Groep 2 op thema
|
Deze woorden komen uit "De Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters" afgekort BAK
Ze vormen het fundament voor de opbouw van de woordenschat. Het gaat hier om de meest frequente woorden, woorden die zeer vaak gebruikt worden in de kleutergroepen, door leerkrachten, in boekjes en door Nederlandstalige kleuters. Deze woorden zijn frequent en algemeen, ze hebben een brede spreiding, dat wil zeggen dat ze in veel verschillende contexten en situaties voorkomen.
Terug naar:
- Handreikingbaklijst
- Basiswoorden groep 1
- Basiswoorden groep 1 uitbreiding
- Groep 1 op thema
- Basiswoorden groep 2
- Basiswoorden groep 2 uitbreiding
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z
eleefd zijn
bedanken
beleefd
beleefd zijn
bur
gemeester
gedag
gedragen (zich)
geduld
geduldig
gehoorzaam
goeienacht
hangen (houding)
helpen (baten)
hor
en (ww
. norm)
jazeker
zijn mond houden
schelden
smakelijk
sorry
spijten
welnee
Brandweer
blussen
brandweer
brandweerauto
brandweerman
in brand staan
instorten (gebouw)
ladder
nachtmerrie
r
edden (leven)
sir
ene
spuit
spuiten
touw
tr
ede
uitgaan (vuur)
vuurwerk
zwaailicht
Boodschappen doen
afr
ekenen
bestellen
eur
o
inpakken (cadeau)
kassabon
klant
kraam
kosten
ophalen (afhalen)
pakken
pin
pinnen
r
ondkijken
super
winkelen
winkeljuf
fr
ouw
Dagen en maanden
maandag
dinsdag
woensdag
donder
dag
vrijdag
zater
dag
zondag
januari
februari
maart
april
mei
juni
juli
augustus
september
oktober
november
december
Dieren
achterpoot
bever
blaten
bij
brullen
dolfijn (vis)
duif
everzwijn
fladder
en
gaas (afrastering)
galopper
en
goudvis
graven
grazen
gr
ommen
haai
hamster
hengel
hoop (ber
g)
hinniken
insect
jagen
jager
jong (het)
kakelen
kameel
kameleon
kanarie
kangoer
oe
kikvors
kikkervis
knorr
en
koekoek
konijnenhok
kraai
kraaien (haan)
kudde
lasso
leg
leggen (ei)
lievelingsdier
loeien
meeuw
net (visnet)
neushoor
n
nijlpaar
d
pluim (veer)
ontsnappen
opmaken (opeten)
pikken (vogels)
pluis
pony
prikkeldraad
rat
r
eiger
rups
scharr
elen
schild
slagtand
slakkenhuis
slinger
en (zwaaien)
slurf
snorhaar
snuf
felen
spinnen (draden)
spinnenweb
stekel
steken (prikken)
stinkdier
str
o
vacht
veer
ver
drinken
verjagen
vleugel
voer
en (dier
en)
vluchten
vogelkooi
vogelverschrikker
voorpoot
walvis
web
weide
weiland
wesp
winterslaap
wol
worm
zadel
zeehond
zoemen
zor
gen voor
zwaluw
Eten en drinken
aflikken
afsnijden
ananas
appeltaart
barbecue
bes
beschuitje
bestek
bietjes
br
ok
br
oodtr
ommel
champignon
eetwaar
etenstijd
fruitschaal
gebak
gr
oente
gulzig
hapje (ger
echt)
hongerig
honing
jam
kippenvlees
klokhuis
knabbelen
knagen
komkommer
koken (water)
kokosnoot
leegdrinken
maaltijd
mager
middageten
oliebol
ontbijt
opeten
opvr
eten
paasei
paprika
plukken
pruim
pudding
sappig (appel)
schaal (schotel)
servies
schr
okken
slagr
oom
smakken
smaken
smullen
snackbar
snoepen
suikerpot
suikerklontje
taai
theepot
theezakje
toetje
tr
ek (eetlust)
tr
ommel (koek)
ui
varkensvlees
verrukkelijk
vers
vet
vies (smaak)
vrucht
zin (lust)
zuigen
zuurkool
Familie
achter
naam
begraven
dochter
getr
ouwd
graf
kennis
ouder
raad
voor
naam
zoon
Feest vieren
bellen blazen
bijzonder
bof
fen
car
naval
dansje
divali
een feest geven
feest vier
en
feestdag
feestjurk
feliciter
en
hartelijk
hartstikke
kerstkaart
Koninginnedag
moeder
dag
nieuwjaar
of
ferfeest
opblijven
oud & nieuw
pr
et
ramadan
suikerfeest
surprise
tekenfilm
trakter
en
uitnodiging
verrassen
welkom
wens
wensen
zalig
zichzelf
zoen
zoenen
Geluid en muziek
aanzetten
bioscoop
br
ommen
doodstil
echo
gil
har
dop
kabaal
klank
klappen
knallen
koptelefoon
kraken
luid
micr
ofoon
mobieltje
mompelen
muziekinstrument
neuriën
onhoorbaar
ontzettend
opnemen
optr
eden
pianospelen
plof(fen)
rinkelen
ritselen
schater
en
tikken
tr
ompet
Gevoelens
angst
angstig arm (niet rijk) arm (zielig) bedr oefd benieuwd bewonder en bezor gd dapper deftig de slappe lach dol op doodmoe dr oevig eenzaam eerlijk eigenwijs enig (alleen) er nstig (serieus) fantastisch (geweldig) flink (dapper) geloven (niet zeker weten) geluk geweldig grappig griezelig het kan me niet(s) schelen hopen in de war janken kalm kippenvel kwaad lach lol lui moeite mislukken missen ongelukkig ongerust onrustig opwinden (zich) op zijn gemak paniek r ottig schamen (zich) sip stom (vervelend) stoppen (ophouden met iets) tevr eden tr eurig van plan zijn verbaasd verbazing verber gen verlangen verlaten verliefd verschrikt vervelen voor schut staan vr eselijk wegwezen wennen woedend zacht (kracht) zenuwachtig zielig zijn gang gaan zonde (jammer) Hoeveelheid aantal beide (-n) ber g (stapel) doormidden helft hoop (veel) kwart met z’n tweeën met z’n drieën ongeveer r est weinig (inhoud) Instructietaal / schooltaal afvragen bedekken bedoeling betekenen bijzetten binnenkomen daarmee door geven doorwerken gemak (makkelijk) het geeft niet het hangt ervan af haast (tijdgebr ek) hiermee hoewel hurken in een rij staan in or de in de gaten houden inder daad intussen juist (goed) klaarmaken knap letten op liggen aan meevallen mogelijk mooi (ok) namelijk nazeggen omker en onderzoeken onthouden onzin op zoek openen opnieuw oppakken (optillen) opstaan (gaan staan) opstapelen plan sluiten spr eken uitkiezen uitleggen uitpraten (afr onden) uitzoeken ver gissen verstandig vol (volledig) volgen (begrijpen) voor (doel) voor het eerst voorbeeld zodat zwijgen Kleding en uiterlijk afzakken (br oek) bolhoed clownspak cowboyhoed dragen (kler en) doktersjas eruit zien als gesp gulp hak handschoen helm hoofddoek indianenpak indianentooi instoppen katoen kleding klomp kniekous knijper knoopsgat kous kraag krul laag losmaken omdoen pak pruik r egenlaarzen r ek rugzak schminken sieraad sjaal shirt staan (mooi) stof (kleding) stoom strijken strikken verkleden verkopen verslijten vlek zool zwembr oek zwempak Kleuren extra donkerblauw donker gr oen lichtblauw lichtgr oen muisgrijs Knutselen en tekenen afbr eken afknippen afscheur en band (stof) franje glanzen handig inkleur en karton ketting (keten) kleurboek kleurkrijt kleurpotlood kleven klodder kloppen (slaan) klosje (gar en) kneden (klei) knutselen knip (knippen) kr om kruis lap lelijk licht (straling) lint maken (r epar er en) natekenen opplakken opr ollen overtekenen overtr ekken plastic pr op r echt r eep (papier) rijgen uitknippen vast (stevig) vastplakken vastzitten vel (papier) verfpot ver gr ootglas voorstellen vouw vouwblad wrijven zagen Kringconventies antwoor d antwoor den cirkel in het midden het hebben over navertellen omhooghouden omstebeurt opschuiven opsteken (vinger) opzeggen (gedicht) overslaan vraag voor doen voorlezen voorzeggen wiebelen zeggen (betekenen) Lezen en schrijven alfabet avontuur bladzijde boodschappenlijstje gaan over hoofdletter kleine letter leesboek letter omslaan (bladzijde) opnoemen opschrijven opzoeken (pr ober en te vinden) r echtop r egel rijmen schoolkrant schrift schuin spellen spr ookjesboek stripboek tijdschrift titel wonder woor d woor dblad woor denboek zin Lichaam aanvoelen (tastzin) adem ademen ademhalen bot hart hik huid insmer en jeuken kies (tand) korst krabben leven lippenstift lucht (zuurstof) nagellak nakijken (oog) navel neusdruppels oorpijn stem (praten) stevig (fors) traan vel (huid) voetstap vuist wimper zicht Lichaamstaal beven buigen buiging bulder en gapen geeuwen gier en gillen glimlachen grijnzen grijpen hijgen hoofdschuddend in slaap vallen inhouden (adem) inslikken ja knikken jammer en juiche
lapper en krijsen leunen met gr ote ogen mopper en nadoen nee schudden ophalen (schouders) puf fen sissen snikken snuiven snurken sputter en star en stikken (benauwd) stotter en struikelen tr ekken (gezichten) trillen trippelen tur en uitr oepen uitrusten zeur en zucht zwaaien Mensen baas blind chauf feur cowboy dame degene doof doodgaan dr oom goochelaar gr oenteman heer indiaan ijscoman kapitein knecht kok liever d luiaar d matr oos meid metselaar miljonair muzikant piraat postbode ober r obot schatrijk schilder schipper soldaat tandarts timmerman tr ouwen tweeling vent vriendin vr eemde zeer over zuster (verpleeg) Natuur aar de (aar dbol) beek bestaan beukennootje dal dor gr eppel hemel heuvel horizon ijsschots kuil kust land (zee) meer modder molen mos natuur Noor dpool oceaan oerwoud oever omwaaien onder gaande zon op pad pad rapen ravijn r egenboog riet (plant) rivier r ots schaduw sloot struik tocht vaart vijver ver dwalen wandelen wandeling waterkant zuidpool Omgaan met elkaar aar dig afpakken baas spelen (de) beloven bemoeien beschermen besluiten brutaal eens (akkoor d) er vandoor gaan expr es flauwekul foppen geheim (znw) geheimzinnig gelijk hebben gemeen (slecht) genieten (plezier) genoeg hebben van glur en halen (r oepen) hebberig in de gaten houden in zijn eentje jezelf keihar d knuf felen klagen klikken kussen kwebbelen last (hinder) lastig lenen (van) lief vinden liegen luister en (gehoorzamen) mal manier meeloper meemaken nieuwsgierig nijdig onaar dig ontmoeten onvriendelijk op zijn kop krijgen per ongeluk ruilen saai schattig smeken stelen stiekem stoeien stor en str eek str eng tegenhouden tegenkomen uitlachen uitpraten (bijleggen) vals (boosaar dig) vanzelf verbieden verklappen verlegen vertr ouwen (ww) verwachten verwend verwennen vriendelijk voor de gek houden wisselen (ruilen) zijn zin krijgen Ordenen & vergelijken & meten achteraan aller eerste allerlaatste allerlei alsof alvast behalve bovendien echt (tegenover vals) eind ermee even donker even licht flink (gr oot, veel) gelijk (tegelijk) gezicht (aanblik) herkennen hierachter hier onder iemand anders iets anders mini missen (ontbr eken) na (achter) nogal oud (tegenover nieuw) overblijven (r est) pas (nog maar) per (per dag) r otzooi stapel toevallig uithalen uitmaken (belang) uitzoeken vast (al) ver delen ver gelijken verschil verschillend verzamelen volgor de voor (ipv) vooral voor dringen wegen weegschaal zelfs zoals zodra zoiets zolang zover zulk Planten en bloemen appelboom bijl bloembol bloempot boomstam graan hyacint kr okus mesthoop tuinslang tulp nar cis per enboom r egenwater r oos ver geet-me-nietje zaad zaaien Ruimtelijke en meetkundige oriëntatie achterkant binnenkant bol (znw) bovenaan bovenkant br eed buitenkant dwars (richting) eind (afstand) erachter in het r ond ingang kier kilometer languit linker (plaats) meten (lengte) meter (100 cm) omheen onderkant onder door ondersteboven over (plaats) over eind pal r echter (r echterkant) r echthoek r ol (cilinder) r ond (r ondom) r onde (r ondgang) r ondom scheef smal stevig (solide) te voorschijn tegenaan tegenover uitgang uitsteken vandaan vandoor vanuit ver der op verte vierkant vlakbij vooraan voorkant waar (juist) wijd zijkant School basisschool belangrijk bibliotheek blokkendoos boel (veel) buitendeur bur eau (schrijftafel) deurmat domoor door elkaar doorlopen gr oepjes van drie gymschoenen gymzaal hal in gr oepjes klaar zetten kletskous krabbelen ler en les map oefenen onderzoek op tijd overblijven poot (tafel) prikbor d prullenmand ruit (glas) schoolp
schoolbor d schooldokter schoolr eisje speelplaats stempelkussen stoelpoot straf terugleggen trapleuning voeten vegen voorstelling (film) wijs woensdagmiddag zaal Spel en sport applaus afstempelen ber oemd beste boksen bravo club cr ossfiets delen diploma doelpunt duiken (dook, gedoken; zee) duw fietspomp har dlopen hondenpoep hup kampioen kegel klappen (applaudisser en) medaille meerijden mislukken missen (niet raak) over nieuw paar drijden pauze publiek raken rammen r egelen r oeien spel speeltuin sport stijf soepel ski skiën smak tennis toe (komaan) trappen trapper twee aan twee verliezen wedstrijd wielr enner winnaar winnen wisselen zwaar gewicht zweefvliegtuig zwembad zwemles zweven Spelen en werken aanlopen (komt) aanvliegen (r ennen) achter over afgooien apparaat batterij beet (vast) beweging bonzen boor bor en cement flipperkast geweer glippen goochelen hamer heus hobbelpaar d indoen indrukken kaart (spel) kaart (ticket) kanon karwei klauter en kleermakerszit kletter en knuf felbeest kogel kopr ol kralenplank kruiwagen kubus kunst (pr estatie) maken (zor gen dat) meespelen memory mop (grap) motor (machine) omkijken (over de schouder) oppassen optocht pijp (buis) plank plezier post postzegel podium pr ecies (secuur) pr etpark pr obleem rukken schok (beweging) sneeuwballen gooien stijgen storten (gooien) stuiven suf tikkertje timmer en toneel spelen tovenaar trampoline uitglijden ver dienen verschijnen verstoppertje volgen (achter na) voor over vlieger wapper en waterpistool wedden weglopen werken (apparaat) wild (bvnw) wippen woest zakken (ww naar beneden) zaklopen zeilboot zeilen zijn best doen zoek (verlor en) T ellen en getalsbegrip achttien anderhalf apart (afzonderlijk) cijfer contr oler en dertien duizend elf (getal) enkel (een paar) enorm eraf eraf halen erbij erbij doen extra getal getallenlijn honder d in elk geval meeste minste nul nummer negen negende negentien ontdekken r ekenen schatten tachtig tellen twintig veertien veertig vijftien vijftig waarschijnlijk zestien Thuis aanr echt achter deur afstandsbediening afwas balkon behang bezem bezoek box (baby) deurbel dweilen elektrisch etage familie fluitketel haar d kan kap (de) ketel kinderwagen klep (deksel) lade lift lucifer luciferhoutje mat matras meubels pijp r oken pitten (for nuis) plafond plat dak puntdak r egenpijp sleutelgat sleutelhanger stofzuigen stofzuiger tapijt tegel toilet toilettas verhuizen vensterbank ver dieping voorbijlopen voor deur vuilniszak T ijdsbeleving en tijdsbesef af en toe allang alvast alweer begin beleven daar net dir ect eer der eer gister en eind / einde geleden gelijk (meteen) gisteravond haast (bijna) horloge juist (net) laatst later maand meestal minuut moment nieuws (jour naal) nog (opnieuw) ochtend ogenblik om (tijdstip) onder (tijdens) ondertussen onlangs onmiddellijk ooit op het nippertje op (moment) opstaan (bed) over (tijdsaanduiding) over dag overmor gen poos(je) rust ’ s avonds ’ s middags ’ s mor gens ’ s nachts seconde te lang tegelijk tel telkens tenslotte tijdens totdat tussendoor vanaf vanavond vanmiddag vanmor gen vannacht vanochtend voor (tijdstip) voorbij (afgelopen) voor dat voorlopig voortaan vr oeg vr oeger weekend wijzer V akantie / op reis aankomen afhalen aflopen (einde) afscheid afstand ansichtkaart autorijden autoweg ber eiken buitenlands camping dagje uit eiland fototoestel hotel kaart (landkaart) kermis kof fer landen loger en naartoe gaan meebr engen meegeven meekomen op r eis opzetten (tent) r eisbur eau tr ekken (tocht) uitgerust vakantier eisje vr eemd
vertr ekken vrij wegbr engen zonnebril zuiden V er voer / verkeer achterbank achterin achterlicht benzine bestuur der bocht conducteur halte helikopter inhalen inladen koets locomotief machinist metr ostation onderweg ongeluk op weg opschieten per bus rails razen r emmen rit strippenkaart stur en ter echtkomen (plaats) uitkijken uitladen vaart (snelheid) veilig ver der gaan verhuiswagen verkeer verkeersbor d vervoer vervoer en vervoermiddel via voorbank voorbij (ver der) voorlicht vrachtwagen vuilniswagen weggaan W assen en plassen afdr ogen afspoelen afvoer afwasborstel badhanddoek buis doortr ekken glibberig gr ondwater helder lek lekken lopen (vloeistof) plas (water) slang (buis) spatten spoelen stinken straal (water) toiletpapier tr oebel uitwringen vuil was (wasgoed) wasbak wasknijper waslijn wasmachine wasmand waterleiding wc-r ol W eer / de seizoenen bewolkt bevriezen bliksem buitenspelen dooien donder ijskoud het hagelt hitte koel mist najaar onweer r egenbui sneeuwvlok storm voorjaar warmte zonnig W oonomgeving agent (politie) adr es buitenkomen buurt bom dorp erf gracht haven kerk lantaar npaal moskee museum oversteken paleis park plaats (stad) plein r estaurant r oltrap r ondlopen schutting stad steeg steil tunnel veld Ziek zijn ambulance bacterie bibber en bleek zien bloedneus bult duizelig kiespijn koorts mazelen melktand rillen rusten (slapen) snuiten (neus) te pakken (ziek) thermometer thuis blijven tillen verband (wond) verzor gen waterpokken zalf zweetdruppels Extra daaraan daarin er naar er om waarin waar op waarvoor