Omgaan met elkaar: verschil tussen versies
(→omgaan met elkaar) |
|||
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
− | |||
[[hebben]], | [[hebben]], | ||
[[geven]], | [[geven]], | ||
Regel 82: | Regel 81: | ||
[[teruggeven]], | [[teruggeven]], | ||
[[ieder]], | [[ieder]], | ||
− | [[ | + | [[iedereen]], |
− | |||
[[iemand]], | [[iemand]], | ||
[[vriend / vriendje]], | [[vriend / vriendje]], |
Huidige versie van 31 jan 2011 om 20:55
hebben, geven, aan, voor, met, zonder, nemen, helpen, alsjeblieft / alstublieft, dank (je wel), aan de hand, ruzie, klap, au, bijten, duwen, trekken, vechten, knijpen, slaan, stompen, spugen, plagen, pesten, ophouden, zeg (tussenw.), stom (dom), dom, stout, flauw, pestkop, probleem oplossen, aankijken, goedmaken, ok (okee), eerste, aan de beurt, om de beurt, om beurten, op je beurt wachten, voor je beurt praten, een voor een, ik, mij, mijn, jij / je, jou, je / jouw, hij / ie, hem, zijn (bez.vnw), ze / zij, haar (pers. vnw), haar (bez. vnw), u, we / wij, ons, jullie, hen (pers. vnw), hun, allebei, samen, gezellig, alleen, ongezellig, allemaal, alletwee, alledrie, erbij horen, eigen, elkaar, helpen, meegaan, meedoen, meehelpen, zelf, zich, van (bezit), afpakken, terugbrengen, teruggeven, ieder, iedereen, iemand, vriend / vriendje, schat (lief iemand), meisje, jongen, mevrouw, meneer, kennen, horen bij, houden van, lijken op, kietelen, kriebelen, grap, lachen, giechelen,