Kerstverhaal Engel op reis ezel

Uit woorden.wiki.kennisnet.nl
Ga naar:navigatie, zoeken

Kerstverhaal kerst

  • Doelwoorden
  • Engel Uitleggen en uitbreiden: Een engel is een mens die hoog in de lucht, in de hemel woont. Een engel woont dicht bij de sterren. Een engel is wit en heeft twee vleugels, net zoals een vogel. Een engel kan daarom ook vliegen. Een engel is heel mooi en lief. Daarom zeggen ze wel eens als je heel lief bent: “Je bent een engel”.
  • Op reis Uitleggen en uitbreiden: Als je vakantie hebt dan ga je vaak op reis. Je gaat dan ver weg van je eigen huis. Misschien zelfs naar een ander land. Je kan op reis gaan om vakantie te houden, of om bij iemand op bezoek te gaan. Als je naar een ver land gaat dan ga je op reis. Als je op reis gaat dan ga je vaak met de auto of met het vliegtuig. Je gaat dan op reis. Maria en Jozef gingen ook op reis. Zij gingen op reis naar Bethlehem, met een ezel. Ze moesten heel ver lopen.
  • Ezel Uitleggen en uitbreiden: Een ezel lijkt op een paard. Een ezel heeft ook twee oren, vier poten en een staart. Een ezel is wel wat kleiner dan een paard en hij is meestal bruin. Ook makt een ezel een ander geluid. Hij doet: “IeA IeA”. Op een ezel kan je zitten. Vroeger werd een ezel gebruikt om zware dingen mee te nemen. Maria en Jozef hadden ook een ezel. Maria had een kindje in haar buik en kon niet zo ver lopen. Daarom mocht zij op de ezel zitten. Maria en Jozef gingen met hun ezel reis.
  • Uitbeelden: Geluid van een ezel nadoen.
  • Consolideeroefeningen:
  • Woordkaarten van cluster 5 laten ophangen aan de woordmuur: Wie kan de ezel ophangen aan de woordmuur? Wie kan…
  • Woorden uit cluster 5 raden: Een kind kiest een woord uit van de woordmuur, de andere kinderen stellen vragen om erachter te komen welk woord het is. Kind mag alleen antwoorden met ja/nee.
  • Kinderen vormen tweetallen. Eén kind kiest een woord van de woordmuur en tekenen dit bij een ander kind op de rug. Het kind moet raden welk woord er wordt getekend.
  • Kimspel: Een woordkaart weghalen van cluster 1 t/m 5, kinderen moeten raden wat er ontbreekt. Ze mogen het woord ook omschrijven.
  • Sorteerspel: 4 Clusterwoorden worden van plek gewisseld. Kinderen raden welke woorden op een verkeerde plek hangen.