: -bel. Nu mag dit kind het eerste stuk van een woord noemen en de bal naar een volgend kind rollen of gooien. Gebruik een zachte bal!
 
 
 
Raadsels
 
De leerkracht geeft raadsels over woorden van de woordmuur.
 
 
 
Ren je rot
 
Er hangen verschillende woorden (3 of 4) in de speelzaal/buiten. De leerkracht vertelt iets over één van deze woorden. De kinderen rennen naar het woord waar het over gaat.
 
Bijvoorbeeld de woorden zijn: herfst, winter, lente, zomer. De leerkracht vertelt:
 
- het sneeuwt buiten
 
- ik lig op het strand
 
- lammetjes
 
- kastanje
 
 
 
*1. galgje
 
*2. Maak een zin met het woord...
 
*3. woordleerschrift. De geleerde woorden schrijf je op in een schrift. Per tweetal neem je 5 woorden en geven de definities ervan.
 
*4. omgekeerde definitie- oefening. Jij gaat staan en de leerlingen zitten. Jizegt ja, de leerlingen nee.
 
*Benoem wel wat je aan het doen bent.
 
*5. Rijmoefening: rijmwoorden bedenken met woorden van de woordmuur.
 
*6. woordcombinaties: Bedenk zoveelmogelijk woordendie beginnen of eindeigenop school of hand...
 
*7.kettingzinnen: het laatste woord van de ene zin, is de eerste van de nieuwe zin.
 
*8. woordenmuur
 
*9. woord tekenen: Jij omschrijf en leerlingen tekenen.
 
*10. woordpluizen: Schrijf een woord op het bord en laat er zoveel mogelijke nieuwewoorden meemaken.
 
*11. detective: Een leerling gaat naar de gang,met de klas neem je een woord.De teruggekomen leerlingen stelt ja/ nee vragen enprobeert zo achter het woord tekomen.
 
*12. Het geheime vord. Je zet een woord achterop het bord.DE leerlingen gaanmet ja/ nee vragen erachter komen welk woord dat is.
 
*13. Alle vogels vliegen. Stellingen waar/ niet waar.
 
*14. Puzzelpost. Alle leerlingen nemen een woord, tekenen of schrijven dat op een blaadje. Je knipt deze in 10 stukjes. Doet hetin een envelop en wisselt deze uit. Een ander moet deze puzzel maken.
 
*15. Liplezen
 
*16. Pictionairy
 
 
 
----
 
Ik heb alle woorden van de taalmethode gedigitaliseerd en in een powerpoint verwerkt. Deze projecteer ik op het smartboard. 1 keer drukken het plaatje, deze mogen ze benoemen. Weten ze het niet, nog een keer drukken en dan komt het woord in beeld (ook meteen controle of je het goed had). Dit speel ik tijdens het fruit eten, er gaat een bal redelijk snel rond, ze mogen kort nadenken over het antwoord en anders is de volgende. Of ik laat ze tijdens een circuitje met z'n tweeën of drieën met het smartboard aan de slag, erg leuk, je ziet ze juf en leerling 'spelen'. "je weet het wel hoor, denk nog maar even na" 
 
Ook speel ik vaak een omschrijfspel, waarbij de klas in 2 groepen wordt verdeeld. De leerlingen mogen de begrippen omschrijven voor hun team, goed geraden is 1 punt (digitaal scorebord, ideaal, helemaal een hit). Hierdoor kan ik controleren of ze werkelijk begrepen hebben waar het om gaat en ze leren kort en bondig omschrijven. Omschrijven van het plaatje mag niet, het moet echt het begrip zijn.
 

Huidige versie van 22 nov 2011 om 20:29

De consolideerspelletjes zijn verplaatst naar: Categorie:Consolideerspelletjes