Kerstverhaal herder ster schitteren hemel

Uit woorden.wiki.kennisnet.nl
Ga naar:navigatie, zoeken

Kerstverhaal kerst

Herder Uitleggen en uitbreiden: Een herder is een meneer die voor de schapen zorgt. Een herder zorgt ervoor dat er in het veld geen schapen verdwalen of kwijt raken. Een herder zorgt ervoor dat alle schapen buiten bij elkaar blijven. Toen kindje Jezus werd geboren ging er een ster schijnen boven de stal. De herders zijn toen met hun schapen naar de ster toegelopen en zijn op bezoek geweest bij Maria en Jozef om naar het nieuwe kindje te kijken. Ster Uitleggen en uitbreiden: Een ster glinstert hoog in de lucht, aan de hemel. Als je ’s nachts omhoog kijkt zie je heel veel sterren. Een ster is geel en elke ster geeft ook licht. Alle sterren bij elkaar geven veel licht. Een ster heeft punten aan de rand. Deze punten kan je niet zien als je ’s nachts omhoog kijkt, maar als je een ster tekent teken je een ster met punten. De herders zagen een ster glinsteren in de lucht. Ze zijn naar deze ster toe gelopen en vonden daar het kindje Jezus in de stal. Uitbeelden: Vorm van een ster uitbeelden Schitteren Uitleggen en uitbreiden: Schitteren is een ander woord voor glinsteren. Een ster schittert in de lucht, hij geeft licht. Lampjes in de kerstboom schitteren ook, zij geven ook licht. De herders zagen een ster schitteren in de lucht. De ster gaf veel licht. Ze zijn naar de schitterende ster toe gelopen en vonden het kindje Jezus in de stal. Hemel Uitleggen en uitbreiden: Hoog in de lucht is de hemel. Als je dus omhoog kijkt zie je de hemel. Een engel woont in de hemel. In de hemel schitteren ’s nachts de sterren. Als iemand dood gaat zeggen mensen soms: “Hij is naar de hemel gegaan.” In de hemel is het heel fijn.

• Consolideeroefeningen (inoefenen van de nieuwe woorden): o Woordkaarten van cluster 7 laten ophangen aan de woordmuur: Wie kan de hemel ophangen aan de woordmuur? Wie kan… o Een zin maken met een woord uit cluster 7. o Woorden uit cluster 7 raden: Eén kind gaat de klas uit. De andere kinderen kiezen samen een woord. Het kind komt terug in de klas en mag vragen stellen. De andere kinderen geven antwoord met ja/nee. Kind mag het gekozen woord noemen of aanwijzen op de woordmuur. o Woord uit cluster 1 t/m 7 uitbeelden. Eén kind kiest een woordkaart. De andere kinderen raden welk woord er uitgebeeld wordt. Ze mogen het woord ook aanwijzen. o Memory spelen in 2 groepjes: Kinderen laten stimuleren om te benoemen wat ze hebben omgedraaid. Alleen de memorykaarten selecteren die al behandeld zijn.



Kerstverhaal

Koning Uitbeelden en uitbreiden: Een koning is de baas van een land. Een koning is altijd een man. Als het een vrouw is heet zij een koningin. Een koning is heel rijk. Een koning draagt vaak een kroon op zijn hoofd. Toen het kindje Jezus geboren werd kwamen er drie koningen op bezoek bij Maria en Jozef. De koningen kwamen kijken naar het nieuwe kindje. Omdat koningen heel rijk zijn en veel geld hebben, hadden de drie koningen cadeautjes meegenomen voor het kindje. Rijk Uitleggen en uitbreiden: Als je rijk bent heb je veel geld. Als je rijk bent kan je alles kopen wat je wilt. Je kan een hele dure auto kopen of een mooie gouden armband. Als je rijk bent woon je in een groot huis. Toen het kindje Jezus geboren werd kwamen er drie koningen op bezoek bij Maria en Jozef. De koningen kwamen kijken naar het nieuwe kindje. Omdat koningen heel rijk zijn en veel geld hebben, hadden de drie koningen cadeautjes meegenomen voor het kindje. Arm Uitleggen en uitbreiden:Als je weinig geld hebt ben je arm. Je hebt dan zo weinig geld dat je bijna geen eten kan kopen of nieuwe kleren. Als je arm bent woon je in een heel klein huisje of misschien zelfs wel in een stal.

• Consolideeroefeningen (inoefenen van de nieuwe woorden): o Woordkaarten van cluster 8 laten ophangen aan de woordmuur: Wie kan de koning ophangen aan de woordmuur? Wie kan… o Sorteerspel: Eén kind gaat de klas uit. De andere kinderen mogen een aantal woorden op de woordmuur omwisselen. Het kind komt terug in de klas en mag ontdekken welke woorden omgewisseld zijn. o Kinderen vormen tweetallen. Eén kind kiest een woord van de woordmuur en tekenen dit bij een ander kind op de rug. Het kind moet raden welk woord er wordt getekend. o Kimspel: Een woordkaart van cluster 1 t/m 8 weghalen van de woordmuur, kinderen moeten raden wat er ontbreekt. Ze mogen het woord ook omschrijven.