Groep 2 op thema

Uit woorden.wiki.kennisnet.nl
Versie door Admin (overleg | bijdragen) op 22 dec 2010 om 02:22
Ga naar:navigatie, zoeken


Deze woorden komen uit "De Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters" afgekort BAK




Ze vormen het fundament voor de opbouw van de woordenschat. Het gaat hier om de meest frequente woorden, woorden die zeer vaak gebruikt worden in de kleutergroepen, door leerkrachten, in boekjes en door Nederlandstalige kleuters. Deze woorden zijn frequent en algemeen, ze hebben een brede spreiding, dat wil zeggen dat ze in veel verschillende contexten en situaties voorkomen.


Terug naar:


eleefd zijn bedanken beleefd beleefd zijn bur gemeester gedag gedragen (zich) geduld geduldig gehoorzaam goeienacht hangen (houding) helpen (baten) hor en (ww . norm) jazeker zijn mond houden schelden smakelijk sorry spijten welnee Brandweer blussen brandweer brandweerauto brandweerman in brand staan instorten (gebouw) ladder nachtmerrie r edden (leven) sir ene spuit spuiten touw tr ede uitgaan (vuur) vuurwerk zwaailicht Boodschappen doen afr ekenen bestellen eur o inpakken (cadeau) kassabon klant kraam kosten ophalen (afhalen) pakken pin pinnen r ondkijken super winkelen winkeljuf fr ouw Dagen en maanden maandag dinsdag woensdag donder dag vrijdag zater dag zondag januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december Dieren achterpoot bever blaten bij brullen dolfijn (vis) duif everzwijn fladder en gaas (afrastering) galopper en goudvis graven grazen gr ommen haai hamster hengel hoop (ber g) hinniken insect jagen jager jong (het) kakelen kameel kameleon kanarie kangoer oe kikvors kikkervis knorr en koekoek konijnenhok kraai kraaien (haan) kudde lasso leg leggen (ei) lievelingsdier loeien meeuw net (visnet) neushoor n nijlpaar d pluim (veer) ontsnappen opmaken (opeten) pikken (vogels) pluis pony prikkeldraad rat r eiger rups scharr elen schild slagtand slakkenhuis slinger en (zwaaien) slurf snorhaar snuf felen spinnen (draden) spinnenweb stekel steken (prikken) stinkdier str o vacht veer ver drinken verjagen vleugel voer en (dier en) vluchten vogelkooi vogelverschrikker voorpoot walvis web weide weiland wesp winterslaap wol worm zadel zeehond zoemen zor gen voor zwaluw Eten en drinken aflikken afsnijden ananas appeltaart barbecue bes beschuitje bestek bietjes br ok br oodtr ommel champignon eetwaar etenstijd fruitschaal gebak gr oente gulzig hapje (ger echt) hongerig honing jam kippenvlees klokhuis knabbelen knagen komkommer koken (water) kokosnoot leegdrinken maaltijd mager middageten oliebol ontbijt opeten opvr eten paasei paprika plukken pruim pudding sappig (appel) schaal (schotel) servies schr okken slagr oom smakken smaken smullen snackbar snoepen suikerpot suikerklontje taai theepot theezakje toetje tr ek (eetlust) tr ommel (koek) ui varkensvlees verrukkelijk vers vet vies (smaak) vrucht zin (lust) zuigen zuurkool Familie achter naam begraven dochter getr ouwd graf kennis ouder raad voor naam zoon Feest vieren bellen blazen bijzonder bof fen car naval dansje divali een feest geven feest vier en feestdag feestjurk feliciter en hartelijk hartstikke kerstkaart Koninginnedag moeder dag nieuwjaar of ferfeest opblijven oud & nieuw pr et ramadan suikerfeest surprise tekenfilm trakter en uitnodiging verrassen welkom wens wensen zalig zichzelf zoen zoenen Geluid en muziek aanzetten bioscoop br ommen doodstil echo gil har dop kabaal klank klappen knallen koptelefoon kraken luid micr ofoon mobieltje mompelen muziekinstrument neuriën onhoorbaar ontzettend opnemen optr eden pianospelen plof(fen) rinkelen ritselen schater en tikken tr ompet Gevoelens angst


angstig arm (niet rijk) arm (zielig) bedr oefd benieuwd bewonder en bezor gd dapper deftig de slappe lach dol op doodmoe dr oevig eenzaam eerlijk eigenwijs enig (alleen) er nstig (serieus) fantastisch (geweldig) flink (dapper) geloven (niet zeker weten) geluk geweldig grappig griezelig het kan me niet(s) schelen hopen in de war janken kalm kippenvel kwaad lach lol lui moeite mislukken missen ongelukkig ongerust onrustig opwinden (zich) op zijn gemak paniek r ottig schamen (zich) sip stom (vervelend) stoppen (ophouden met iets) tevr eden tr eurig van plan zijn verbaasd verbazing verber gen verlangen verlaten verliefd verschrikt vervelen voor schut staan vr eselijk wegwezen wennen woedend zacht (kracht) zenuwachtig zielig zijn gang gaan zonde (jammer) Hoeveelheid aantal beide (-n) ber g (stapel) doormidden helft hoop (veel) kwart met z’n tweeën met z’n drieën ongeveer r est weinig (inhoud) Instructietaal / schooltaal afvragen bedekken bedoeling betekenen bijzetten binnenkomen daarmee door geven doorwerken gemak (makkelijk) het geeft niet het hangt ervan af haast (tijdgebr ek) hiermee hoewel hurken in een rij staan in or de in de gaten houden inder daad intussen juist (goed) klaarmaken knap letten op liggen aan meevallen mogelijk mooi (ok) namelijk nazeggen omker en onderzoeken onthouden onzin op zoek openen opnieuw oppakken (optillen) opstaan (gaan staan) opstapelen plan sluiten spr eken uitkiezen uitleggen uitpraten (afr onden) uitzoeken ver gissen verstandig vol (volledig) volgen (begrijpen) voor (doel) voor het eerst voorbeeld zodat zwijgen Kleding en uiterlijk afzakken (br oek) bolhoed clownspak cowboyhoed dragen (kler en) doktersjas eruit zien als gesp gulp hak handschoen helm hoofddoek indianenpak indianentooi instoppen katoen kleding klomp kniekous knijper knoopsgat kous kraag krul laag losmaken omdoen pak pruik r egenlaarzen r ek rugzak schminken sieraad sjaal shirt staan (mooi) stof (kleding) stoom strijken strikken verkleden verkopen verslijten vlek zool zwembr oek zwempak Kleuren extra donkerblauw donker gr oen lichtblauw lichtgr oen muisgrijs Knutselen en tekenen afbr eken afknippen afscheur en band (stof) franje glanzen handig inkleur en karton ketting (keten) kleurboek kleurkrijt kleurpotlood kleven klodder kloppen (slaan) klosje (gar en) kneden (klei) knutselen knip (knippen) kr om kruis lap lelijk licht (straling) lint maken (r epar er en) natekenen opplakken opr ollen overtekenen overtr ekken plastic pr op r echt r eep (papier) rijgen uitknippen vast (stevig) vastplakken vastzitten vel (papier) verfpot ver gr ootglas voorstellen vouw vouwblad wrijven zagen Kringconventies antwoor d antwoor den cirkel in het midden het hebben over navertellen omhooghouden omstebeurt opschuiven opsteken (vinger) opzeggen (gedicht) overslaan vraag voor doen voorlezen voorzeggen wiebelen zeggen (betekenen) Lezen en schrijven alfabet avontuur bladzijde boodschappenlijstje gaan over hoofdletter kleine letter leesboek letter omslaan (bladzijde) opnoemen opschrijven opzoeken (pr ober en te vinden) r echtop r egel rijmen schoolkrant schrift schuin spellen spr ookjesboek stripboek tijdschrift titel wonder woor d woor dblad woor denboek zin Lichaam aanvoelen (tastzin) adem ademen ademhalen bot hart hik huid insmer en jeuken kies (tand) korst krabben leven lippenstift lucht (zuurstof) nagellak nakijken (oog) navel neusdruppels oorpijn stem (praten) stevig (fors) traan vel (huid) voetstap vuist wimper zicht Lichaamstaal beven buigen buiging bulder en gapen geeuwen gier en gillen glimlachen grijnzen grijpen hijgen hoofdschuddend in slaap vallen inhouden (adem) inslikken ja knikken jammer en juiche


lapper en krijsen leunen met gr ote ogen mopper en nadoen nee schudden ophalen (schouders) puf fen sissen snikken snuiven snurken sputter en star en stikken (benauwd) stotter en struikelen tr ekken (gezichten) trillen trippelen tur en uitr oepen uitrusten zeur en zucht zwaaien Mensen baas blind chauf feur cowboy dame degene doof doodgaan dr oom goochelaar gr oenteman heer indiaan ijscoman kapitein knecht kok liever d luiaar d matr oos meid metselaar miljonair muzikant piraat postbode ober r obot schatrijk schilder schipper soldaat tandarts timmerman tr ouwen tweeling vent vriendin vr eemde zeer over zuster (verpleeg) Natuur aar de (aar dbol) beek bestaan beukennootje dal dor gr eppel hemel heuvel horizon ijsschots kuil kust land (zee) meer modder molen mos natuur Noor dpool oceaan oerwoud oever omwaaien onder gaande zon op pad pad rapen ravijn r egenboog riet (plant) rivier r ots schaduw sloot struik tocht vaart vijver ver dwalen wandelen wandeling waterkant zuidpool Omgaan met elkaar aar dig afpakken baas spelen (de) beloven bemoeien beschermen besluiten brutaal eens (akkoor d) er vandoor gaan expr es flauwekul foppen geheim (znw) geheimzinnig gelijk hebben gemeen (slecht) genieten (plezier) genoeg hebben van glur en halen (r oepen) hebberig in de gaten houden in zijn eentje jezelf keihar d knuf felen klagen klikken kussen kwebbelen last (hinder) lastig lenen (van) lief vinden liegen luister en (gehoorzamen) mal manier meeloper meemaken nieuwsgierig nijdig onaar dig ontmoeten onvriendelijk op zijn kop krijgen per ongeluk ruilen saai schattig smeken stelen stiekem stoeien stor en str eek str eng tegenhouden tegenkomen uitlachen uitpraten (bijleggen) vals (boosaar dig) vanzelf verbieden verklappen verlegen vertr ouwen (ww) verwachten verwend verwennen vriendelijk voor de gek houden wisselen (ruilen) zijn zin krijgen Ordenen & vergelijken & meten achteraan aller eerste allerlaatste allerlei alsof alvast behalve bovendien echt (tegenover vals) eind ermee even donker even licht flink (gr oot, veel) gelijk (tegelijk) gezicht (aanblik) herkennen hierachter hier onder iemand anders iets anders mini missen (ontbr eken) na (achter) nogal oud (tegenover nieuw) overblijven (r est) pas (nog maar) per (per dag) r otzooi stapel toevallig uithalen uitmaken (belang) uitzoeken vast (al) ver delen ver gelijken verschil verschillend verzamelen volgor de voor (ipv) vooral voor dringen wegen weegschaal zelfs zoals zodra zoiets zolang zover zulk Planten en bloemen appelboom bijl bloembol bloempot boomstam graan hyacint kr okus mesthoop tuinslang tulp nar cis per enboom r egenwater r oos ver geet-me-nietje zaad zaaien Ruimtelijke en meetkundige oriëntatie achterkant binnenkant bol (znw) bovenaan bovenkant br eed buitenkant dwars (richting) eind (afstand) erachter in het r ond ingang kier kilometer languit linker (plaats) meten (lengte) meter (100 cm) omheen onderkant onder door ondersteboven over (plaats) over eind pal r echter (r echterkant) r echthoek r ol (cilinder) r ond (r ondom) r onde (r ondgang) r ondom scheef smal stevig (solide) te voorschijn tegenaan tegenover uitgang uitsteken vandaan vandoor vanuit ver der op verte vierkant vlakbij vooraan voorkant waar (juist) wijd zijkant School basisschool belangrijk bibliotheek blokkendoos boel (veel) buitendeur bur eau (schrijftafel) deurmat domoor door elkaar doorlopen gr oepjes van drie gymschoenen gymzaal hal in gr oepjes klaar zetten kletskous krabbelen ler en les map oefenen onderzoek op tijd overblijven poot (tafel) prikbor d prullenmand ruit (glas) schoolp


schoolbor d schooldokter schoolr eisje speelplaats stempelkussen stoelpoot straf terugleggen trapleuning voeten vegen voorstelling (film) wijs woensdagmiddag zaal Spel en sport applaus afstempelen ber oemd beste boksen bravo club cr ossfiets delen diploma doelpunt duiken (dook, gedoken; zee) duw fietspomp har dlopen hondenpoep hup kampioen kegel klappen (applaudisser en) medaille meerijden mislukken missen (niet raak) over nieuw paar drijden pauze publiek raken rammen r egelen r oeien spel speeltuin sport stijf soepel ski skiën smak tennis toe (komaan) trappen trapper twee aan twee verliezen wedstrijd wielr enner winnaar winnen wisselen zwaar gewicht zweefvliegtuig zwembad zwemles zweven Spelen en werken aanlopen (komt) aanvliegen (r ennen) achter over afgooien apparaat batterij beet (vast) beweging bonzen boor bor en cement flipperkast geweer glippen goochelen hamer heus hobbelpaar d indoen indrukken kaart (spel) kaart (ticket) kanon karwei klauter en kleermakerszit kletter en knuf felbeest kogel kopr ol kralenplank kruiwagen kubus kunst (pr estatie) maken (zor gen dat) meespelen memory mop (grap) motor (machine) omkijken (over de schouder) oppassen optocht pijp (buis) plank plezier post postzegel podium pr ecies (secuur) pr etpark pr obleem rukken schok (beweging) sneeuwballen gooien stijgen storten (gooien) stuiven suf tikkertje timmer en toneel spelen tovenaar trampoline uitglijden ver dienen verschijnen verstoppertje volgen (achter na) voor over vlieger wapper en waterpistool wedden weglopen werken (apparaat) wild (bvnw) wippen woest zakken (ww naar beneden) zaklopen zeilboot zeilen zijn best doen zoek (verlor en) T ellen en getalsbegrip achttien anderhalf apart (afzonderlijk) cijfer contr oler en dertien duizend elf (getal) enkel (een paar) enorm eraf eraf halen erbij erbij doen extra getal getallenlijn honder d in elk geval meeste minste nul nummer negen negende negentien ontdekken r ekenen schatten tachtig tellen twintig veertien veertig vijftien vijftig waarschijnlijk zestien Thuis aanr echt achter deur afstandsbediening afwas balkon behang bezem bezoek box (baby) deurbel dweilen elektrisch etage familie fluitketel haar d kan kap (de) ketel kinderwagen klep (deksel) lade lift lucifer luciferhoutje mat matras meubels pijp r oken pitten (for nuis) plafond plat dak puntdak r egenpijp sleutelgat sleutelhanger stofzuigen stofzuiger tapijt tegel toilet toilettas verhuizen vensterbank ver dieping voorbijlopen voor deur vuilniszak T ijdsbeleving en tijdsbesef af en toe allang alvast alweer begin beleven daar net dir ect eer der eer gister en eind / einde geleden gelijk (meteen) gisteravond haast (bijna) horloge juist (net) laatst later maand meestal minuut moment nieuws (jour naal) nog (opnieuw) ochtend ogenblik om (tijdstip) onder (tijdens) ondertussen onlangs onmiddellijk ooit op het nippertje op (moment) opstaan (bed) over (tijdsaanduiding) over dag overmor gen poos(je) rust ’ s avonds ’ s middags ’ s mor gens ’ s nachts seconde te lang tegelijk tel telkens tenslotte tijdens totdat tussendoor vanaf vanavond vanmiddag vanmor gen vannacht vanochtend voor (tijdstip) voorbij (afgelopen) voor dat voorlopig voortaan vr oeg vr oeger weekend wijzer V akantie / op reis aankomen afhalen aflopen (einde) afscheid afstand ansichtkaart autorijden autoweg ber eiken buitenlands camping dagje uit eiland fototoestel hotel kaart (landkaart) kermis kof fer landen loger en naartoe gaan meebr engen meegeven meekomen op r eis opzetten (tent) r eisbur eau tr ekken (tocht) uitgerust vakantier eisje vr eemd


vertr ekken vrij wegbr engen zonnebril zuiden V er voer / verkeer achterbank achterin achterlicht benzine bestuur der bocht conducteur halte helikopter inhalen inladen koets locomotief machinist metr ostation onderweg ongeluk op weg opschieten per bus rails razen r emmen rit strippenkaart stur en ter echtkomen (plaats) uitkijken uitladen vaart (snelheid) veilig ver der gaan verhuiswagen verkeer verkeersbor d vervoer vervoer en vervoermiddel via voorbank voorbij (ver der) voorlicht vrachtwagen vuilniswagen weggaan W assen en plassen afdr ogen afspoelen afvoer afwasborstel badhanddoek buis doortr ekken glibberig gr ondwater helder lek lekken lopen (vloeistof) plas (water) slang (buis) spatten spoelen stinken straal (water) toiletpapier tr oebel uitwringen vuil was (wasgoed) wasbak wasknijper waslijn wasmachine wasmand waterleiding wc-r ol W eer / de seizoenen bewolkt bevriezen bliksem buitenspelen dooien donder ijskoud het hagelt hitte koel mist najaar onweer r egenbui sneeuwvlok storm voorjaar warmte zonnig W oonomgeving agent (politie) adr es buitenkomen buurt bom dorp erf gracht haven kerk lantaar npaal moskee museum oversteken paleis park plaats (stad) plein r estaurant r oltrap r ondlopen schutting stad steeg steil tunnel veld Ziek zijn ambulance bacterie bibber en bleek zien bloedneus bult duizelig kiespijn koorts mazelen melktand rillen rusten (slapen) snuiten (neus) te pakken (ziek) thermometer thuis blijven tillen verband (wond) verzor gen waterpokken zalf zweetdruppels Extra daaraan daarin er naar er om waarin waar op waarvoor