WAK:Groep6

Uit woorden.wiki.kennisnet.nl
Versie door Jolanda (overleg | bijdragen) op 30 jun 2012 om 20:36
Ga naar:navigatie, zoeken

Verzameling van de Wakwoorden op thema en groep. Terug naar portaal Vierwindstreken klik hier

Bestuur en gezag

Bewegen, sport en spel

Dieren

Eten en drinken

Familie en vrienden


Figuurlijk taalgebruik

Gedrag en gevoelens

Geld en winkelen

Geloof

de Bijbel de bisschop de boeddhist de dienst * de duivel de geestelijke de godsdienst de hel de hemel de hindoe de imam de islam [[de kapel de kardinaal]] de kathedraal de Koran de minaret de monnik - non de moslim de pastoor de pelgrim de plechtigheid * de priester - priesteres de rabbijn / rabbi de ramadan de religie de synagoge de tempel het altaar het boeddhisme het christendom het gebed het hiernamaals het hindoeïsme het Jodendom het klooster het lot het offer het vasten offeren - offerde - geofferd vasten - vastte - gevast Allah Boeddha Christus islamitisch Jezus joods katholiek plechtig protestants

Informatie

de aanleiding de crisis de detective de enquête de gelegenheid - gelegenheden de inlichting de kans de kenner de kwestie de methode de oproep de opschudding de poging de praktijk de uitzondering de voorlichting de voorspelling de waarzegger de wijsheid het communicatiemiddel het feit het gevolg het resultaat het telefoonboek het toeval aanpassen - paste aan - aangepast aflezen - las af - afgelezen afzoeken - zocht af - afgezocht communiceren - communiceerde - gecommuniceerd doorvragen - vroeg door - doorgevraagd dreigen te - dreigde - gedreigd informeren - informeerde - geïnformeerd ondernemen - ondernam - ondernomen onderscheiden - onderscheidde - onderscheiden oppikken - pikte op - opgepikt oproepen - riep op - opgeroepen opvatten - vatte op - opgevat ordenen - ordende - geordend (op volgorde) verduidelijken - verduidelijkte - verduidelijkt vereenvoudigen - vereenvoudigde - vereenvoudigd vergelijken - vergeleek - vergeleken verhelderen - verhelderde - verhelderd voeren - voerde - gevoerd (leiden naar) voorspellen - voorspelde - voorspeld voortzetten - zette voort - voortgezet vormen - vormde - gevormd raadselachtig aan de hand zijn ergens op uitkomen erin opnemen gebruik maken van iets bijhouden iets opmaken uit inlichtingen verstrekken inlichtingen vragen .

Kunst

de beeldende kunst de beeldhouwer de collage de duisternis de gloed de inspiratie de lichtbron de muurschildering de pastelkleur de plakkaatverf de primaire kleuren de schijnwerper de schim de uitvoering de verbeelding de/het silhouet fel licht het bouwwerk het doek (schilder) het duister het gezichtsbedrog het jeugdtheater het kaarslicht het knipsel het monument het motief (patroon) het mozaïek het museumbezoek het palet het perspectief (diepte) het profiel het schijnsel het spiegelbeeld het stilleven het zijaanzicht zwak licht boetseren - boetseerde - geboetseerd dichten - dichtte - gedicht (poëzie) gloeien - gloeide - gegloeid inlijsten - lijstte in - ingelijst nabootsen - bootste na - nagebootst opfleuren - fleurde op - opgefleurd schijnen - scheen - geschenen spiegelen - spiegelde - gespiegeld spotten - spotte - gespot (zien) terugkaatsen - kaatste terug - teruggekaatst uitbeelden - beeldde uit - uitgebeeld verduisteren - verduisterde - verduisterd verfraaien - verfraaide - verfraaid verlichten - verlichtte - verlicht abstract artistiek egaal glans levensecht lichtgevend manshoog mat ovaal violet vlekkerig geen hand voor ogen zien met de hand

Lastige woorden

de nadruk blijken - bleek - gebleken dienen - diende - gediend (bedoeld zijn voor) afscheidelijk alsmaar amper bepaald bijbehorend blijkbaar buiten (zonder) echter eerder enigszins eveneens evengoed figuurlijk hoogst immers inmiddels integendeel kennelijk kortom letterlijk maximaal minimaal minstens nauwelijks ofwel onafscheidelijk quasi reeds tamelijk te tenminste uiteen vandaar verscheiden voornaam vrijwel willekeurig aan de hand van behoren tot de nadruk leggen op even ? als ? in het algemeen in tegenstelling tot in verband met liever gezegd maar liefst met behulp van middel om ten eerste ?, ten tweede ? ten einde lopen van voren af aan voor de rest zo nodig .

Lichaam en gezondheid

de aanleunwoning de acupunctuur de alcohol de amandel (keel) de apotheker de bal van je voet / hand de beenderen de beugel de bijsluiter de dikke darm de dunne darm de fysiotherapie de gedaante de gehandicapte de handicap de inrichting de koorts de kruk de leesbril de lichaamstemperatuur de mazelen de misvorming de mitella de moedervlek de mongool (Down-syndroom) de ontlasting de ontsteking de orthodontist de puist de romp de ruggengraat de schedel de schilfer de slokdarm de tissue de toiletspullen de urine de verhoging de vermoeidheid de vitaminepil de waterpokken de wervel de wimper de zwangerschap de/het figuur de/het tablet het bejaardenhuis het bekken het gekriebel het geneesmiddel het geraamte het hulpmiddel het recept het slijmvlies het spraakgebrek het verpleeghuis het vocht baden - baadde - gebaad brabbelen - brabbelde - gebrabbeld herstellen - herstelde - hersteld insmeren - smeerde in - ingesmeerd inspuiten - spoot in - ingespoten kwakkelen - kwakkelde - gekwakkeld lispelen - lispelde - gelispeld mankeren - mankeerde - gemankeerd mompelen - mompelde - gemompeld schokken - schokte - geschokte (beweging) slissen - sliste - geslist stotteren - stotterde - gestotterd uitglijden - gleed uit - uitgegleden verlammen - verlamde - verlamd verschonen - verschoonde - verschoond verteren - verteerde - verteerd verwonden - verwondde - verwond bezweet bloederig gehandicapt kwiek misvormd schraal zwanger een snotneus hebben in je neus pulken in zijn blote bast in zijn neus peuteren verlamd zijn zijn neus ophalen (verkoudheid)

Maken en materialen

de architect de beugel de bout de bouwmaterialen de bouwtechniek de bundel de fabrikant de gebruiksaanwijzing de gereedschapskist de grendel de ijzerdraad de industrie de kabel de klusjesman de leiding de ondergrond de opbouw de rolmaat de schakel de smid - smeden de stoommachine de storing het beton het cement het gebruik het industrieterrein het klusje het koper het marmer het model het naaigaren het nylon het vlak het werktuig het wrak aanbrengen - bracht aan - aangebracht aansluiten - sloot aan - aangesloten beplakken - beplakte - beplakt bevestigen - bevestigde - bevestigd frommelen - frommelde - gefrommeld instorten - stortte in - ingestort schaven - schaafde - geschaafd scheppen - schiep - geschapen (maken) slijpen - sleep - geslepen slopen - sloopte - gesloopt smeden - smeedde - gesmeed splitsen - splitste - gesplitst spreiden - spreidde - gespreid toevoegen - voegde toe - toegevoegd vermaken - vermaakte - vermaakt verschuiven - verschoof - verschoven bolvormig doormidden gaaf (intact) bekleed met bezaaid met strak spannen

Media

de actiefilm de animatiefilm de biografie de buis de documentaire de horror de jongensgroep - meidengroep de komedie de oplage de opname de rol (film) de sciencefiction de slagzin de tekenfilm de televisiegids de thriller het drama het genre het idool het stuk (artikel) het waargebeurde verhaal het witte doek het/de figuur het/de personage zappen - zapte - gezapt (tv-zenders) live bekend zijn de hoofdrol spelen een ster zijn

Meten en wegen

collectie de combinatie de massa - massa's de menigte de reeks de serie de stoet het dozijn het drietal het krat schatten - schatte - geschat enig (een paar) halfvol vol driekwart vol een stuk of in totaal

Milieu

de chemokar de gft-container de groene stroom de luchtvervuiling de rookwolk de rotzooi de spuitbus de steenkool de uitstoot de windmolen het chemisch afval het restafval het roet het uitlaatgas dumpen - dumpte - gedumpt filteren - filterde - gefilterd lozen - loosde - geloosd zuiveren - zuiverde - gezuiverd milieuschadelijk milieuvriendelijk afval scheiden de opwarming van de aarde

Muziek en geluid

de band de diskjockey (dj) de geluidshinder de grammofoonplaat de megafoon de melodie - melodieën de popgroep de popster de radiofrequentie de songtekst de stereotoren de toon de wijs (melodie) het radiostation het signaal afstemmen - stemde af - afgestemd (radio) echoën - echode - geëchood joelen - joelde - gejoeld neuriën - neuriede - geneuried opvangen - ving op - opgevangen (horen) begeleiden met muziek geluid uitstoten .

Natuur

de (bloem)bol * de bamboe de bloemen * de delfstof de druk * de duintop de evenaar de gewichtsloosheid * de graspol de groenten * de groententuin * de grondsoort de grondstof de hei de hoogteligging de humus de insecten * de kalk de kikkervisjes * de kleigrond * de knol * de kringloop de kruiden * de lancering * De Landbouw de loofboom de mineralen de naaldboom de planeten * de regen * de savanne de schimmel de steppe [de toendra]] de tropen de turf de verschuiving de vliegenzwam de wortelkluit de zaadjes * het duinlandschap het ei * het fruit * het groeiproces het helmgras het heuvellandschap het ISS * het mineraal het naaldwoud het nest * het rivierenlandschap het stiltegebied het suikerriet het veen het water * het zandlandschap het zeekleilandschap het zeelandschap het zonnenstelsel * het/de leem het/de teer bloeien - bloeide - gebloeid * ontkiemen - ontkiemde - ontkiemd * schimmelen - schimmelde - geschimmeld winnen - won - gewonnen (ontginnen) zaai - zaaide - gezaaid * zaaien - zaaide - gezaaid * bedreigde diersoort * bergachtig traceren *

Omgang

de bijnaam de discriminatie de kritiek de ontmoeting de relatie de roepnaam de scheldnaam de troetelnaam het akkoord het vooroordeel het voorstel aankondigen - kondigde aan - aangekondigd afkeuren - keurde af - afgekeurd bedriegen - bedroog - bedrogen behandelen - behandelde - behandeld (bespreken) bekvechten - bekvechtte - gebekvecht bijleggen - legde bij - bijgelegd bijvallen - viel bij - bijgevallen discrimineren - discrimineerde - gediscrimineerd foeteren - foeterde - gefoeterd geruststellen - stelde gerust - gerustgesteld gunnen - gunde - gegund herdenken - herdacht - herdacht kwetsen - kwetste - gekwetst meeleven - leefde mee - meegeleefd ondersteunen - ondersteunde - ondersteund opmerken - merkte op - opgemerkt opvatten - vatte op - opgevat overlaten aan - liet over - overgelaten tutoyeren - tutoyeerde - getutoyeerd uitmaken - maakte uit - uitgemaakt (beslissen) uitvallen - viel uit - uitgevallen (boos) verbinden - verbond - verbonden (relatie) verdragen - verdroeg - verdragen verlossen - verloste - verlost verwijten - verweet - verweten verzoenen - verzoende - verzoend wenken - wenkte - gewenkt wijden aan - wijdde - gewijd wijsmaken - maakte wijs - wijsgemaakt zich richten op - richtte - gericht zich wenden tot - wendde - gewend asociaal * beleefd * bemoedigend gemeenschappelijk respectloos * respectvol * afscheid nemen bezwaar hebben tegen iemand / iets verwachten iemand doordringend aankijken iemand ergens van voorzien iemand gewend zijn iemand iets verzekeren

Reizen

de accommodatie de bestemming de dagtocht de excursie de helling de karavaan de piste de reisgids de rondleiding de ski - ski's de toer (de rondtocht) de tol de tolweg de trekpleister de VVV (Vereniging voor Vreemdelingenverkeer) de wandelkaart de wandeltocht de wintersport het hoogseizoen het reisboek het skigebied het toerisme het vakantieland bezichtigen - bezichtigde - bezichtigd overnachten - overnachtte - overnacht in trek zijn op kamp gaan

Richting

de achterzijde de bovenzijde de onderzijde de positie de voorzijde het noordelijk halfrond het uiteinde het zuidelijk halfrond leiden naar - leidde - geleid achterstevoren bereikbaar binnenstebuiten bovenuit daarginds dichtstbijzijnd ginds horizontaal lokaal (plaatselijk) nabij verticaal in zicht zijn op ooghoogte

School

de afkorting de bespreking de breedtegraad de breuk de centiliter de deciliter de diepte de encyclopedie de globe de graad de graad Celsius (ºC) de grafiek de grammatica de grootte de hectometer de index de informatiebron de inhoudsopgave de inleiding de instructie de kaft de kennis de kern de klemtoon de kolom de meerkeuzevraag de milliliter de noemer de oppervlakte de opsomming de overzichtskaart de paragraaf de persoonsvorm de presentatie de puntkomma de rij de slotzin de spreekwolk de tabel de tape de teller de ton de topografie de topografische kaart de uitspraak (intonatie) de vergelijking de verhouding (vb. 1:2) de vierkante meter de voltooide tijd de voordracht de woordbouw de woordkeuze de/het figuur het accent (klemtoon) het accentteken het begrip het bijwoord het diploma het formulier het gezegde het haakje (leesteken) het leenwoord het lesboek het lesrooster het middenstuk (verhaal) het onderschrift het oppervlak het opschrift het proefwerk het project het schema het schoolbord het schrijfgerei het spreekwoord het taalgebruik het trema het verslag het voegwoord het voltooid deelwoord het werkstuk bestuderen - bestudeerde - bestudeerd demonstreren - demonstreerde - gedemonstreerd kopiëren - kopieerde - gekopieerd omcirkelen - omcirkelde - omcirkeld omschrijven - omschreef - omschreven overnemen uit / van - nam over - overgenomen overtuigen - overtuigde - overtuigd

Tijd

de dageraad de tijdsduur het decennium - decennia het tijdsbestek het tijdstip aanbreken - brak aan - aangebroken pauzeren - pauzeerde - gepauzeerd verspringen - versprong - versprongen achteraf algauw eindelijk eindeloos naderhand tijdelijk de tijd doorbrengen de tijd dringt het aanbreken van de dag het is eeuwen geleden in de loop van in een mum van tijd in een oogwenk in een wip op den duur .

Uiterlijk

de bakkebaard de gelijkenis de kilt de mascara de mottenbal de omslagdoek de outfit de sik de voetzool het accessoire het collier het halssnoer het hoofddeksel het juweel het medaillon het montuur het uiterlijke kenmerk plooien - plooide - geplooid pronken - pronkte - gepronkt .

Uitvinden

de apparatuur de astrologie de avatar de boogschutter de cd-speler de chatroom de chemische stof de e-mail de elektronische snelweg de harde schijf de hardware de horoscoop de kreeft de laptop de leeuw de maagd de pauzetoets de planeet de power (stroom) de raket de ram de schorpioen de sms - het sms'je - sms'en de software de steenbok de ster de sterren * de stier de straling de trilling de tweeling de vissen de waterman de webcam de website de weegschaal de zoekmachine (internet) de/het display de/het weblog het computerspel het computervirus het experiment het forum het heelal het laboratorium - laboratoriums - laboratoria het level het melkwegstelsel het modem het netwerk het profiel het scherm (pc) het sterrenbeeld het wezen chatten - chatte - gechat e-mailen - e-mailde - e-gemaild flonkeren - flonkerde - geflonkerd (ster) fonkelen - fonkelde - gefonkeld (ster) gamen - gamede - gegamed internetten - internette - geïnternet lanceren - lanceerde - gelanceerd (raket) ontdekken - ontdekten - ontdekt * opnemen - nam op - opgenomen (telefoon) opslaan - sloeg op - opgeslagen (bewaren) overgaan in - ging over - overgegaan (veranderen) printen - printte - geprint programmeren - programmeerde - geprogrammeerd sms'en - sms'te - ge-sms't snuffelen - snuffelde - gesnuffeld surfen - surfte - gesurft testen- testte - getest twinkelen - twinkelde - getwinkeld (ster) draadloos interactief offline online stand-by virtueel .

Vermaak

de bezienswaardigheid - bezienswaardigheden de bezigheid - bezigheden de fanfare de fuif de gegadigde de gezelligheid de grabbelton de mascotte * de optocht de polonaise de receptie de recreatie de toegang de toegangsprijs de vrije tijd het aardigheidje het amusement het carnaval het evenement het festival het gezelschap (groep mensen) het jubileum - jubileums - jubilea het kostuum het optreden het schoolfeest het toegangsbewijs amuseren - amuseerde - geamuseerd applaudisseren - applaudisseerde - geapplaudisseerd chillen - childe - gechild stappen - stapte - gestapt (uitgaan) op visite gaan

Vervoer

de achterruit de achteruitkijkspiegel de antenne de benzinepomp de brandstoftank de bumper de claxon de dode hoek de garagehouder de ijzel de jachthaven de jeep de kruising de lak de luchtballon de motorkap de omleiding de ophaalbrug de raceauto de reparatie de rotonde de ruitenwisser de spits de splitsing de staart (vliegtuig) de straaljager de truck de verharde weg de verkeersregelaar de voorrang de voorrangsweg de voorruit de wasstraat de wegenkaart de wegwerkzaamheden de wegwijzer de zijspiegel het asfalt het dashboard het hekwerk het jacht het spatbord het ventiel het viaduct het woon-werkverkeer inhalen - haalde in - ingehaald onderuitgaan - ging onderuit - onderuitgegaan schakelen - schakelde - geschakeld (versnelling) slippen - slipte - geslipt versperren - versperde - versperd opengebroken afslaan van de motor de bocht afsnijden eerste klas reizen ergens tegen aan knallen tweede klas reizen

Wat vinden we ervan?

de gekkigheid de narigheid de zin (nut) het nut accepteren - accepteerde - geaccepteerd afhangen van - hing af - afgehangen beoordelen - beoordeelde - beoordeeld goedkeuren - keurde goed - goedgekeurd aardig (vb. aardig groot) absurd afwijkend algemeen angstaanjagend apart avontuurlijk beeldschoon beestachtig begrijpelijk behaaglijk bekend betekenisloos betrouwbaar debiel duister eentonig ernstig fatsoenlijk favoriet fraai gastvrij geheel (vb. geheel onjuist) geschikt gezet goedaardig gunstig hoopvol hopeloos hulpeloos ijzig (koud) intens kostelijk kunstig kwaadaardig loodzwaar modern nauwkeurig nogal noodzakelijk nuttig onduidelijk ongeschikt onsmakelijk ouderwets passend precies puur roekeloos romantisch rottig rumoerig schadelijk slijmerig sneu snoezig snugger sober speciaal spontaan sprekend statig taai terecht typisch uitgelaten uitvoerig verfrommeld vlot volkomen (vb. volkomen onjuist) werkelijk wonderlijk zinloos zuiver zwijgzaam iets terecht vinden van iets op de hoogte zijn

Water

de brandspuit de delta de deltawerkende oceaan de scheepswerf de sluis de stormvloedkering de vaste stof de vloeistof de waterkering de watersnoodramp de waterstand de winterdijk de zeearm de zomerdijk het aquaducthet deltaplan het kookpunt het oppervlaktewater binden - bond - gebonden (vloeistof) condenseren - condenseerde - gecondenseerd spetteren - spetterde - gespetterd stollen - stolde - gestold vastvriezen - vroor vast - vastgevroren vriezen - vroor - gevroren bakboord stuurboord

Werken en Beroepen

de beroepsgroep de collega - collega's de dagloner de dienst de functie de leiding de loondienst de onderneming de organisatie de specialiteit de stage de stagiaire de staking de stichting de vakbond de vergadering de voorzitter - voorzitster de vrijwilliger de werktijd het dagloon het specialisme het uurloon organiseren - organiseerde - georganiseerd ploeteren - ploeterde - geploeterd staken - staakte - gestaakt stichten - stichtte - gesticht voorzitten - zat voor - voorgezeten dienst hebben van aanpakken weten

Wonen

de achterkamer de adviseur - adviseuse de arbeiderswoning de armoede de binnenplaats de bliksemafleider de buitenwijk de divan de droger de elektrische lading de flatwijk de hoofdingang de hovenier de huisbaas de huisregels de huur de huurder de hypotheek de kamerplant de kandelaar de klapstoel de kunstbloem de makelaar de nieuwbouwwijk de nok de omheining de radiator de Randstad de schotelantenne de schuifwand de servicekosten de steeg de stofwolk de stroomstoring de taxatie de uitschuifladder de vrijstaande woning de wirwar de woningbouwcorporatie de zonwering de zuil (pilaar) het afdak het appartement het gif het huurhuis et koophuis het ongedierte het prikkeldraad het rijtjeshuis het tegelpad het terrein het voetstuk het woonerf het zonnescherm binnengaan - ging binnen - binnengegaan binnenlaten - liet binnen - binnengelaten binnenstappen - stapte binnen - binnengestapt binnentreden - trad binnen - binnengetreden dichtdoen - deed dicht - dichtgedaan huren - huurde - gehuurd ingaan - ging in - ingegaan inrichten - richtte in - ingericht intrekken - trok in - ingetrokken reinigen - reinigde - gereinigd toelaten - liet toe - toegelaten (binnenlaten) verpotten - verpotte - verpot overdekt twee onder één kap vrijstaand bij iemand inlopen onderdak hebben onderdak vinden zich ergens vestigen .