Groep 1 op thema: verschil tussen versies

Uit woorden.wiki.kennisnet.nl
Naar navigatie springenNaar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
(6 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 5: Regel 5:
<BR>
<BR>
----
----
Ze vormen het fundament voor de opbouw van de woordenschat. Het gaat hier om de meest frequente woorden, woorden die zeer vaak gebruikt worden in de kleutergroepen, door leerkrachten, in boekjes en door Nederlandstalige kleuters. Deze woorden zijn frequent en algemeen, ze hebben een brede spreiding, dat wil zeggen dat ze in veel verschillende contexten en situaties voorkomen.
Ze vormen het fundament voor de opbouw van de woordenschat. Het gaat hier om de meest frequente woorden, woorden die zeer vaak gebruikt worden in de kleutergroepen, door leerkrachten, in boekjes en door Nederlandstalige kleuters. Deze woorden zijn frequent en algemeen, ze hebben een brede spreiding, dat wil zeggen dat ze in veel verschillende contexten en situaties voorkomen. De in blauw aangegeven woorden verwijzen naar een verdere beschrijving en [[:Categorie:Pictogram| pictogram]] of andere afbeelding.
----
----


Regel 17: Regel 17:




==Algemeen==
----
===[[Mensen]]===
{{Sjabloon:ABC}}
[[mens]],
----
[[baby]],

[[kind]],
* mensen: mens, baby, kind, jongen, meisje, man, vrouw, grote mensen, volwassen
[[jongen]],
* werkwoorden: zijn, blijven, worden, veranderen, ding
[[meisje]],
* sociale vaardigheden: groeten, welkom & afscheid, dag (groet), doei/doeg
[[man]],
hai/hoi, hallo
[[vrouw]],
goedemiddag
[[grote mensen]],
goedemor
[[volwassen]],
gen
tot straks
===[[Werkwoorden]]===
tot ziens
[[zijn]],
welterusten
[[blijven]],
op bezoek komen
[[worden]],
opendoen
[[veranderen]],
visite
[[ding]],
hand / handje geven
heten
==Sociale vaardigheden==
naam
===[[Groeten - welkom & afscheid]]===
kus / kusje
[[dag (groet)]],
juf(fr
[[doei/doeg]],
ouw)
[[hai/hoi]],
moeder
[[hallo]],
mama / ma / mam
[[goedemiddag]],
vader
[[goedemorgen]],
papa / pa / pap
straks
[[tot straks]],
[[tot ziens]],
terug
[[welterusten]],
laat
[[op bezoek komen]],
naar huis
[[opendoen]],
gaan
[[visite]],
zwaaien
[[hand / handje geven]],
br
[[heten]],
engen
[[naam]],
halen
[[kus / kusje]],
komen
[[juf(frouw)]],
meegaan
[[moeder]],

[[mama / ma / mam]],
*gevoelens
[[vader]],
blij
[[papa / pa / pap]],
fijn
[[straks]],
gelukkig
[[terug]],
graag, liever
[[laat]],
, liefst
[[naar huis]],
heerlijk
[[gaan]],
leuk
[[zwaaien]],
lief
[[brengen]],
mooi
[[halen]],
prachtig
[[komen]],
vr
[[meegaan]],
olijk
bang
===[[Gevoelens]]===
schrikken
[[blij]],
eng
[[fijn]],
boos
[[gelukkig]],
ver
[[graag – liever - liefst]],
drietig
[[heerlijk]],
er
[[leuk]],
g (vervelend)
[[lief]],
naar (vervelend)
[[mooi]],
vervelend
[[prachtig]],
alleen
[[vrolijk]],
samen
[[bang]],
gek
[[schrikken]],
raar
[[eng]],
gewoon
[[boos]],
normaal
[[verdrietig]],
zuchten
[[erg (vervelend)]],
huilen
[[naar (vervelend)]],
traan
[[vervelend]],
zakdoek
[[alleen]],
op schoot
[[samen]],
troosten
[[gek]],
pech hebben
[[raar]],
geluk hebben
[[gewoon]],
omgaan met elkaar
[[normaal]],
hebben
[[zuchten]],
geven
[[huilen]],
aan
[[traan]],
voor
[[zakdoek]],
met
[[op schoot]],
zonder
[[troosten]],
nemen
[[pech hebben]],
helpen
[[geluk hebben]],
alsjeblieft / alstublieft
dank (je wel)
===[[Omgaan met elkaar]]===
aan de hand
[[hebben]],
ruzie
[[geven]],
klap
[[aan]],
au
[[voor]],
bijten
[[met]],
duwen
[[zonder]],
tr
[[nemen]],
ekken
[[helpen]],
vechten
[[alsjeblieft / alstublieft]],
knijpen
[[dank (je wel)]],
slaan
[[aan de hand]],
stompen
[[ruzie]],
spugen
[[klap]],
plagen
[[au]],
pesten
[[bijten]],
ophouden
[[duwen]],
zeg (tussenw
[[trekken]],
.)
[[vechten]],
stom (dom)
[[knijpen]],
dom
[[slaan]],
stout
[[stompen]],
flauw
[[spugen]],
pestkop
[[plagen]],
pr
[[pesten]],
obleem oplossen
[[ophouden]],
aankijken
[[zeg (tussenw.)]],
goedmaken
[[stom (dom)]],
ok (okee)
[[dom]],
eerste
[[stout]],
aan de beurt
[[flauw]],
om de beurt
[[pestkop]],
om beurten
[[probleem oplossen]],
op je beurt wachten
[[aankijken]],
voor je beurt praten
[[goedmaken]],
een voor een
[[ok (okee)]],
ik
[[eerste]],
mij
[[aan de beurt]],
mijn
[[om de beurt]],
jij / je
[[om beurten]],
jou
[[op je beurt wachten]],
je / jouw
[[voor je beurt praten]],
hij / ie
[[een voor een]],
hem
[[ik]],
zijn (bez.vnw)
[[mij]],
ze / zij
[[mijn]],
haar (pers. vnw)
[[jij / je]],
haar (bez. vnw)
[[jou]],
u
[[je / jouw]],
we / wij
[[hij / ie]],
ons
[[hem]],
jullie
hen (pers. vnw)
[[zijn (bez.vnw)]],
[[ze / zij]],
hun
[[haar (pers. vnw)]],
allebei
[[haar (bez. vnw)]],
samen
[[u]],
gezellig
[[we / wij]],
alleen
[[ons]],
ongezellig
[[jullie]],
allemaal
[[hen (pers. vnw)]],
alletwee
[[hun]],
alledrie
[[allebei]],
erbij hor
[[samen]],
en
[[gezellig]],
eigen
[[alleen]],
elkaar
[[ongezellig]],
helpen
[[allemaal]],
meegaan
[[alletwee]],
meedoen
[[alledrie]],
meehelpen
[[erbij horen]],
zelf
[[eigen]],
zich
[[elkaar]],
van (bezit)
[[helpen]],
afpakken
[[meegaan]],
terugbr
[[meedoen]],
engen
[[meehelpen]],
teruggeven
[[zelf]],
ieder
[[zich]],
ieder
[[van (bezit)]],
een
[[afpakken]],
iemand
[[terugbrengen]],
vriend / vriendje
[[teruggeven]],
schat (lief iemand)
[[ieder]],
meisje
[[iedereen]],
jongen
[[iemand]],
mevr
[[vriend / vriendje]],
ouw
[[schat (lief iemand)]],
meneer
[[meisje]],
kennen
[[jongen]],
hor
[[mevrouw]],
en bij
[[meneer]],
houden van
[[kennen]],
lijken op
[[horen bij]],
kietelen
[[houden van]],
kriebelen
[[lijken op]],
grap
[[kietelen]],
lachen
[[kriebelen]],
giechelen
[[grap]],

[[lachen]],
* lichaam
[[giechelen]],
lichaamsdelen
hoofd
borst
buik
rug
bil
schouder
arm
elleboog
hand
duim
pink
been
knie
voet
teen
nek
hals
keel
lijf
gezicht
wang
kin
wimper
wenkbrauw
mond
lip
tand
bot
zintuigen
oog
kijken
zien
oor
hor
en
luister
en
verstaan
neus
ruiken
tong
pr
oeven
vinger
huid
voelen
zacht
har
d
glad
ruw
----
----
==Hier ben ik gebleven Ronald==
* eruitzien / kleren
voorkant
achterkant
haar / har
en
kapper
vlecht
mooi
baar
d
kaal
snor
spiegel
kam
kammen
bril
bloot
in je blootje
aan
aankleden (zich)
aandoen
aantr
ekken
opzetten (muts)
aan hebben
dragen
uitdoen
uittr
ekken
uitkleden (zich)
zich verkleden
verkleedkler
en
kler
en
stof
kledingstuk
br
oek
spijkerbr
oek
br
oekspijp
r
ok
jurk
hemd
onderbr
oek
T
-shirt
sok
pyjama
schoen
paar (schoenen)
laars / laarzen
slipper
slof
sandaal
want
trui
mouw
das (sjaal)
muts
pet
hoed
jas
winterjas
r
egenjas
opendoen
dichtdoen
knoop (jas)
knoop (veter)
veter
elastiek
klittenband
rits
ritssluiting
strik
riem
maat
strak
los
wijd
passen
ketting
ring
armband
oorbel
wassen en plassen
wassen
vies
schoon
bad
douche
douchen
water
kraan
koud
warm
heet
gloeiend
zeep
shampoo



uitspoelen
schuim
washand
spons
nat
kletsnat
doek
handdoek
afdr
ogen
dr
oog
spiegel
kammen
kam
borstel
tandenborstel
tandpasta
poetsen
wc
wc-papier
afvegen
poepen
poep
doorspoelen
plassen
plas
pot / potje
luier
ziek
pijn
zeer
verkouden
hoesten
zakdoek
niezen
buikpijn
over
geven
spugen
hoofdpijn
keelpijn
misselijk
pil
aspirine
dokter
dokterstas
prik
prikken
ziekenhuis
ziekenwagen
dood
levend
bloed
pleister
wond / wondje
beter (hersteld)
gezond
eten en drinken
eten
honger
eten
kauwen
happen
opeten
het is op
bor
d / bor
dje
schotel / schoteltje
kom
mes
vork
lepel
tafel dekken
tafelkleed
hap / hapje
stuk / stukje
tussendoortje
pap
br
ood
br
oodje
boterham
boter
kaas
pindakaas
worst
hagelslag
avondeten
soep
pannenkoek
rijst
macar
oni
spaghetti
pizza
ei
vlees
biefstuk
gehakt
vis
kip
aar
dappel
patat
friet, frietjes
chips
kr
oket
mayonaise
appelmoes
yoghurt
vla
gr
oente
sla
tomaat
wortel
spinazie
boon
drinken
dorst
drinken
opdrinken
slok / slokje
beker
glas
fles
speen (baby)
kop / kopje
pakje
schudden
rietje
morsen
sap
melk
chocomel / chocomelk
/ chocolademelk
koffie
thee
limonade
cola
sinas
bier
fruit
appel
peer
banaan
sinaasappel
mandarijn
kiwi
citr
oen
meloen
aar
dbei
kers
framboos
druif
schil
rijp
r
otten
snoep
snoep / snoepje
lekkers
ijsje
lolly
likken
kauwgom
dr
op / dr
opje
chocolade
koek / koekje
cake
noot / nootje
pinda
suiker
smaken
pr
oeven
lusten
zin hebben in
pr
oeven
lekker
vies
zoet
zout
zuur
koken
eten maken
pan
koekenpan
bakken
snijden
r
oer
en
meel
mengen
zeef
schort
knoeien
boodschappen doen
kopen
nieuw
boodschappen doen
portemonnee
geld
cent
goedkoop
duur
tas
boodschappentas
winkel
markt
slager
bakker
supermarkt
schap
boodschappenkar
op school
wegwijs in de gr
oep
gr
oep
juf(fr
ouw)
meester
kind
kleuter
ler
en (iets)
school
gang
haakje
ophangen
kapstok
deur
kloppen (aankloppen)
klas
lokaal
binnen
rij
achterblijven
stil (geluid)
rustig
onrustig
bel
bor
d (school / keuze)
kast
r
ek
kist
zak
mand
opruimen
opber
gen
wegleggen
bewar
en
vegen
kleed
hoek
stoel
kruk
plaats (plek)
plek
muur
plaat
plantjes
water geven
gieter
gieten
knop / knopje
drukken
lamp / lampje
licht / lichtje
stekker
stopcontact
kringr
outines
tellen
dag (etmaal)
gister
en
mor
gen
week
jaar
vandaag
mor
gen (ochtend)
middag
kring
hulp / hulpje
kiezen
naast
vinger
opsteken
stilzitten
instructietaal/denktaal
doen
aanwijzen
deze
die
dit
dat
gebruiken
voorlezen
plaat / plaatje
verhaal
versje
plaatje
zetten
leggen
werken
wijzen
pr
ober
en
het klopt
bijvoorbeeld
bekijken
uitkiezen
zelfstandig
denken
bedenken
idee
bedoelen
begrijpen
snappen
denken (aan)
nadenken
geloven (aannemen)
vinden (mening)
misschien
volgens
eigenlijk
natuurlijk
waar (echt)
zeker
vast (zeker)
zomaar
ver
geten
weten
(ge)makkelijk
moeilijk
communicer
en
knikken
ja / jawel
wel
zo
nee
echt (heus)
noemen
opletten
merken
vertellen
vragen
zeggen
fluister
en
praten
r
oepen
schr
eeuwen
kletsen
raden
raadsel
overig
moeten
mogen
willen
zullen
hoeven
nodig hebben / zijn
kunnen



elangrijke woor
djes
en
ook
of
maar (doch)
toch
omdat
want
dus
als (indien)
eerst …dan
eerst …daar
na
ver
der (voorts)
vraagwoor
den
hoe
waar
om
wie
wat
welk
spelen en werken
werken
beginnen
bezig
door
gaan
klaar
af (klaar)
afmaken
stoppen
fout
verkeer
d
goed
goed zo!
keurig
slor
dig
prima
knap
lukken / het lukt
omgaan met spullen
spullen
afspr
eken
zor
gen
aankomen (aanraken)
afblijven
onvoorzichtig
oppassen
pas op!
waarschuwen
br
eken
br
eekbaar
kapotmaken
kapot
stuk
weg
kwijtraken
kwijt
jammer
vinden (terug)
knutselen
klei
verf
hout
kurk
ijzer
plastic
lijm
plaksel
draad / draadje
naald
touw / touwtje
doos
deksel (doos)
kraal
ketting rijgen
prullenbak
weggooien
schaar
werk / werkje
r
ommel
blik (doos)
kleien
knippen
dr
oogmaken
dichtmaken
vastmaken
opruimen
netjes
plakken
plakspullen
glimmen
maken (vervaar
digen)
prikken
scheur
en
steken (plaatsen in)
stempelen
stempel
vouwen
tekenen
tekenen
papier
potlood
plakband
puntenslijper
gum
tekening
punt (potlood)
scherp
krijtje
kleur
en (ww)
krassen
lijn
kwast
verven
stift
dop
schrijven
schrijven
pen
woor
d
blad / blaadje (papier)
brief
stur
en (zenden)
computer
letter
punt
lezen
speelgoed
speelgoed
spel (spelen)
spelen
bouwhoek
bouwen
blok
stapelen
tor
en
kasteel
brug
omver
beer
knuf
fel
auto
boek
kaft
opendoen
dichtdoen
bak
krat
ber
g
poppenkast
poppenhuis
poppenhoek (huishoek)
pop
poppenwagen
wieg
kussen (het)
lego
oprapen
puzzel
puzzelen
kassa
sticker
plakboek
plakkertje
plakplaatje
r
ollenspel en spr
ookjes
in ‘t echt
doen alsof
masker
ridder
dir
ecteur
boef
dief
politie
politieagent
politiepet
politiewagen
politiebur
eau
gevangenis
schieten
pistool
pang!
stop
kabouter
koning
koningin
deftig
boef
monster
r
eus
r
eusachtig
draak
dwer
g
spook
fee
heks
bezem
bezemsteel
tover
en
prins
prinses
tr
oon
kleur
en
blauw
bruin
geel
goud
grijs
gr
oen
oranje
paars
r
ood
r
oze
wit
zilver
zwart
kleur
kleur
en (ww)
verkleur
en
muziek en geluid
fluit
gitaar
piano
toeter
tr
ommel
fluiten
zingen
meezingen
piepen
klinken
geluid
lawaai
herrie
muziek
liedje
tik (klap)
cd / dvd
bewegen & spelen
spelen
liggen
staan
stilstaan
zitten
lopen
hollen
r
ennen
stappen
huppelen
stampen
slof
fen
stap
langzaam
gymnastiek
gymmen
gymspullen
balk
op een rij
optillen
bal
r
ollen
gooien
vangen
mis
vast
los
loslaten
terug
voetbal
voetballen
str
eep
schoppen
stoten
tegen (plaats)
buiten
durven
spannend
stoer
sterk
slap
klimmen
klimr
ek
boven
bovenop
hoog
omhoog
beneden
er
op
eraf
springen
hop / hup
hupsakee
naast
hangen
op z’n kop
ondersteboven
r
echtop
afgaan
gevaarlijk
voorzichtig
vallen
afvallen
gr
ond
pijn
kruipen
sluipen
hut
tent
in
uit
op
onder
door
doorheen
tussen
erin
steen
stok
speeltuin
wip
op en neer
schommel
heen en weer
draaimolen
draaien
r
onddraaien
kar
step
fiets
fietsen
stuur
rijden
wagen
wiel
tr
ekken
kiepen
omkiepen
botsen
botsing
omdraaien
omvallen
zand
zandbak
zandvorm
vullen
schep
scheppen
legen
afkloppen (zand)
zwemmen
badpak
bikini
plons
spetter
en
rand
kant
diep
het ondiepe



elletje
verstoppen
zoeken
knikker
knikker
en
springtouw
touwtje springen
feest
verjaar
dag
jarig
verjaar
dag
verjaar
dagsfeest
jarige job
feest
vier
en
hoera
feesthoed
versier
en
versiering
slinger
ballon
blazen
pakje
uitpakken
inpakken
cadeau
krijgen
verrassing
bedankt!
uitdelen
pakken
taart
kaars / kaarsje
aansteken
branden
uitblazen
uitjes
cir
cus
cir
custent
woonwagen
clown
clownsneus
dansen
film
kaartje
klappen
vlag
kerst
Kerstmis
kerstfeest
kerstboom
kerstbal
kerstman
kerstliedje
kerstklok
kribbe
engel
baby
gebor
en
her
der
Sinterklaas
Sint / Sinterklaas
vijf december
sinterklaasfeest
sinterklaasliedje
staf
mijter
peper
noot
str
ooien
Piet / Zwarte piet
stoomboot
rekenen, vergelijken,
ruimte en tijd
r
ekenen / hoeveelheid
tellen
nummer
keer
één
twee
drie
vier
vijf
zes
zeven
acht
negen
tien
eerste
tweede
der
de
vier
de
allebei
alletwee
alledrie
allemaal
elk
ieder
ieder
een
niemand
half
heel
helemaal
hoeveel
geen
niets
niks
een paar
heleboel
zoveel
alles
vergelijken
als
zoals
hetzelfde
anders
soort
heel (er
g)
weinig, minder
, minst
veel, meer
, meest
goed, beter
, best
gr
oot, gr
oter
, gr
ootst
dik, dikker
, dikst
dun, dunner
, dunst
klein, kleiner
, kleinst
hoog, hoger
, hoogst
kort, korter
, kortst
lang, langer
, langst
leeg, leger
, leegst
vol, voller
, volst
licht, lichter
, lichtst
(gr
oter etc.) dan
even gr
oot
even klein
evenveel
meten
pr
ecies
te gr
oot
te klein
te hoog
te kort
te veel
ruimte
waar
hier
daar
er
gens
ner
gens
overal
voor
vooruit
achter
achteruit
beneden
boven
opzij
omhoog
omlaag
bovenop
bovenin
onder
onderin
onderaan
midden (znw)
middenin
bij
naast
tegen
af
tussen
overheen
eraan
erbij
erbij kunnen
andersom
neerleggen
neerzetten
richting / de weg
waarheen
waar naartoe
dichtbij / dichterbij /
dichtstbij
ver / ver
der / verst
ver weg
naar
naartoe
heen
over
langs
tot
kant
links
r
echts
r
echtdoor
vormen
vorm
r
ond
plat
bol
cirkel
driehoek
lijn
punt
str
eep
stip
vierkant
vlak
tijd
tijd
wanneer?
altijd
steeds
soms
vaak
nooit
voor
voor
dat
na
nadat
klok
uur
dag
week
jaar
kalender
mor
gen
ochtend
middag
avond
dag
licht
zon
wakker
nacht
donker
maan
ster
slapen
moe
slaap
dr
omen
laat / later / laatst
vandaag
nu / nou
mor
gen
gister
en
toen
volgend
vorig
jong
oud
zo (dadelijk)
dadelijk
straks
gauw
meteen
later
snel
gauw
har
d (snel)
vlug
daar
na
daarvoor
dur
en
even
eindelijk
pas (kort geleden)
net
al (r
eeds)
bijna
terwijl
tegelijk
weer (nog eens)
opeens
plotseling
ineens
in en om het huis
huis
wonen
huis
flat
thuis
kamer
woonkamer
bank
gor
dijn
tafel
tafelkleed
vaas
bos bloemen
stoel
trap
slaapkamer
bed
kussen
deken
laken
dekbed
wieg
keuken
koelkast
badkamer
boekenkast
gang
kapstok
radio
televisie
telefoon
telefoonnummer
telefoonboek
(op)bellen
krant
brief
brievenbus
kachel
verwarming
zolder
kelder
deur
sleutel
slot
op slot
raam
dak
schoorsteen
garage
tuin
hek
schuur
huis: werken
metselen
behangen
schoonmaken
stof
fer en blik
doek / doekje
zeem
emmer
sop
wasmiddel
uitspoelen
ophangen
dr
og



==Lichaam==
===[[Lichaamsdelen]]===
[[hoofd]],
[[borst]],
[[buik]],
[[rug]],
[[bil]],
[[schouder]],
[[arm]],
[[elleboog]],
[[hand]],
[[duim]],
[[pink]],
[[been]],
[[knie]],
[[voet]],
[[teen]],
[[nek]],
[[hals]],
[[keel]],
[[lijf]],
[[gezicht]],
[[wang]],
[[kin]],
[[wimper]],
[[wenkbrauw]],
[[mond]],
[[lip]],
[[tand]],
[[bot]],


===[[Zintuigen]]===
afwassen
[[oog]],
ramenlappen
[[kijken]],
bur
[[zien]],
en
[[oor]],
bur
[[horen]],
en
[[luisteren]],
buurman
[[verstaan]],
buurvr
[[neus]],
ouw
[[ruiken]],
buurmeisje
[[tong]],
buurjongen
[[proeven]],
familie
[[vinger]],
moeder
[[huid]],
vader
[[voelen]],
mama / ma / mam
[[zacht]],
papa / pa / pap
[[hard]],
br
[[glad]],
oer
[[ruw]],
zus
oma
==Persoonlijke verzorging==
opa
===[[Eruitzien / kleren]]===
gr
[[voorkant]],
ootmoeder
[[achterkant]],
gr
[[haar / haren]],
ootvader
[[kapper]],
oom
[[vlecht]],
tante
[[mooi]],
neef
[[baard]],
nicht
[[kaal]],
foto
[[snor]],
straat & verkeer
[[spiegel]],
op straat
[[kam]],
in de buurt
[[kammen]],
verkeer
[[bril]],
stoep
[[bloot]],
stoeprand
[[in je blootje]],
weg
[[aan]],
autoweg
[[aankleden (zich)]],
fietspad
[[aandoen]],
fietspomp
[[aantrekken]],
motor
[[opzetten (muts)]],
scooter
[[aan hebben]],
br
[[dragen]],
ommer
[[uitdoen]],
rijden
[[uittrekken]],
rijbewijs
[[uitkleden (zich)]],
parker
[[zich verkleden]],
en
[[verkleedkleren]],
parkeerplaats
[[kleren]],
bus
[[stof]],
bushalte
[[kledingstuk]],
instappen
[[broek]],
uitstappen
[[spijkerbroek]],
tram
[[broekspijp]],
metr
[[rok]],
o
[[jurk]],
taxi
[[hemd]],
vrachtauto
[[onderbroek]],
helikopter
[[T-shirt]],
hijskraan
[[sok]],
tractor
[[pyjama]],
graafmachine
[[schoen]],
druk (niet rustig)
[[paar (schoenen)]],
wachten
[[laars / laarzen]],
oversteken
[[slipper]],
zebrapad
[[slof]],
klaar
[[sandaal]],
over
[[want]],
overkant
[[trui]],
kruispunt
[[mouw]],
verkeersbor
[[das (sjaal)]],
d
[[muts]],
pijl
[[pet]],
veilig
[[hoed]],
gor
[[jas]],
del
[[winterjas]],
politie
[[regenjas]],
bekeur
[[opendoen]],
en
[[dichtdoen]],
bekeuring
[[knoop (jas)]],
botsen
[[knoop (veter)]],
gevaarlijk
[[veter]],
gevaar
[[elastiek]],
stoplicht
[[klittenband]],
pas op!
[[rits]],
op r
[[ritssluiting]],
eis
[[strik]],
vakantie
[[riem]],
land
[[maat]],
buitenland
[[strak]],
r
[[los]],
eis
[[wijd]],
r
[[passen]],
eizen
[[ketting]],
tr
[[ring]],
ein
[[armband]],
station
[[oorbel]],
vliegen
vliegtuig
===[[Wassen en plassen]]===
vliegveld
[[wassen]],
boot
[[vies]],
schip
[[schoon]],
var
[[bad]],
en
[[douche]],
land (staat)
[[douchen]],
aankomst
[[water]],
wer
[[kraan]],
eld
[[koud]],
zee
[[warm]],
ber
[[heet]],
g
[[gloeiend]],
tent
[[zeep]],
natuur
[[shampoo]],
water
[[uitspoelen]],
druppel
[[schuim]],
spr
[[washand]],
oeien
[[spons]],
spuiten
[[nat]],
str
[[kletsnat]],
omen
[[doek]],
zinken
[[handdoek]],
drijven
[[afdrogen]],
vuur
[[droog]],
brand
[[spiegel]],
r
[[kammen]],
ook
[[kam]],
vlam
[[borstel]],
dier
[[tandenborstel]],
en
[[tandpasta]],
aaien
[[poetsen]],
bijten
[[wc]],
mand
[[wc-papier]],
hol
[[afvegen]],
hok
[[poepen]],
vogelnest
[[poep]],
stal
[[doorspoelen]],
kooi
[[plassen]],
poot
[[plas]],
kop
[[pot / potje]],
staart
[[luier]],
bek
snavel
===[[Ziek]]===
snuit
[[pijn]],
huisdier
[[zeer]],
en
[[verkouden]],
hond
[[hoesten]],
blaf
[[zakdoek]],
fen
[[niezen]],
kat
[[buikpijn]],
poes
[[over]],
miauwen
[[geven]],
kater
[[spugen]],
konijn
[[hoofdpijn]],
marmot
[[keelpijn]],
cavia
[[misselijk]],
vogel/ vogeltje
[[pil]],
tuin en park
[[aspirine]],
mus
[[dokter]],
mer
[[dokterstas]],
el
[[prik]],
gans
[[prikken]],
waggelen
[[ziekenhuis]],
eend
[[ziekenwagen]],
kwaken
[[dood]],
haas
[[levend]],
muis
[[bloed]],
piepen
[[pleister]],
mol
[[wond / wondje]],
egel
[[beter (hersteld)]],
slak
[[gezond]],
vis
kikker
==Eten en drinken==
kleine diertjes
===[[Eten]]===
vlieg
[[honger]],
spin
[[eten]],
mug
[[kauwen]],
mier
[[happen]],
vlinder
[[opeten]],
lieveheersbeestje
[[het is op]],
boer
[[bord / bordje]],
derij
[[schotel / schoteltje]],
kinderboer
[[kom]],
derij
[[mes]],
boer
[[vork]],
derij
[[lepel]],
boer
[[tafel dekken]],
boerin
[[tafelkleed]],
hooi
[[hap / hapje]],
koe
[[stuk / stukje]],
kalf
[[tussendoortje]],
geit
[[pap]],
bok
[[brood]],
schaap
[[broodje]],
paar
[[boterham]],
d
[[boter]],
draven
[[kaas]],
veulen
[[pindakaas]],
varken
[[worst]],
big
[[hagelslag]],
kip
[[avondeten]],
haan
[[soep]],
kuiken
[[pannenkoek]],
ezel
[[rijst]],
bos
[[macaroni]],
eekhoor
[[spaghetti]],
n
[[pizza]],
hert
[[ei]],
uil
[[vlees]],
vos
[[biefstuk]],
wolf
[[gehakt]],
dier
[[vis]],
entuin
[[kip]],
giraf
[[aardappel]],
tijger
[[patat]],
kr
[[friet - frietjes]],
okodil
[[chips]],
leeuw
[[kroket]],
aap
[[mayonaise]],
olifant
[[appelmoes]],
slang
[[yoghurt]],
zebra
[[vla]],
papegaai
[[groente]],
beer
[[sla]],
ijsbeer
[[tomaat]],
schildpad
[[wortel]],
planten
[[spinazie]],
plant
[[boon]],
boom
tak
===[[Drinken]]===
wortel
[[dorst]],
bos
[[drinken]],
aar
[[opdrinken]],
de (gr
[[slok / slokje]],
ond)
[[beker]],
gr
[[glas]],
ond (aar
[[fles]],
de)
[[speen (baby)]],
==seizoenen & weer==
[[kop / kopje]],
weer
[[pakje]],
lucht
[[schudden]],
wolk
[[rietje]],
wind
[[morsen]],
zon
[[sap]],
herfst
[[melk]],
het r
[[chocomel - chocomelk - chocolademelk]],
egent
[[koffie]],
het waait
[[thee]],
blad / blaadje
[[limonade]],
rood
[[cola]],
bruin
[[sinas]],
geel
[[bier]],
dwarrelen
omwaaien
===[[Fruit]]===
pla
[[appel]],
paddestoel
[[peer]],
dennenboom
[[banaan]],
dennenappel
[[sinaasappel]],
kastanje
[[mandarijn]],
eikel
[[kiwi]],
winter
[[citroen]],
koud
[[meloen]],
het vriest
[[aardbei]],
ijs
[[kers]],
sneeuw
[[framboos]],
het sneeuwt
[[druif]],
sneeuwpop
[[schil]],
wit
[[rijp]],
slee
[[rotten]],
schaatsen
schaats
===[[Snoep]]===
glijden
[[snoep - snoepje]],
lente
[[lekkers]],
smelten
[[ijsje]],
groeien
[[lolly]],
zaadje
[[likken]],
grond
[[kauwgom]],
bloem
[[drop - dropje]],
steel
[[chocolade]],
paardenbloem
[[koek - koekje]],
wei
[[cake]],
jonge dieren
[[noot - nootje]],
pasgeboren
[[pinda]],
zomer
[[suiker]],
warm
de zon schijnt
===[[Smaken]]===
gras
[[proeven]],
grasveld
[[lusten]],
groen
[[zin hebben in]],
roos
[[proeven]],
schelp
[[lekker]],
strand
[[vies]],
zand
[[zoet]],
golf
[[zout]],
[[zuur]],
===[[Koken]]===
[[eten maken]],
[[pan]],
[[koekenpan]],
[[bakken]],
[[snijden]],
[[roeren]],
[[meel]],
[[mengen]],
[[zeef]],
[[schort]],
[[knoeien]],
===[[Boodschappen doen]]===
[[kopen]],
[[nieuw]],
[[boodschappen doen]],
[[portemonnee]],
[[geld]],
[[cent]],
[[goedkoop]],
[[duur]],
[[tas]],
[[boodschappentas]],
[[winkel]],
[[markt]],
[[slager]],
[[bakker]],
[[supermarkt]],
[[schap]],
[[boodschappenkar]],
==Op school==
===[[Wegwijs in de groep]]===
[[groep]],
[[juf(frouw)]],
[[meester]],
[[kind]],
[[kleuter]],
[[leren (iets)]],
[[school]],
[[gang]],
[[haakje]],
[[ophangen]],
[[kapstok]],
[[deur]],
[[kloppen (aankloppen)]],
[[klas]],
[[lokaal]],
[[binnen]],
[[rij]],
[[achterblijven]],
[[stil (geluid)]],
[[rustig]],
[[onrustig]],
[[bel]],
[[bord (school / keuze)]],
[[kast]],
[[rek]],
[[kist]],
[[zak]],
[[mand]],
[[opruimen]],
[[opbergen]],
[[wegleggen]],
[[bewaren]],
[[vegen]],
[[kleed]],
[[hoek]],
[[stoel]],
[[kruk]],
[[plaats (plek)]],
[[plek]],
[[muur]],
[[plaat]],
[[plantjes]],
[[water geven]],
[[gieter]],
[[gieten]],
[[knop / knopje]],
[[drukken]],
[[lamp / lampje]],
[[licht / lichtje]],
[[stekker]],
[[stopcontact]],
===[[Kringroutines]]===
[[tellen]],
[[dag (etmaal)]],
[[gisteren]],
[[morgen]],
[[week]],
[[jaar]],
[[vandaag]],
[[morgen (ochtend)]],
[[middag]],
[[kring]],
[[hulp / hulpje]],
[[kiezen]],
[[naast]],
[[vinger]],
[[opsteken]],
[[stilzitten]],
==Instructietaal/denktaal==
===[[Doen]]===
[[aanwijzen]],
[[deze]],
[[die]],
[[dit]],
[[dat]],
[[gebruiken]],
[[voorlezen]],
[[plaat / plaatje]],
[[verhaal]],
[[versje]],
[[plaatje]],
[[zetten]],
[[leggen]],
[[werken]],
[[wijzen]],
[[proberen]],
[[het klopt]],
[[bijvoorbeeld]],
[[bekijken]],
[[uitkiezen]],
[[zelfstandig]],
===[[Denken]]===
[[bedenken]],
[[idee]],
[[bedoelen]],
[[begrijpen]],
[[snappen]],
[[denken (aan)]],
[[nadenken]],
[[geloven (aannemen)]],
[[vinden (mening)]],
[[misschien]],
[[volgens]],
[[eigenlijk]],
[[natuurlijk]],
[[waar (echt)]],
[[zeker]],
[[vast (zeker)]],
[[zomaar]],
[[vergeten]],
[[weten]],
[[(ge)makkelijk]],
[[moeilijk]],
===[[Communiceren]]===
[[knikken]],
[[ja / jawel]],
[[wel]],
[[zo]],
[[nee]],
[[echt (heus)]],
[[noemen]],
[[opletten]],
[[merken]],
[[vertellen]],
[[vragen]],
[[zeggen]],
[[fluister]],
[[en]],
[[praten]],
[[roepen]],
[[schreeuwen]],
[[kletsen]],
[[raden]],
[[raadsel]],
===[[Overig]]===
[[moeten]],
[[mogen]],
[[willen]],
[[zullen]],
[[hoeven]],
[[nodig hebben / zijn]],
[[kunnen]],
===[[Belangrijke woordjes]]===
[[en]],
[[ook]],
[[of]],
[[maar (doch)]],
[[toch]],
[[omdat]],
[[want]],
[[dus]],
[[als (indien)]],
[[eerst …dan]],
[[eerst …daar]],
[[na]],
[[ver]],
[[der (voorts)]],
===[[Vraagwoorden]]===
[[hoe]],
[[waarom]],
[[wie]],
[[wat]],
[[welk]],
[[waar]],
===[[Spelen en werken]]===
[[werken]],
[[beginnen]],
[[bezig]],
[[door]],
[[gaan]],
[[klaar]],
[[af (klaar)]],
[[afmaken]],
[[stoppen]],
[[fout]],
[[verkeerd]],
[[goed]],
[[goed zo!]],
[[keurig]],
[[slordig]],
[[prima]],
[[knap]],
[[lukken / het lukt]],
===[[Omgaan met spullen]]===
[[spullen]],
[[afspreken]],
[[zorgen]],
[[aankomen (aanraken)]],
[[afblijven]],
[[onvoorzichtig]],
[[oppassen]],
[[pas op!]],
[[waarschuwen]],
[[breken]],
[[breekbaar]],
[[kapotmaken]],
[[kapot]],
[[stuk]],
[[weg]],
[[kwijtraken]],
[[kwijt]],
[[jammer]],
[[vinden (terug)]],
===[[Knutselen]]===
[[klei]],
[[verf]],
[[hout]],
[[kurk]],
[[ijzer]],
[[plastic]],
[[lijm]],
[[plaksel]],
[[draad / draadje]],
[[naald]],
[[touw / touwtje]],
[[doos]],
[[deksel (doos)]],
[[kraal]],
[[ketting rijgen]],
[[prullenbak]],
[[weggooien]],
[[schaar]],
[[werk / werkje]],
[[rommel]],
[[blik (doos)]],
[[kleien]],
[[knippen]],
[[droogmaken]],
[[dichtmaken]],
[[vastmaken]],
[[opruimen]],
[[netjes]],
[[plakken]],
[[plakspullen]],
[[glimmen]],
[[maken (vervaardigen)]],
[[prikken]],
[[scheuren]],
[[steken (plaatsen in)]],
[[stempelen]],
[[stempel]],
[[vouwen]],
===[[Tekenen]]===
[[tekenen]],
[[papier]],
[[potlood]],
[[plakband]],
[[puntenslijper]],
[[gum]],
[[tekening]],
[[punt (potlood)]],
[[scherp]],
[[krijtje]],
[[kleur]],
[[en (ww)]],
[[krassen]],
[[lijmkwast]],
[[verven]],
[[stift]],
[[dop]],
===[[Schrijven]]===
[[schrijven]],
[[pen]],
[[woord]],
[[blad / blaadje (papier)]],
[[brief]],
[[sturen (zenden)]],
[[computer]],
[[letter]],
[[punt]],
[[lezen]],
===[[Speelgoed]]===
[[speelgoed]],
[[spel (spelen)]],
[[spelen]],
[[bouwhoek]],
[[bouwen]],
[[blok]],
[[stapelen]],
[[toren]],
[[kasteel]],
[[brug]],
[[omver]],
[[beer]],
[[knuffel]],
[[auto]],
[[boek]],
[[kaft]],
[[opendoen]],
[[dichtdoen]],
[[bak]],
[[krat]],
[[berg]],
[[poppenkast]],
[[poppenhuis]],
[[poppenhoek (huishoek)]],
[[pop]],
[[poppenwagen]],
[[wieg]],
[[kussen (het)]],
[[lego]],
[[oprapen]],
[[puzzel]],
[[puzzelen]],
[[kassa]],
[[sticker]],
[[plakboek]],
[[plakkertje]],
[[plakplaatjes]],
===[[Rollenspel en sprookjes]]===
[[in ‘t echt]],
[[doen alsof]],
[[masker]],
[[ridder]],
[[directeur]],
[[boef]],
[[dief]],
[[politie]],
[[politieagent]],
[[politiepet]],
[[politiewagen]],
[[politiebureau]],
[[gevangenis]],
[[schieten]],
[[pistool]],
[[pang!]],
[[stop]],
[[kabouter]],
[[koning]],
[[koningin]],
[[deftig]],
[[boef]],
[[monster]],
[[reus]],
[[reusachtig]],
[[draak]],
[[dwerg]],
[[spook]],
[[fee]],
[[heks]],
[[bezem]],
[[bezemsteel]],
[[toveren]],
[[prins]],
[[prinses]],
[[troon]],
===[[Kleuren]]===
[[blauw]],
[[bruin]],
[[geel]],
[[goud]],
[[grijs]],
[[groen]],
[[oranje]],
[[paars]],
[[rood]],
[[roze]],
[[wit]],
[[zilver]],
[[zwart]],
[[kleur]],
[[kleuren (ww)]],
[[verkleuren]],
===[[Muziek en geluid]]===
[[fluit]],
[[gitaar]],
[[piano]],
[[toeter]],
[[trommel]],
[[fluiten]],
[[zingen]],
[[meezingen]],
[[piepen]],
[[klinken]],
[[geluid]],
[[lawaai]],
[[herrie]],
[[muziek]],
[[liedje]],
[[tik (klap)]],
[[cd / dvd]],
===[[Bewegen & spelen]]===
[[spelen]],
[[liggen]],
[[staan]],
[[stilstaan]],
[[zitten]],
[[lopen]],
[[hollen]],
[[rennen]],
[[stappen]],
[[huppelen]],
[[stampen]],
[[sloffen]],
[[stap]],
[[langzaam]],
[[gymnastiek]],
[[gymmen]],
[[gymspullen]],
[[balk]],
[[op een rij]],
[[optillen]],
[[bal]],
[[rollen]],
[[gooien]],
[[vangen]],
[[mis]],
[[vast]],
[[los]],
[[loslaten]],
[[terug]],
[[voetbal]],
[[voetballen]],
[[streep]],
[[schoppen]],
[[stoten]],
[[tegen (plaats)]],
[[buiten]],
[[durven]],
[[spannend]],
[[stoer]],
[[sterk]],
[[slap]],
[[klimmen]],
[[klimrek]],
[[boven]],
[[bovenop]],
[[hoog]],
[[omhoog]],
[[beneden]],
[[er]],
[[op]],
[[eraf]],
[[springen]],
[[hop / hup]],
[[hupsakee]],
[[naast]],
[[hangen]],
[[op z’n kop]],
[[ondersteboven]],
[[rechtop]],
[[afgaan]],
[[gevaarlijk]],
[[voorzichtig]],
[[vallen]],
[[afvallen]],
[[grond]],
[[pijn]],
[[kruipen]],
[[sluipen]],
[[hut]],
[[tent]],
[[in]],
[[uit]],
[[op]],
[[onder]],
[[door]],
[[doorheen]],
[[tussen]],
[[erin]],
[[steen]],
[[stok]],
[[speeltuin]],
[[wip]],
[[op en neer]],
[[schommel]],
[[heen en weer]],
[[draaimolen]],
[[draaien]],
[[ronddraaien]],
[[kar]],
[[step]],
[[fiets]],
[[fietsen]],
[[stuur]],
[[rijden]],
[[wagen]],
[[wiel]],
[[trekken]],
[[kiepen]],
[[omkiepen]],
[[botsen]],
[[botsing]],
[[omdraaien]],
[[omvallen]],
[[zand]],
[[zandbak]],
[[zandvorm]],
[[vullen]],
[[schep]],
[[scheppen]],
[[legen]],
[[afkloppen (zand)]],
[[zwemmen]],
[[badpak]],
[[bikini]],
[[plons]],
[[spetter]],
[[en]],
[[rand]],
[[kant]],
[[diep]],
[[het ondiepe]],
[[spelletje]],
[[verstoppen]],
[[zoeken]],
[[knikker]],
[[knikkeren]],
[[springtouw]],
[[touwtje springen]],
==Feest==
===[[Verjaardag]]===
[[jarig]],
[[verjaardag]],
[[verjaardagsfeest]],
[[jarige job]],
[[feestvieren]],
[[hoera]],
[[feesthoed]],
[[versieren]],
[[versiering]],
[[slinger]],
[[ballon]],
[[blazen]],
[[pakje]],
[[uitpakken]],
[[inpakken]],
[[cadeau]],
[[krijgen]],
[[verrassing]],
[[bedankt!]],
[[uitdelen]],
[[pakken]],
[[taart]],
[[kaars / kaarsje]],
[[aansteken]],
[[branden]],
[[uitblazen]],
===[[Uitjes]]===
[[circus]],
[[circustent]],
[[woonwagen]],
[[clown]],
[[clownsneus]],
[[dansen]],
[[film]],
[[kaartje]],
[[klappen]],
[[vlag]],
===[[Kerst]]===
[[Kerstmis]],
[[kerstfeest]],
[[kerstboom]],
[[kerstbal]],
[[kerstman]],
[[kerstliedje]],
[[kerstklok]],
[[kribbe]],
[[engel]],
[[baby]],
[[geboren]],
[[herder]],
===[[Sinterklaas]]===
[[Sint / Sinterklaas]],
[[vijf december]],
[[sinterklaasfeest]],
[[sinterklaasliedje]],
[[staf]],
[[mijter]],
[[peper]],
[[noot]],
[[strooien]],
[[Piet / Zwarte piet]],
[[Stoomboot]],
==Rekenen - vergelijken - ruimte en tijd==
===[[Rekenen / hoeveelheid]]===
[[tellen]],
[[nummer]],
[[keer]],
[[één]],
[[twee]],
[[drie]],
[[vier]],
[[vijf]],
[[zes]],
[[zeven]],
[[acht]],
[[negen]],
[[tien]],
[[eerste]],
[[tweede]],
[[derde]],
[[vierde]],
[[allebei]],
[[alletwee]],
[[alledrie]],
[[allemaal]],
[[elk]],
[[ieder]],
[[iedereen]],
[[niemand]],
[[half]],
[[heel]],
[[helemaal]],
[[hoeveel]],
[[geen]],
[[niets]],
[[niks]],
[[een paar]],
[[heleboel]],
[[zoveel]],
[[alles]],
===[[Vergelijken]]===
[[als]],
[[zoals]],
[[hetzelfde]],
[[anders]],
[[soort]],
[[heel (erg)]],
[[weinig – minder - minst]],
[[veel – meer - meest]],
[[goed – beter - best]],
[[groot – groter - grootst]],
[[dik – dikker - dikst]],
[[dun – dunner - dunst]],
[[klein – kleiner - kleinst]],
[[hoog - hoger - hoogst]],
[[kort - korter - kortst]],
[[lang - langer - langst]],
[[leeg - leger - leegst]],
[[vol - voller - volst]],
[[licht - lichter - lichtst]],
[[(groter etc.) dan]],
[[even groot]],
[[even klein]],
[[evenveel]],
[[meten]],
[[precies]],
[[te groot]],
[[te klein]],
[[te hoog]],
[[te kort]],
[[te veel]],
===[[Ruimte]]===
[[waar]],
[[hier]],
[[daar]],
[[ergens]],
[[nergens]],
[[overal]],
[[voor]],
[[vooruit]],
[[achter]],
[[achteruit]],
[[beneden]],
[[boven]],
[[opzij]],
[[omhoog]],
[[omlaag]],
[[bovenop]],
[[bovenin]],
[[onder]],
[[onderin]],
[[onderaan]],
[[midden (znw)]],
[[middenin]],
[[bij]],
[[naast]],
[[tegen]],
[[af]],
[[tussen]],
[[overheen]],
[[eraan]],
[[erbij]],
[[erbij kunnen]],
[[andersom]],
[[neerleggen]],
[[neerzetten]],
===[[Richting / de weg]]===
[[waarheen]],
[[waar naartoe]],
[[dichtbij / dichterbij /]],
[[dichtstbij]],
[[ver - verder - verst]],
[[ver weg]],
[[naar]],
[[naartoe]],
[[heen]],
[[over]],
[[langs]],
[[tot]],
[[kant]],
[[links]],
[[rechts]],
[[rechtdoor]],
===[[Vormen]]===
[[vorm]],
[[rond]],
[[plat]],
[[bol]],
[[cirkel]],
[[driehoek]],
[[lijn]],
[[punt]],
[[streep]],
[[stip]],
[[vierkant]],
[[vlak]],
===[[Tijd]]===
[[tijd]],
[[wanneer?]],
[[altijd]],
[[steeds]],
[[soms]],
[[vaak]],
[[nooit]],
[[voor]],
[[voordat]],
[[na]],
[[nadat]],
[[klok]],
[[uur]],
[[dag]],
[[week]],
[[jaar]],
[[kalender]],
[[morgen]],
[[ochtend]],
[[middag]],
[[avond]],
[[dag]],
[[licht]],
[[zon]],
[[wakker]],
[[nacht]],
[[donker]],
[[maan]],
[[ster]],
[[slapen]],
[[moe]],
[[slaap]],
[[dromen]],
[[laat - later - laatst]],
[[vandaag]],
[[nu / nou]],
[[morgen]],
[[gisteren]],
[[toen]],
[[volgend]],
[[vorig]],
[[jong]],
[[oud]],
[[zo (dadelijk)]],
[[dadelijk]],
[[straks]],
[[gauw]],
[[meteen]],
[[later]],
[[snel]],
[[gauw]],
[[hard (snel)]],
[[vlug]],
[[daarna]],
[[daarvoor]],
[[duren]],
[[even]],
[[eindelijk]],
[[pas (kort geleden)]],
[[net]],
[[al (reeds)]],
[[bijna]],
[[terwijl]],
[[tegelijk]],
[[weer (nog eens)]],
[[opeens]],
[[plotseling]],
[[ineens]],
==In en om het huis==
===[[Huis]]===
[[wonen]],
[[huis]],
[[flat]],
[[thuis]],
[[kamer]],
[[woonkamer]],
[[bank]],
[[gordijn]],
[[tafel]],
[[tafelkleed]],
[[vaas]],
[[bos bloemen]],
[[stoel]],
[[trap]],
[[slaapkamer]],
[[bed]],
[[kussen]],
[[deken]],
[[laken]],
[[dekbed]],
[[wieg]],
[[keuken]],
[[koelkast]],
[[badkamer]],
[[boekenkast]],
[[gang]],
[[kapstok]],
[[radio]],
[[televisie]],
[[telefoon]],
[[telefoonnummer]],
[[telefoonboek]],
[[(op)bellen]],
[[krant]],
[[brief]],
[[brievenbus]],
[[kachel]],
[[verwarming]],
[[zolder]],
[[kelder]],
[[deur]],
[[sleutel]],
[[slot]],
[[op slot]],
[[raam]],
[[dak]],
[[schoorsteen]],
[[garage]],
[[tuin]],
[[hek]],
[[schuur]],
===[[Huis - werken]]===
[[metselen]],
[[behangen]],
[[schoonmaken]],
[[stoffer en blik]],
[[doek / doekje]],
[[zeem]],
[[emmer]],
[[sop]],
[[wasmiddel]],
[[uitspoelen]],
[[ophangen]],
[[afdrogen]],
[[afwassen]],
[[ramenlappen]],
===[[Buren]]===
[[buren]],
[[buurman]],
[[buurvrouw]],
[[buurmeisje]],
[[buurjongen]],
===[[Familie]]===
[[moeder]],
[[vader]],
[[mama / ma / mam]],
[[papa / pa / pap]],
[[broer]],
[[zus]],
[[oma]],
[[opa]],
[[grootmoeder]],
[[grootvader]],
[[oom]],
[[tante]],
[[neef]],
[[nicht]],
[[foto]],
==Straat & verkeer==
===[[op straat]]===
[[in de buurt]],
[[verkeer]],
[[stoep]],
[[stoeprand]],
[[weg]],
[[autoweg]],
[[fietspad]],
[[fietspomp]],
[[motor]],
[[scooter]],
[[brommer]],
[[rijden]],
[[rijbewijs]],
[[parkeren]],
[[parkeerplaats]],
[[bus]],
[[bushalte]],
[[instappen]],
[[uitstappen]],
[[tram]],
[[metro]],
[[taxi]],
[[vrachtauto]],
[[helikopter]],
[[hijskraan]],
[[tractor]],
[[graafmachine]],
[[druk (niet rustig)]],
[[wachten]],
[[oversteken]],
[[zebrapad]],
[[klaar-over]],
[[overkant]],
[[kruispunt]],
[[verkeersbord]],
[[pijl]],
[[veilig]],
[[gordel]],
[[politie]],
[[bekeuren]],
[[bekeuring]],
[[botsen]],
[[gevaarlijk]],
[[gevaar]],
[[stoplicht]],
[[pas op!]],
===[[Op reis]]===
[[vakantie]],
[[land]],
[[buitenland]],
[[reis]],
[[reizen]],
[[trein]],
[[station]],
[[vliegen]],
[[vliegtuig]],
[[vliegveld]],
[[boot]],
[[schip]],
[[varen]],
[[land (staat)]],
[[aankomst]],
[[wereld]],
[[zee]],
[[berg]],
[[tent]],
==Natuur==
===[[Water]]===
[[druppel]],
[[sproeien]],
[[spuiten]],
[[stromen]],
[[zinken]],
[[drijven]],
===[[Vuur]]===
[[brand]],
[[rook]],
[[vlam]],
===[[Dieren]]===
[[aaien]],
[[bijten]],
[[mand]],
[[hol]],
[[hok]],
[[vogelnest]],
[[stal]],
[[kooi]],
[[poot]],
[[kop]],
[[staart]],
[[bek]],
[[snavel]],
[[snuit]],
===[[Huisdieren]]===
[[hond]],
[[blaffen]],
[[kat]],
[[poes]],
[[miauwen]],
[[kater]],
[[konijn]],
[[marmot]],
[[cavia]],
[[vogel/ vogeltje]],
===[[Tuin en park]]===
[[mus]],
[[merel]],
[[gans]],
[[waggelen]],
[[eend]],
[[kwaken]],
[[haas]],
[[muis]],
[[piepen]],
[[mol]],
[[egel]],
[[slak]],
[[vis]],
[[kikker]],
===[[Kleine diertjes]]===
[[vlieg]],
[[spin]],
[[mug]],
[[mier]],
[[vlinder]],
[[lieveheersbeestje]],
===[[Boerderij]]===
[[kinderboerderij]],
[[boerderij]],
[[boer]],
[[boerin]],
[[hooi]],
[[koe]],
[[kalf]],
[[geit]],
[[bok]],
[[schaap]],
[[paard]],
[[draven]],
[[veulen]],
[[varken]],
[[big]],
[[kip]],
[[haan]],
[[kuiken]],
[[ezel]],
[[bos]],
[[eekhoorn]],
[[hert]],
[[uil]],
[[vos]],
[[wolf]],
===[[Dierentuin]]===
[[giraf]],
[[tijger]],
[[krokodil]],
[[leeuw]],
[[aap]],
[[olifant]],
[[slang]],
[[zebra]],
[[papegaai]],
[[beer]],
[[ijsbeer]],
[[schildpad]],
===[[Planten]]===
[[plant]],
[[boom]],
[[tak]],
[[wortel]],
[[bos]],
[[aarde (grond)]],
[[grond (aarde)]],
===[[Seizoenen & weer]]===
[[weer]],
[[lucht]],
[[wolk]],
[[wind]],
[[zon]],
[[herfst]],
[[het regent]],
[[het waait]],
[[blad / blaadje]],
[[rood]],
[[bruin]],
[[geel]],
[[dwarrelen]],
[[omwaaien]],
[[plas]],
[[paddestoel]],
[[dennenboom]],
[[dennenappel]],
[[kastanje]],
[[eikel]],
[[winter]],
[[koud]],
[[het vriest]],
[[ijs]],
[[sneeuw]],
[[het sneeuwt]],
[[sneeuwpop]],
[[wit]],
[[slee]],
[[schaatsen]],
[[schaats]],
[[glijden]],
[[lente]],
[[smelten]],
[[groeien]],
[[zaadje]],
[[grond]],
[[bloem]],
[[steel]],
[[paardebloem]],
[[wei]],
[[jonge dieren]],
[[pasgeboren]],
[[zomer]],
[[warm]],
[[de zon schijnt]],
[[gras]],
[[grasveld]],
[[groen]],
[[roos]],
[[schelp]],
[[strand]],
[[zand]],
[[golf]]

Huidige versie van 28 feb 2011 21:22

Sjabloon:Hoofdpagina/Portalen

Deze woorden komen uit "De Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters" afgekort BAK




Ze vormen het fundament voor de opbouw van de woordenschat. Het gaat hier om de meest frequente woorden, woorden die zeer vaak gebruikt worden in de kleutergroepen, door leerkrachten, in boekjes en door Nederlandstalige kleuters. Deze woorden zijn frequent en algemeen, ze hebben een brede spreiding, dat wil zeggen dat ze in veel verschillende contexten en situaties voorkomen. De in blauw aangegeven woorden verwijzen naar een verdere beschrijving en pictogram of andere afbeelding.


Terug naar:


Algemeen

Mensen

mens, baby, kind, jongen, meisje, man, vrouw, grote mensen, volwassen,

Werkwoorden

zijn, blijven, worden, veranderen, ding,

Sociale vaardigheden

Groeten - welkom & afscheid

dag (groet), doei/doeg, hai/hoi, hallo, goedemiddag, goedemorgen, tot straks, tot ziens, welterusten, op bezoek komen, opendoen, visite, hand / handje geven, heten, naam, kus / kusje, juf(frouw), moeder, mama / ma / mam, vader, papa / pa / pap, straks, terug, laat, naar huis, gaan, zwaaien, brengen, halen, komen, meegaan,

Gevoelens

blij, fijn, gelukkig, graag – liever - liefst, heerlijk, leuk, lief, mooi, prachtig, vrolijk, bang, schrikken, eng, boos, verdrietig, erg (vervelend), naar (vervelend), vervelend, alleen, samen, gek, raar, gewoon, normaal, zuchten, huilen, traan, zakdoek, op schoot, troosten, pech hebben, geluk hebben,

Omgaan met elkaar

hebben, geven, aan, voor, met, zonder, nemen, helpen, alsjeblieft / alstublieft, dank (je wel), aan de hand, ruzie, klap, au, bijten, duwen, trekken, vechten, knijpen, slaan, stompen, spugen, plagen, pesten, ophouden, zeg (tussenw.), stom (dom), dom, stout, flauw, pestkop, probleem oplossen, aankijken, goedmaken, ok (okee), eerste, aan de beurt, om de beurt, om beurten, op je beurt wachten, voor je beurt praten, een voor een, ik, mij, mijn, jij / je, jou, je / jouw, hij / ie, hem, zijn (bez.vnw), ze / zij, haar (pers. vnw), haar (bez. vnw), u, we / wij, ons, jullie, hen (pers. vnw), hun, allebei, samen, gezellig, alleen, ongezellig, allemaal, alletwee, alledrie, erbij horen, eigen, elkaar, helpen, meegaan, meedoen, meehelpen, zelf, zich, van (bezit), afpakken, terugbrengen, teruggeven, ieder, iedereen, iemand, vriend / vriendje, schat (lief iemand), meisje, jongen, mevrouw, meneer, kennen, horen bij, houden van, lijken op, kietelen, kriebelen, grap, lachen, giechelen,

Lichaam

Lichaamsdelen

hoofd, borst, buik, rug, bil, schouder, arm, elleboog, hand, duim, pink, been, knie, voet, teen, nek, hals, keel, lijf, gezicht, wang, kin, wimper, wenkbrauw, mond, lip, tand, bot,

Zintuigen

oog, kijken, zien, oor, horen, luisteren, verstaan, neus, ruiken, tong, proeven, vinger, huid, voelen, zacht, hard, glad, ruw,

Persoonlijke verzorging

Eruitzien / kleren

voorkant, achterkant, haar / haren, kapper, vlecht, mooi, baard, kaal, snor, spiegel, kam, kammen, bril, bloot, in je blootje, aan, aankleden (zich), aandoen, aantrekken, opzetten (muts), aan hebben, dragen, uitdoen, uittrekken, uitkleden (zich), zich verkleden, verkleedkleren, kleren, stof, kledingstuk, broek, spijkerbroek, broekspijp, rok, jurk, hemd, onderbroek, T-shirt, sok, pyjama, schoen, paar (schoenen), laars / laarzen, slipper, slof, sandaal, want, trui, mouw, das (sjaal), muts, pet, hoed, jas, winterjas, regenjas, opendoen, dichtdoen, knoop (jas), knoop (veter), veter, elastiek, klittenband, rits, ritssluiting, strik, riem, maat, strak, los, wijd, passen, ketting, ring, armband, oorbel,

Wassen en plassen

wassen, vies, schoon, bad, douche, douchen, water, kraan, koud, warm, heet, gloeiend, zeep, shampoo, uitspoelen, schuim, washand, spons, nat, kletsnat, doek, handdoek, afdrogen, droog, spiegel, kammen, kam, borstel, tandenborstel, tandpasta, poetsen, wc, wc-papier, afvegen, poepen, poep, doorspoelen, plassen, plas, pot / potje, luier,

Ziek

pijn, zeer, verkouden, hoesten, zakdoek, niezen, buikpijn, over, geven, spugen, hoofdpijn, keelpijn, misselijk, pil, aspirine, dokter, dokterstas, prik, prikken, ziekenhuis, ziekenwagen, dood, levend, bloed, pleister, wond / wondje, beter (hersteld), gezond,

Eten en drinken

Eten

honger, eten, kauwen, happen, opeten, het is op, bord / bordje, schotel / schoteltje, kom, mes, vork, lepel, tafel dekken, tafelkleed, hap / hapje, stuk / stukje, tussendoortje, pap, brood, broodje, boterham, boter, kaas, pindakaas, worst, hagelslag, avondeten, soep, pannenkoek, rijst, macaroni, spaghetti, pizza, ei, vlees, biefstuk, gehakt, vis, kip, aardappel, patat, friet - frietjes, chips, kroket, mayonaise, appelmoes, yoghurt, vla, groente, sla, tomaat, wortel, spinazie, boon,

Drinken

dorst, drinken, opdrinken, slok / slokje, beker, glas, fles, speen (baby), kop / kopje, pakje, schudden, rietje, morsen, sap, melk, chocomel - chocomelk - chocolademelk, koffie, thee, limonade, cola, sinas, bier,

Fruit

appel, peer, banaan, sinaasappel, mandarijn, kiwi, citroen, meloen, aardbei, kers, framboos, druif, schil, rijp, rotten,

Snoep

snoep - snoepje, lekkers, ijsje, lolly, likken, kauwgom, drop - dropje, chocolade, koek - koekje, cake, noot - nootje, pinda, suiker,

Smaken

proeven, lusten, zin hebben in, proeven, lekker, vies, zoet, zout, zuur,

Koken

eten maken, pan, koekenpan, bakken, snijden, roeren, meel, mengen, zeef, schort, knoeien,

Boodschappen doen

kopen, nieuw, boodschappen doen, portemonnee, geld, cent, goedkoop, duur, tas, boodschappentas, winkel, markt, slager, bakker, supermarkt, schap, boodschappenkar,

Op school

Wegwijs in de groep

groep, juf(frouw), meester, kind, kleuter, leren (iets), school, gang, haakje, ophangen, kapstok, deur, kloppen (aankloppen), klas, lokaal, binnen, rij, achterblijven, stil (geluid), rustig, onrustig, bel, bord (school / keuze), kast, rek, kist, zak, mand, opruimen, opbergen, wegleggen, bewaren, vegen, kleed, hoek, stoel, kruk, plaats (plek), plek, muur, plaat, plantjes, water geven, gieter, gieten, knop / knopje, drukken, lamp / lampje, licht / lichtje, stekker, stopcontact,

Kringroutines

tellen, dag (etmaal), gisteren, morgen, week, jaar, vandaag, morgen (ochtend), middag, kring, hulp / hulpje, kiezen, naast, vinger, opsteken, stilzitten,

Instructietaal/denktaal

Doen

aanwijzen, deze, die, dit, dat, gebruiken, voorlezen, plaat / plaatje, verhaal, versje, plaatje, zetten, leggen, werken, wijzen, proberen, het klopt, bijvoorbeeld, bekijken, uitkiezen, zelfstandig,

Denken

bedenken, idee, bedoelen, begrijpen, snappen, denken (aan), nadenken, geloven (aannemen), vinden (mening), misschien, volgens, eigenlijk, natuurlijk, waar (echt), zeker, vast (zeker), zomaar, vergeten, weten, (ge)makkelijk, moeilijk,

Communiceren

knikken, ja / jawel, wel, zo, nee, echt (heus), noemen, opletten, merken, vertellen, vragen, zeggen, fluister, en, praten, roepen, schreeuwen, kletsen, raden, raadsel,

Overig

moeten, mogen, willen, zullen, hoeven, nodig hebben / zijn, kunnen,

Belangrijke woordjes

en, ook, of, maar (doch), toch, omdat, want, dus, als (indien), eerst …dan, eerst …daar, na, ver, der (voorts),

Vraagwoorden

hoe, waarom, wie, wat, welk, waar,

Spelen en werken

werken, beginnen, bezig, door, gaan, klaar, af (klaar), afmaken, stoppen, fout, verkeerd, goed, goed zo!, keurig, slordig, prima, knap, lukken / het lukt,

Omgaan met spullen

spullen, afspreken, zorgen, aankomen (aanraken), afblijven, onvoorzichtig, oppassen, pas op!, waarschuwen, breken, breekbaar, kapotmaken, kapot, stuk, weg, kwijtraken, kwijt, jammer, vinden (terug),

Knutselen

klei, verf, hout, kurk, ijzer, plastic, lijm, plaksel, draad / draadje, naald, touw / touwtje, doos, deksel (doos), kraal, ketting rijgen, prullenbak, weggooien, schaar, werk / werkje, rommel, blik (doos), kleien, knippen, droogmaken, dichtmaken, vastmaken, opruimen, netjes, plakken, plakspullen, glimmen, maken (vervaardigen), prikken, scheuren, steken (plaatsen in), stempelen, stempel, vouwen,

Tekenen

tekenen, papier, potlood, plakband, puntenslijper, gum, tekening, punt (potlood), scherp, krijtje, kleur, en (ww), krassen, lijmkwast, verven, stift, dop,

Schrijven

schrijven, pen, woord, blad / blaadje (papier), brief, sturen (zenden), computer, letter, punt, lezen,

Speelgoed

speelgoed, spel (spelen), spelen, bouwhoek, bouwen, blok, stapelen, toren, kasteel, brug, omver, beer, knuffel, auto, boek, kaft, opendoen, dichtdoen, bak, krat, berg, poppenkast, poppenhuis, poppenhoek (huishoek), pop, poppenwagen, wieg, kussen (het), lego, oprapen, puzzel, puzzelen, kassa, sticker, plakboek, plakkertje, plakplaatjes,

Rollenspel en sprookjes

in ‘t echt, doen alsof, masker, ridder, directeur, boef, dief, politie, politieagent, politiepet, politiewagen, politiebureau, gevangenis, schieten, pistool, pang!, stop, kabouter, koning, koningin, deftig, boef, monster, reus, reusachtig, draak, dwerg, spook, fee, heks, bezem, bezemsteel, toveren, prins, prinses, troon,

Kleuren

blauw, bruin, geel, goud, grijs, groen, oranje, paars, rood, roze, wit, zilver, zwart, kleur, kleuren (ww), verkleuren,

Muziek en geluid

fluit, gitaar, piano, toeter, trommel, fluiten, zingen, meezingen, piepen, klinken, geluid, lawaai, herrie, muziek, liedje, tik (klap), cd / dvd,

Bewegen & spelen

spelen, liggen, staan, stilstaan, zitten, lopen, hollen, rennen, stappen, huppelen, stampen, sloffen, stap, langzaam, gymnastiek, gymmen, gymspullen, balk, op een rij, optillen, bal, rollen, gooien, vangen, mis, vast, los, loslaten, terug, voetbal, voetballen, streep, schoppen, stoten, tegen (plaats), buiten, durven, spannend, stoer, sterk, slap, klimmen, klimrek, boven, bovenop, hoog, omhoog, beneden, er, op, eraf, springen, hop / hup, hupsakee, naast, hangen, op z’n kop, ondersteboven, rechtop, afgaan, gevaarlijk, voorzichtig, vallen, afvallen, grond, pijn, kruipen, sluipen, hut, tent, in, uit, op, onder, door, doorheen, tussen, erin, steen, stok, speeltuin, wip, op en neer, schommel, heen en weer, draaimolen, draaien, ronddraaien, kar, step, fiets, fietsen, stuur, rijden, wagen, wiel, trekken, kiepen, omkiepen, botsen, botsing, omdraaien, omvallen, zand, zandbak, zandvorm, vullen, schep, scheppen, legen, afkloppen (zand), zwemmen, badpak, bikini, plons, spetter, en, rand, kant, diep, het ondiepe, spelletje, verstoppen, zoeken, knikker, knikkeren, springtouw, touwtje springen,

Feest

Verjaardag

jarig, verjaardag, verjaardagsfeest, jarige job, feestvieren, hoera, feesthoed, versieren, versiering, slinger, ballon, blazen, pakje, uitpakken, inpakken, cadeau, krijgen, verrassing, bedankt!, uitdelen, pakken, taart, kaars / kaarsje, aansteken, branden, uitblazen,

Uitjes

circus, circustent, woonwagen, clown, clownsneus, dansen, film, kaartje, klappen, vlag,

Kerst

Kerstmis, kerstfeest, kerstboom, kerstbal, kerstman, kerstliedje, kerstklok, kribbe, engel, baby, geboren, herder,

Sinterklaas

Sint / Sinterklaas, vijf december, sinterklaasfeest, sinterklaasliedje, staf, mijter, peper, noot, strooien, Piet / Zwarte piet, Stoomboot,

Rekenen - vergelijken - ruimte en tijd

Rekenen / hoeveelheid

tellen, nummer, keer, één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien, eerste, tweede, derde, vierde, allebei, alletwee, alledrie, allemaal, elk, ieder, iedereen, niemand, half, heel, helemaal, hoeveel, geen, niets, niks, een paar, heleboel, zoveel, alles,

Vergelijken

als, zoals, hetzelfde, anders, soort, heel (erg), weinig – minder - minst, veel – meer - meest, goed – beter - best, groot – groter - grootst, dik – dikker - dikst, dun – dunner - dunst, klein – kleiner - kleinst, hoog - hoger - hoogst, kort - korter - kortst, lang - langer - langst, leeg - leger - leegst, vol - voller - volst, licht - lichter - lichtst, (groter etc.) dan, even groot, even klein, evenveel, meten, precies, te groot, te klein, te hoog, te kort, te veel,

Ruimte

waar, hier, daar, ergens, nergens, overal, voor, vooruit, achter, achteruit, beneden, boven, opzij, omhoog, omlaag, bovenop, bovenin, onder, onderin, onderaan, midden (znw), middenin, bij, naast, tegen, af, tussen, overheen, eraan, erbij, erbij kunnen, andersom, neerleggen, neerzetten,

Richting / de weg

waarheen, waar naartoe, dichtbij / dichterbij /, dichtstbij, ver - verder - verst, ver weg, naar, naartoe, heen, over, langs, tot, kant, links, rechts, rechtdoor,

Vormen

vorm, rond, plat, bol, cirkel, driehoek, lijn, punt, streep, stip, vierkant, vlak,

Tijd

tijd, wanneer?, altijd, steeds, soms, vaak, nooit, voor, voordat, na, nadat, klok, uur, dag, week, jaar, kalender, morgen, ochtend, middag, avond, dag, licht, zon, wakker, nacht, donker, maan, ster, slapen, moe, slaap, dromen, laat - later - laatst, vandaag, nu / nou, morgen, gisteren, toen, volgend, vorig, jong, oud, zo (dadelijk), dadelijk, straks, gauw, meteen, later, snel, gauw, hard (snel), vlug, daarna, daarvoor, duren, even, eindelijk, pas (kort geleden), net, al (reeds), bijna, terwijl, tegelijk, weer (nog eens), opeens, plotseling, ineens,

In en om het huis

Huis

wonen, huis, flat, thuis, kamer, woonkamer, bank, gordijn, tafel, tafelkleed, vaas, bos bloemen, stoel, trap, slaapkamer, bed, kussen, deken, laken, dekbed, wieg, keuken, koelkast, badkamer, boekenkast, gang, kapstok, radio, televisie, telefoon, telefoonnummer, telefoonboek, (op)bellen, krant, brief, brievenbus, kachel, verwarming, zolder, kelder, deur, sleutel, slot, op slot, raam, dak, schoorsteen, garage, tuin, hek, schuur,

Huis - werken

metselen, behangen, schoonmaken, stoffer en blik, doek / doekje, zeem, emmer, sop, wasmiddel, uitspoelen, ophangen, afdrogen, afwassen, ramenlappen,

Buren

buren, buurman, buurvrouw, buurmeisje, buurjongen,

Familie

moeder, vader, mama / ma / mam, papa / pa / pap, broer, zus, oma, opa, grootmoeder, grootvader, oom, tante, neef, nicht, foto,

Straat & verkeer

op straat

in de buurt, verkeer, stoep, stoeprand, weg, autoweg, fietspad, fietspomp, motor, scooter, brommer, rijden, rijbewijs, parkeren, parkeerplaats, bus, bushalte, instappen, uitstappen, tram, metro, taxi, vrachtauto, helikopter, hijskraan, tractor, graafmachine, druk (niet rustig), wachten, oversteken, zebrapad, klaar-over, overkant, kruispunt, verkeersbord, pijl, veilig, gordel, politie, bekeuren, bekeuring, botsen, gevaarlijk, gevaar, stoplicht, pas op!,

Op reis

vakantie, land, buitenland, reis, reizen, trein, station, vliegen, vliegtuig, vliegveld, boot, schip, varen, land (staat), aankomst, wereld, zee, berg, tent,

Natuur

Water

druppel, sproeien, spuiten, stromen, zinken, drijven,

Vuur

brand, rook, vlam,

Dieren

aaien, bijten, mand, hol, hok, vogelnest, stal, kooi, poot, kop, staart, bek, snavel, snuit,

Huisdieren

hond, blaffen, kat, poes, miauwen, kater, konijn, marmot, cavia, vogel/ vogeltje,

Tuin en park

mus, merel, gans, waggelen, eend, kwaken, haas, muis, piepen, mol, egel, slak, vis, kikker,

Kleine diertjes

vlieg, spin, mug, mier, vlinder, lieveheersbeestje,

Boerderij

kinderboerderij, boerderij, boer, boerin, hooi, koe, kalf, geit, bok, schaap, paard, draven, veulen, varken, big, kip, haan, kuiken, ezel, bos, eekhoorn, hert, uil, vos, wolf,

Dierentuin

giraf, tijger, krokodil, leeuw, aap, olifant, slang, zebra, papegaai, beer, ijsbeer, schildpad,

Planten

plant, boom, tak, wortel, bos, aarde (grond), grond (aarde),

Seizoenen & weer

weer, lucht, wolk, wind, zon, herfst, het regent, het waait, blad / blaadje, rood, bruin, geel, dwarrelen, omwaaien, plas, paddestoel, dennenboom, dennenappel, kastanje, eikel, winter, koud, het vriest, ijs, sneeuw, het sneeuwt, sneeuwpop, wit, slee, schaatsen, schaats, glijden, lente, smelten, groeien, zaadje, grond, bloem, steel, paardebloem, wei, jonge dieren, pasgeboren, zomer, warm, de zon schijnt, gras, grasveld, groen, roos, schelp, strand, zand, golf