Groep 1 op thema: verschil tussen versies

Uit woorden.wiki.kennisnet.nl
Ga naar:navigatie, zoeken
Regel 21: Regel 21:
 
----
 
----
  
 
+
*mensen, mens, baby, kind, jongen, meisje, man, vrouw, grote mensen, volwassen
algemeen / mensen
+
*werkwoorden, zijn, blijven, worden, veranderen, ding
mens
+
* sociale vaardigheden,
baby
+
groeten, welkom & afscheid, dag (groet)
kind
 
jongen
 
meisje
 
man
 
vr
 
ouw
 
gr
 
ote mensen
 
zijn
 
blijven
 
wor
 
den
 
verander
 
en
 
ding
 
sociale vaardigheden
 
gr
 
oeten, welkom &
 
afscheid
 
dag (gr
 
oet)
 
 
doei/doeg
 
doei/doeg
 
hai/hoi
 
hai/hoi
Regel 79: Regel 58:
 
komen
 
komen
 
meegaan
 
meegaan
gevoelens
+
 
 +
*gevoelens
 
blij
 
blij
 
fijn
 
fijn
Regel 225: Regel 205:
 
lachen
 
lachen
 
giechelen
 
giechelen
lichaam
+
 
 +
* lichaam
 
lichaamsdelen
 
lichaamsdelen
 
hoofd
 
hoofd
Regel 278: Regel 259:
 
glad
 
glad
 
ruw
 
ruw
eruitzien / kleren
+
----
 +
----
 +
==Hier ben ik gebleven Ronald==
 +
* eruitzien / kleren
 
voorkant
 
voorkant
 
achterkant
 
achterkant

Versie van 29 dec 2010 om 21:46


Deze woorden komen uit "De Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters" afgekort BAK




Ze vormen het fundament voor de opbouw van de woordenschat. Het gaat hier om de meest frequente woorden, woorden die zeer vaak gebruikt worden in de kleutergroepen, door leerkrachten, in boekjes en door Nederlandstalige kleuters. Deze woorden zijn frequent en algemeen, ze hebben een brede spreiding, dat wil zeggen dat ze in veel verschillende contexten en situaties voorkomen.


Terug naar:



A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z


  • mensen, mens, baby, kind, jongen, meisje, man, vrouw, grote mensen, volwassen
  • werkwoorden, zijn, blijven, worden, veranderen, ding
  • sociale vaardigheden,

groeten, welkom & afscheid, dag (groet) doei/doeg hai/hoi hallo goedemiddag goedemor gen tot straks tot ziens welterusten op bezoek komen opendoen visite hand / handje geven heten naam kus / kusje juf(fr ouw) moeder mama / ma / mam vader papa / pa / pap straks terug laat naar huis gaan zwaaien br engen halen komen meegaan

  • gevoelens

blij fijn gelukkig graag, liever , liefst heerlijk leuk lief mooi prachtig vr olijk bang schrikken eng boos ver drietig er g (vervelend) naar (vervelend) vervelend alleen samen gek raar gewoon normaal zuchten huilen traan zakdoek op schoot tr oosten pech hebben geluk hebben omgaan met elkaar hebben geven aan voor met zonder nemen helpen alsjeblieft / alstublieft dank (je wel) aan de hand ruzie klap au bijten duwen tr ekken vechten knijpen slaan stompen spugen plagen pesten ophouden zeg (tussenw .) stom (dom) dom stout flauw pestkop pr obleem oplossen aankijken goedmaken ok (okee) eerste aan de beurt om de beurt om beurten op je beurt wachten voor je beurt praten een voor een ik mij mijn jij / je jou je / jouw hij / ie hem zijn (bez.vnw) ze / zij haar (pers. vnw) haar (bez. vnw) u we / wij ons jullie hen (pers. vnw) hun allebei samen gezellig alleen ongezellig allemaal alletwee alledrie erbij hor en eigen elkaar helpen meegaan meedoen meehelpen zelf zich van (bezit) afpakken terugbr engen teruggeven ieder ieder een iemand vriend / vriendje schat (lief iemand) meisje jongen mevr ouw meneer kennen hor en bij houden van lijken op kietelen kriebelen grap lachen giechelen

  • lichaam

lichaamsdelen hoofd borst buik rug bil schouder arm elleboog hand duim pink been knie voet teen nek hals keel lijf gezicht wang kin wimper wenkbrauw mond lip tand bot zintuigen oog kijken zien oor hor en luister en verstaan neus ruiken tong pr oeven vinger huid voelen zacht har d glad ruw



Hier ben ik gebleven Ronald

  • eruitzien / kleren

voorkant achterkant haar / har en kapper vlecht mooi baar d kaal snor spiegel kam kammen bril bloot in je blootje aan aankleden (zich) aandoen aantr ekken opzetten (muts) aan hebben dragen uitdoen uittr ekken uitkleden (zich) zich verkleden verkleedkler en kler en stof kledingstuk br oek spijkerbr oek br oekspijp r ok jurk hemd onderbr oek T -shirt sok pyjama schoen paar (schoenen) laars / laarzen slipper slof sandaal want trui mouw das (sjaal) muts pet hoed jas winterjas r egenjas opendoen dichtdoen knoop (jas) knoop (veter) veter elastiek klittenband rits ritssluiting strik riem maat strak los wijd passen ketting ring armband oorbel wassen en plassen wassen vies schoon bad douche douchen water kraan koud warm heet gloeiend zeep shampoo


uitspoelen schuim washand spons nat kletsnat doek handdoek afdr ogen dr oog spiegel kammen kam borstel tandenborstel tandpasta poetsen wc wc-papier afvegen poepen poep doorspoelen plassen plas pot / potje luier ziek pijn zeer verkouden hoesten zakdoek niezen buikpijn over geven spugen hoofdpijn keelpijn misselijk pil aspirine dokter dokterstas prik prikken ziekenhuis ziekenwagen dood levend bloed pleister wond / wondje beter (hersteld) gezond eten en drinken eten honger eten kauwen happen opeten het is op bor d / bor dje schotel / schoteltje kom mes vork lepel tafel dekken tafelkleed hap / hapje stuk / stukje tussendoortje pap br ood br oodje boterham boter kaas pindakaas worst hagelslag avondeten soep pannenkoek rijst macar oni spaghetti pizza ei vlees biefstuk gehakt vis kip aar dappel patat friet, frietjes chips kr oket mayonaise appelmoes yoghurt vla gr oente sla tomaat wortel spinazie boon drinken dorst drinken opdrinken slok / slokje beker glas fles speen (baby) kop / kopje pakje schudden rietje morsen sap melk chocomel / chocomelk / chocolademelk koffie thee limonade cola sinas bier fruit appel peer banaan sinaasappel mandarijn kiwi citr oen meloen aar dbei kers framboos druif schil rijp r otten snoep snoep / snoepje lekkers ijsje lolly likken kauwgom dr op / dr opje chocolade koek / koekje cake noot / nootje pinda suiker smaken pr oeven lusten zin hebben in pr oeven lekker vies zoet zout zuur koken eten maken pan koekenpan bakken snijden r oer en meel mengen zeef schort knoeien boodschappen doen kopen nieuw boodschappen doen portemonnee geld cent goedkoop duur tas boodschappentas winkel markt slager bakker supermarkt schap boodschappenkar op school wegwijs in de gr oep gr oep juf(fr ouw) meester kind kleuter ler en (iets) school gang haakje ophangen kapstok deur kloppen (aankloppen) klas lokaal binnen rij achterblijven stil (geluid) rustig onrustig bel bor d (school / keuze) kast r ek kist zak mand opruimen opber gen wegleggen bewar en vegen kleed hoek stoel kruk plaats (plek) plek muur plaat plantjes water geven gieter gieten knop / knopje drukken lamp / lampje licht / lichtje stekker stopcontact kringr outines tellen dag (etmaal) gister en mor gen week jaar vandaag mor gen (ochtend) middag kring hulp / hulpje kiezen naast vinger opsteken stilzitten instructietaal/denktaal doen aanwijzen deze die dit dat gebruiken voorlezen plaat / plaatje verhaal versje plaatje zetten leggen werken wijzen pr ober en het klopt bijvoorbeeld bekijken uitkiezen zelfstandig denken bedenken idee bedoelen begrijpen snappen denken (aan) nadenken geloven (aannemen) vinden (mening) misschien volgens eigenlijk natuurlijk waar (echt) zeker vast (zeker) zomaar ver geten weten (ge)makkelijk moeilijk communicer en knikken ja / jawel wel zo nee echt (heus) noemen opletten merken vertellen vragen zeggen fluister en praten r oepen schr eeuwen kletsen raden raadsel overig moeten mogen willen zullen hoeven nodig hebben / zijn kunnen


elangrijke woor djes en ook of maar (doch) toch omdat want dus als (indien) eerst …dan eerst …daar na ver der (voorts) vraagwoor den hoe waar om wie wat welk spelen en werken werken beginnen bezig door gaan klaar af (klaar) afmaken stoppen fout verkeer d goed goed zo! keurig slor dig prima knap lukken / het lukt omgaan met spullen spullen afspr eken zor gen aankomen (aanraken) afblijven onvoorzichtig oppassen pas op! waarschuwen br eken br eekbaar kapotmaken kapot stuk weg kwijtraken kwijt jammer vinden (terug) knutselen klei verf hout kurk ijzer plastic lijm plaksel draad / draadje naald touw / touwtje doos deksel (doos) kraal ketting rijgen prullenbak weggooien schaar werk / werkje r ommel blik (doos) kleien knippen dr oogmaken dichtmaken vastmaken opruimen netjes plakken plakspullen glimmen maken (vervaar digen) prikken scheur en steken (plaatsen in) stempelen stempel vouwen tekenen tekenen papier potlood plakband puntenslijper gum tekening punt (potlood) scherp krijtje kleur en (ww) krassen lijn kwast verven stift dop schrijven schrijven pen woor d blad / blaadje (papier) brief stur en (zenden) computer letter punt lezen speelgoed speelgoed spel (spelen) spelen bouwhoek bouwen blok stapelen tor en kasteel brug omver beer knuf fel auto boek kaft opendoen dichtdoen bak krat ber g poppenkast poppenhuis poppenhoek (huishoek) pop poppenwagen wieg kussen (het) lego oprapen puzzel puzzelen kassa sticker plakboek plakkertje plakplaatje r ollenspel en spr ookjes in ‘t echt doen alsof masker ridder dir ecteur boef dief politie politieagent politiepet politiewagen politiebur eau gevangenis schieten pistool pang! stop kabouter koning koningin deftig boef monster r eus r eusachtig draak dwer g spook fee heks bezem bezemsteel tover en prins prinses tr oon kleur en blauw bruin geel goud grijs gr oen oranje paars r ood r oze wit zilver zwart kleur kleur en (ww) verkleur en muziek en geluid fluit gitaar piano toeter tr ommel fluiten zingen meezingen piepen klinken geluid lawaai herrie muziek liedje tik (klap) cd / dvd bewegen & spelen spelen liggen staan stilstaan zitten lopen hollen r ennen stappen huppelen stampen slof fen stap langzaam gymnastiek gymmen gymspullen balk op een rij optillen bal r ollen gooien vangen mis vast los loslaten terug voetbal voetballen str eep schoppen stoten tegen (plaats) buiten durven spannend stoer sterk slap klimmen klimr ek boven bovenop hoog omhoog beneden er op eraf springen hop / hup hupsakee naast hangen op z’n kop ondersteboven r echtop afgaan gevaarlijk voorzichtig vallen afvallen gr ond pijn kruipen sluipen hut tent in uit op onder door doorheen tussen erin steen stok speeltuin wip op en neer schommel heen en weer draaimolen draaien r onddraaien kar step fiets fietsen stuur rijden wagen wiel tr ekken kiepen omkiepen botsen botsing omdraaien omvallen zand zandbak zandvorm vullen schep scheppen legen afkloppen (zand) zwemmen badpak bikini plons spetter en rand kant diep het ondiepe


elletje verstoppen zoeken knikker knikker en springtouw touwtje springen feest verjaar dag jarig verjaar dag verjaar dagsfeest jarige job feest vier en hoera feesthoed versier en versiering slinger ballon blazen pakje uitpakken inpakken cadeau krijgen verrassing bedankt! uitdelen pakken taart kaars / kaarsje aansteken branden uitblazen uitjes cir cus cir custent woonwagen clown clownsneus dansen film kaartje klappen vlag kerst Kerstmis kerstfeest kerstboom kerstbal kerstman kerstliedje kerstklok kribbe engel baby gebor en her der Sinterklaas Sint / Sinterklaas vijf december sinterklaasfeest sinterklaasliedje staf mijter peper noot str ooien Piet / Zwarte piet stoomboot rekenen, vergelijken, ruimte en tijd r ekenen / hoeveelheid tellen nummer keer één twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien eerste tweede der de vier de allebei alletwee alledrie allemaal elk ieder ieder een niemand half heel helemaal hoeveel geen niets niks een paar heleboel zoveel alles vergelijken als zoals hetzelfde anders soort heel (er g) weinig, minder , minst veel, meer , meest goed, beter , best gr oot, gr oter , gr ootst dik, dikker , dikst dun, dunner , dunst klein, kleiner , kleinst hoog, hoger , hoogst kort, korter , kortst lang, langer , langst leeg, leger , leegst vol, voller , volst licht, lichter , lichtst (gr oter etc.) dan even gr oot even klein evenveel meten pr ecies te gr oot te klein te hoog te kort te veel ruimte waar hier daar er gens ner gens overal voor vooruit achter achteruit beneden boven opzij omhoog omlaag bovenop bovenin onder onderin onderaan midden (znw) middenin bij naast tegen af tussen overheen eraan erbij erbij kunnen andersom neerleggen neerzetten richting / de weg waarheen waar naartoe dichtbij / dichterbij / dichtstbij ver / ver der / verst ver weg naar naartoe heen over langs tot kant links r echts r echtdoor vormen vorm r ond plat bol cirkel driehoek lijn punt str eep stip vierkant vlak tijd tijd wanneer? altijd steeds soms vaak nooit voor voor dat na nadat klok uur dag week jaar kalender mor gen ochtend middag avond dag licht zon wakker nacht donker maan ster slapen moe slaap dr omen laat / later / laatst vandaag nu / nou mor gen gister en toen volgend vorig jong oud zo (dadelijk) dadelijk straks gauw meteen later snel gauw har d (snel) vlug daar na daarvoor dur en even eindelijk pas (kort geleden) net al (r eeds) bijna terwijl tegelijk weer (nog eens) opeens plotseling ineens in en om het huis huis wonen huis flat thuis kamer woonkamer bank gor dijn tafel tafelkleed vaas bos bloemen stoel trap slaapkamer bed kussen deken laken dekbed wieg keuken koelkast badkamer boekenkast gang kapstok radio televisie telefoon telefoonnummer telefoonboek (op)bellen krant brief brievenbus kachel verwarming zolder kelder deur sleutel slot op slot raam dak schoorsteen garage tuin hek schuur huis: werken metselen behangen schoonmaken stof fer en blik doek / doekje zeem emmer sop wasmiddel uitspoelen ophangen dr og


afwassen ramenlappen bur en bur en buurman buurvr ouw buurmeisje buurjongen familie moeder vader mama / ma / mam papa / pa / pap br oer zus oma opa gr ootmoeder gr ootvader oom tante neef nicht foto straat & verkeer op straat in de buurt verkeer stoep stoeprand weg autoweg fietspad fietspomp motor scooter br ommer rijden rijbewijs parker en parkeerplaats bus bushalte instappen uitstappen tram metr o taxi vrachtauto helikopter hijskraan tractor graafmachine druk (niet rustig) wachten oversteken zebrapad klaar over overkant kruispunt verkeersbor d pijl veilig gor del politie bekeur en bekeuring botsen gevaarlijk gevaar stoplicht pas op! op r eis vakantie land buitenland r eis r eizen tr ein station vliegen vliegtuig vliegveld boot schip var en land (staat) aankomst wer eld zee ber g tent natuur water druppel spr oeien spuiten str omen zinken drijven vuur brand r ook vlam dier en aaien bijten mand hol hok vogelnest stal kooi poot kop staart bek snavel snuit huisdier en hond blaf fen kat poes miauwen kater konijn marmot cavia vogel/ vogeltje tuin en park mus mer el gans waggelen eend kwaken haas muis piepen mol egel slak vis kikker kleine diertjes vlieg spin mug mier vlinder lieveheersbeestje boer derij kinderboer derij boer derij boer boerin hooi koe kalf geit bok schaap paar d draven veulen varken big kip haan kuiken ezel bos eekhoor n hert uil vos wolf dier entuin giraf tijger kr okodil leeuw aap olifant slang zebra papegaai beer ijsbeer schildpad planten plant boom tak wortel bos aar de (gr ond) gr ond (aar de)

seizoenen & weer

weer lucht wolk wind zon herfst het r egent het waait blad / blaadje rood bruin geel dwarrelen omwaaien pla paddestoel dennenboom dennenappel kastanje eikel winter koud het vriest ijs sneeuw het sneeuwt sneeuwpop wit slee schaatsen schaats glijden lente smelten groeien zaadje grond bloem steel paardenbloem wei jonge dieren pasgeboren zomer warm de zon schijnt gras grasveld groen roos schelp strand zand golf