Groep 1 op thema: verschil tussen versies

Uit woorden.wiki.kennisnet.nl
Naar navigatie springenNaar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 20: Regel 20:
{{Sjabloon:ABC}}
{{Sjabloon:ABC}}
----
----
==Algemeen==

* [[Mensen]]
* mensen: mens, baby, kind, jongen, meisje, man, vrouw, grote mensen, volwassen
[[mens]],
* werkwoorden: zijn, blijven, worden, veranderen, ding
[[baby]],
* sociale vaardigheden: groeten, welkom & afscheid, dag (groet), doei/doeg
[[kind]],
hai/hoi, hallo
[[jongen]],
goedemiddag
[[meisje]],
goedemor
[[man]],
gen
[[vrouw]],
tot straks
[[grote mensen]],
tot ziens
[[volwassen]],
welterusten
op bezoek komen
* [[Werkwoorden]]
opendoen
[[zijn]],
visite
[[blijven]],
hand / handje geven
[[worden]],
heten
[[veranderen]],
naam
[[ding]],
kus / kusje
juf(fr
==Sociale vaardigheden==
ouw)
* [[Groeten - welkom & afscheid:]]
moeder
[[dag (groet)]],
mama / ma / mam
[[doei/doeg]],
vader
[[hai/hoi]],
papa / pa / pap
[[hallo]],
straks
[[goedemiddag]],
terug
[[goedemorgen]],
laat
[[tot straks]],
naar huis
[[tot ziens]],
gaan
[[welterusten]],
zwaaien
[[op bezoek komen]],
br
[[opendoen]],
engen
[[visite]],
halen
[[hand / handje geven]],
komen
[[heten]],
meegaan
[[naam]],

[[kus / kusje]],
*gevoelens
[[juf(frouw)]],
blij
[[moeder]],
fijn
[[mama / ma / mam]],
gelukkig
[[vader]],
graag, liever
[[papa / pa / pap]],
, liefst
[[straks]],
heerlijk
[[terug]],
leuk
[[laat]],
lief
[[naar huis]],
mooi
[[gaan]],
prachtig
[[zwaaien]],
vr
[[brengen]],
olijk
[[halen]],
bang
[[komen]],
schrikken
[[meegaan]],
eng
boos
* [[Gevoelens]]
ver
[[blij]],
drietig
[[fijn]],
er
[[gelukkig]],
g (vervelend)
[[graag – liever - liefst]],
naar (vervelend)
[[heerlijk]],
vervelend
[[leuk]],
alleen
[[lief]],
samen
[[mooi]],
gek
[[prachtig]],
raar
[[vrolijk]],
gewoon
[[bang]],
normaal
[[schrikken]],
zuchten
[[eng]],
huilen
[[boos]],
traan
[[verdrietig]],
zakdoek
[[erg (vervelend)]],
op schoot
[[naar (vervelend)]],
troosten
[[vervelend]],
pech hebben
[[alleen]],
geluk hebben
[[samen]],
omgaan met elkaar
[[gek]],
hebben
[[raar]],
geven
[[gewoon]],
aan
[[normaal]],
voor
[[zuchten]],
met
[[huilen]],
zonder
[[traan]],
nemen
[[zakdoek]],
helpen
[[op schoot]],
alsjeblieft / alstublieft
[[troosten]],
dank (je wel)
[[pech hebben]],
aan de hand
[[geluk hebben]],
ruzie
klap
* [[Omgaan met elkaar:]]
au
[[hebben]],
bijten
[[geven]],
duwen
[[aan]],
tr
[[voor]],
ekken
[[met]],
vechten
[[zonder]],
knijpen
[[nemen]],
slaan
[[helpen]],
stompen
[[alsjeblieft / alstublieft]],
spugen
[[dank (je wel)]],
plagen
[[aan de hand]],
pesten
[[ruzie]],
ophouden
[[klap]],
zeg (tussenw
[[au]],
.)
[[bijten]],
stom (dom)
[[duwen]],
dom
[[trekken]],
stout
[[vechten]],
flauw
[[knijpen]],
pestkop
[[slaan]],
pr
[[stompen]],
obleem oplossen
[[spugen]],
aankijken
[[plagen]],
goedmaken
[[pesten]],
ok (okee)
[[ophouden]],
eerste
[[zeg (tussenw.)]],
aan de beurt
[[stom (dom)]],
om de beurt
[[dom]],
om beurten
[[stout]],
op je beurt wachten
[[flauw]],
voor je beurt praten
[[pestkop]],
een voor een
[[probleem oplossen]],
ik
[[aankijken]],
mij
[[goedmaken]],
mijn
[[ok (okee)]],
jij / je
[[eerste]],
jou
[[aan de beurt]],
je / jouw
[[om de beurt]],
hij / ie
[[om beurten]],
hem
[[op je beurt wachten]],
zijn (bez.vnw)
[[voor je beurt praten]],
ze / zij
[[een voor een]],
haar (pers. vnw)
[[ik]],
haar (bez. vnw)
[[mij]],
u
[[mijn]],
we / wij
[[jij / je]],
ons
[[jou]],
jullie
[[je / jouw]],
hen (pers. vnw)
[[hij / ie]],
hun
[[hem]],
allebei
[[zijn (bez.vnw)]],
samen
[[ze / zij]],
gezellig
[[haar (pers. vnw)]],
alleen
[[haar (bez. vnw)]],
ongezellig
[[u]],
allemaal
[[we / wij]],
alletwee
[[ons]],
alledrie
[[jullie]],
erbij hor
[[hen (pers. vnw)]],
en
[[hun]],
eigen
[[allebei]],
elkaar
[[samen]],
helpen
[[gezellig]],
meegaan
[[alleen]],
meedoen
[[ongezellig]],
meehelpen
[[allemaal]],
zelf
[[alletwee]],
zich
[[alledrie]],
van (bezit)
[[erbij horen]],
afpakken
[[eigen]],
terugbr
[[elkaar]],
engen
[[helpen]],
teruggeven
[[meegaan]],
ieder
[[meedoen]],
ieder
[[meehelpen]],
een
[[zelf]],
iemand
[[zich]],
vriend / vriendje
[[van (bezit)]],
schat (lief iemand)
[[afpakken]],
meisje
[[terugbrengen]],
jongen
[[teruggeven]],
mevr
[[ieder]],
ouw
[[ieder]],
meneer
[[een]],
kennen
[[iemand]],
hor
[[vriend / vriendje]],
en bij
[[schat (lief iemand)]],
houden van
[[meisje]],
lijken op
[[jongen]],
kietelen
[[mevrouw]],
kriebelen
[[meneer]],
grap
[[kennen]],
lachen
[[horen bij]],
giechelen
[[houden van]],

[[lijken op]],
* lichaam
[[kietelen]],
lichaamsdelen
[[kriebelen]],
hoofd
[[grap]],
borst
[[lachen]],
buik
[[giechelen]],
rug
bil
==Lichaam==
schouder
* [[Lichaamsdelen:]]
arm
[[hoofd]],
elleboog
[[borst]],
hand
[[buik]],
duim
[[rug]],
pink
[[bil]],
been
[[schouder]],
knie
[[arm]],
voet
[[elleboog]],
teen
[[hand]],
nek
[[duim]],
hals
[[pink]],
keel
[[been]],
lijf
[[knie]],
gezicht
[[voet]],
wang
[[teen]],
kin
[[nek]],
wimper
[[hals]],
wenkbrauw
[[keel]],
mond
[[lijf]],
lip
[[gezicht]],
tand
[[wang]],
bot
[[kin]],
zintuigen
[[wimper]],
oog
[[wenkbrauw]],
kijken
[[mond]],
zien
[[lip]],
oor
[[tand]],
hor
[[bot]],
en
luister
* [[Zintuigen]]
en
[[oog]],
verstaan
[[kijken]],
neus
[[zien]],
ruiken
[[oor]],
tong
[[horen]],
pr
[[luisteren]],
oeven
[[verstaan]],
vinger
[[neus]],
huid
[[ruiken]],
voelen
[[tong]],
zacht
[[proeven]],
har
[[vinger]],
d
[[huid]],
glad
[[voelen]],
ruw
[[zacht]],
----
[[hard]],
----
[[glad]],
==Hier ben ik gebleven Ronald==
[[ruw]],
* eruitzien / kleren
voorkant
==Persoonlijke verzorging==
achterkant
* [[Eruitzien / kleren]]
haar / har
[[voorkant]],
en
[[achterkant]],
kapper
[[haar / haren]],
vlecht
[[kapper]],
mooi
[[vlecht]],
baar
[[mooi]],
d
[[baard]],
kaal
[[kaal]],
snor
[[snor]],
spiegel
[[spiegel]],
kam
[[kam]],
kammen
[[kammen]],
bril
[[bril]],
bloot
[[bloot]],
in je blootje
[[in je blootje]],
aan
[[aan]],
aankleden (zich)
[[aankleden (zich)]],
aandoen
[[aandoen]],
aantr
[[aantrekken]],
ekken
opzetten (muts)
[[opzetten (muts)]],
aan hebben
[[aan hebben]],
dragen
[[dragen]],
uitdoen
[[uitdoen]],
[[uittrekken]],
uittr
[[uitkleden (zich)]],
ekken
[[zich verkleden]],
uitkleden (zich)
[[verkleedkleren]],
zich verkleden
[[kleren]],
verkleedkler
[[stof]],
en
[[kledingstuk]],
kler
[[broek]],
en
[[spijkerbroek]],
stof
[[broekspijp]],
kledingstuk
[[rok]],
br
[[jurk]],
oek
[[hemd]],
spijkerbr
[[onderbroek]],
oek
[[T-shirt]],
br
[[sok]],
oekspijp
[[pyjama]],
r
[[schoen]],
ok
[[paar (schoenen)]],
jurk
[[laars / laarzen]],
hemd
[[slipper]],
onderbr
[[slof]],
oek
[[sandaal]],
T
[[want]],
-shirt
[[trui]],
sok
[[mouw]],
pyjama
[[das (sjaal)]],
schoen
[[muts]],
paar (schoenen)
[[pet]],
laars / laarzen
[[hoed]],
slipper
[[jas]],
slof
[[winterjas]],
sandaal
[[regenjas]],
want
[[opendoen]],
trui
[[dichtdoen]],
mouw
[[knoop (jas)]],
das (sjaal)
[[knoop (veter)]],
muts
[[veter]],
pet
[[elastiek]],
hoed
[[klittenband]],
jas
[[rits]],
winterjas
[[ritssluiting]],
r
[[strik]],
egenjas
[[riem]],
opendoen
[[maat]],
dichtdoen
[[strak]],
knoop (jas)
[[los]],
knoop (veter)
[[wijd]],
veter
[[passen]],
elastiek
[[ketting]],
klittenband
[[ring]],
rits
[[armband]],
ritssluiting
[[oorbel]],
strik
riem
* [[Wassen en plassen]]
maat
[[wassen]],
strak
[[vies]],
los
[[schoon]],
wijd
[[bad]],
passen
[[douche]],
ketting
[[douchen]],
ring
[[water]],
armband
[[kraan]],
oorbel
[[koud]],
wassen en plassen
[[warm]],
wassen
[[heet]],
vies
[[gloeiend]],
schoon
[[zeep]],
bad
[[shampoo]],
douche
[[uitspoelen]],
douchen
[[schuim]],
water
[[washand]],
kraan
[[spons]],
koud
[[nat]],
warm
[[kletsnat]],
heet
[[doek]],
gloeiend
[[handdoek]],
zeep
[[afdrogen]],
shampoo
[[droog]],

[[spiegel]],

[[kammen]],

[[kam]],
uitspoelen
[[borstel]],
schuim
[[tandenborstel]],
washand
[[tandpasta]],
spons
[[poetsen]],
nat
[[wc]],
kletsnat
[[wc-papier]],
doek
[[afvegen]],
handdoek
[[poepen]],
afdr
[[poep]],
ogen
[[doorspoelen]],
dr
[[plassen]],
oog
[[plas]],
spiegel
[[pot / potje]],
kammen
[[luier]],
kam
borstel
* [[Ziek]]
tandenborstel
[[pijn]],
tandpasta
[[zeer]],
poetsen
[[verkouden]],
wc
[[hoesten]],
wc-papier
[[zakdoek]],
afvegen
[[niezen]],
poepen
[[buikpijn]],
poep
[[over]],
doorspoelen
[[geven]],
plassen
[[spugen]],
plas
[[hoofdpijn]],
pot / potje
[[keelpijn]],
luier
[[misselijk]],
ziek
[[pil]],
pijn
[[aspirine]],
zeer
[[dokter]],
verkouden
[[dokterstas]],
hoesten
[[prik]],
zakdoek
[[prikken]],
niezen
[[ziekenhuis]],
buikpijn
[[ziekenwagen]],
over
[[dood]],
geven
[[levend]],
spugen
[[bloed]],
hoofdpijn
[[pleister]],
keelpijn
[[wond / wondje]],
misselijk
[[beter (hersteld)]],
pil
[[gezond]],
aspirine
dokter
==Eten en drinken==
dokterstas
* [[Eten]]
prik
[[honger]],
prikken
[[eten]],
ziekenhuis
[[kauwen]],
ziekenwagen
[[happen]],
dood
[[opeten]],
levend
[[het is op]],
bloed
[[bord / bordje]],
pleister
[[schotel / schoteltje]],
wond / wondje
[[kom]],
beter (hersteld)
[[mes]],
gezond
[[vork]],
eten en drinken
[[lepel]],
eten
[[tafel dekken]],
honger
[[tafelkleed]],
eten
[[hap / hapje]],
kauwen
[[stuk / stukje]],
happen
[[tussendoortje]],
opeten
[[pap]],
het is op
[[brood]],
bor
[[broodje]],
d / bor
[[boterham]],
dje
[[boter]],
schotel / schoteltje
[[kaas]],
kom
[[pindakaas]],
mes
[[worst]],
vork
[[hagelslag]],
lepel
[[avondeten]],
tafel dekken
[[soep]],
tafelkleed
[[pannenkoek]],
hap / hapje
[[rijst]],
stuk / stukje
[[macaroni]],
tussendoortje
[[spaghetti]],
pap
[[pizza]],
br
[[ei]],
ood
[[vlees]],
br
[[biefstuk]],
oodje
[[gehakt]],
boterham
[[vis]],
boter
[[kip]],
kaas
[[aardappel]],
pindakaas
[[patat]],
worst
[[friet - frietjes]],
hagelslag
[[chips]],
avondeten
[[kroket]],
soep
[[mayonaise]],
pannenkoek
[[appelmoes]],
rijst
[[yoghurt]],
macar
[[vla]],
oni
[[groente]],
spaghetti
[[sla]],
pizza
[[tomaat]],
ei
[[wortel]],
vlees
[[spinazie]],
biefstuk
[[boon]],
gehakt
vis
* [[Drinken]]
kip
[[dorst]],
aar
[[drinken]],
dappel
[[opdrinken]],
patat
[[slok / slokje]],
friet, frietjes
[[beker]],
chips
[[glas]],
kr
[[fles]],
oket
[[speen (baby)]],
mayonaise
[[kop / kopje]],
appelmoes
[[pakje]],
yoghurt
[[schudden]],
vla
[[rietje]],
gr
[[morsen]],
oente
[[sap]],
sla
[[melk]],
tomaat
[[chocomel - chocomelk - chocolademelk]],
wortel
[[koffie]],
spinazie
[[thee]],
boon
[[limonade]],
drinken
[[cola]],
dorst
[[sinas]],
drinken
[[bier]],
opdrinken
slok / slokje
* [[Fruit]]
beker
[[appel]],
glas
[[peer]],
fles
[[banaan]],
speen (baby)
[[sinaasappel]],
kop / kopje
[[mandarijn]],
pakje
[[kiwi]],
schudden
[[citroen]],
rietje
[[meloen]],
morsen
[[aardbei]],
sap
[[kers]],
melk
[[framboos]],
chocomel / chocomelk
[[druif]],
/ chocolademelk
[[schil]],
koffie
[[rijp]],
thee
[[rotten]],
limonade
cola
* [[Snoep]]
sinas
[[snoep - snoepje]],
bier
[[lekkers]],
fruit
[[ijsje]],
appel
[[lolly]],
peer
[[likken]],
banaan
[[kauwgom]],
sinaasappel
[[drop - dropje]],
mandarijn
[[chocolade]],
kiwi
[[koek - koekje]],
citr
[[cake]],
oen
[[noot - nootje]],
meloen
[[pinda]],
aar
[[suiker]],
dbei
kers
* [[Smaken]]
framboos
[[proeven]],
druif
[[lusten]],
schil
[[zin hebben in]],
rijp
[[proeven]],
r
[[lekker]],
otten
[[vies]],
snoep
[[zoet]],
snoep / snoepje
[[zout]],
lekkers
[[zuur]],
ijsje
lolly
* [[Koken]]
likken
[[eten maken]],
kauwgom
[[pan]],
dr
[[koekenpan]],
op / dr
[[bakken]],
opje
[[snijden]],
chocolade
[[roeren]],
koek / koekje
[[meel]],
cake
[[mengen]],
noot / nootje
[[zeef]],
pinda
[[schort]],
suiker
[[knoeien]],
smaken
pr
* [[Boodschappen doen]]
oeven
[[kopen]],
lusten
[[nieuw]],
zin hebben in
[[boodschappen doen]],
pr
[[portemonnee]],
oeven
[[geld]],
lekker
[[cent]],
vies
[[goedkoop]],
zoet
[[duur]],
zout
[[tas]],
zuur
[[boodschappentas]],
koken
[[winkel]],
eten maken
[[markt]],
pan
[[slager]],
koekenpan
[[bakker]],
bakken
[[supermarkt]],
snijden
[[schap]],
r
[[boodschappenkar]],
oer
en
==Op school==
meel
* [[Wegwijs in de groep]]
mengen
[[groep]],
zeef
[[juf(frouw)]],
schort
[[meester]],
knoeien
[[kind]],
boodschappen doen
[[kleuter]],
kopen
[[leren (iets)]],
nieuw
[[school]],
boodschappen doen
[[gang]],
portemonnee
[[haakje]],
geld
[[ophangen]],
cent
[[kapstok]],
goedkoop
[[deur]],
duur
[[kloppen (aankloppen)]],
tas
[[klas]],
boodschappentas
[[lokaal]],
winkel
[[binnen]],
markt
[[rij]],
slager
[[achterblijven]],
bakker
[[stil (geluid)]],
supermarkt
[[rustig]],
schap
[[onrustig]],
boodschappenkar
[[bel]],
op school
[[bord (school / keuze)]],
wegwijs in de gr
[[kast]],
oep
[[rek]],
gr
[[kist]],
oep
[[zak]],
juf(fr
[[mand]],
ouw)
[[opruimen]],
meester
[[opbergen]],
kind
[[wegleggen]],
kleuter
[[bewaren]],
ler
[[vegen]],
en (iets)
[[kleed]],
school
[[hoek]],
gang
[[stoel]],
haakje
[[kruk]],
ophangen
[[plaats (plek)]],
kapstok
[[plek]],
deur
[[muur]],
kloppen (aankloppen)
[[plaat]],
klas
[[plantjes]],
lokaal
[[water geven]],
binnen
[[gieter]],
rij
[[gieten]],
achterblijven
[[knop / knopje]],
stil (geluid)
[[drukken]],
rustig
[[lamp / lampje]],
onrustig
[[licht / lichtje]],
bel
[[stekker]],
bor
[[stopcontact]],
d (school / keuze)
kast
* [[Kringroutines]]
r
[[tellen]],
ek
[[dag (etmaal)]],
kist
[[gisteren]],
zak
[[morgen]],
mand
[[week]],
opruimen
[[jaar]],
opber
[[vandaag]],
gen
[[morgen (ochtend)]],
wegleggen
[[middag]],
bewar
[[kring]],
en
[[hulp / hulpje]],
vegen
[[kiezen]],
kleed
[[naast]],
hoek
[[vinger]],
stoel
[[opsteken]],
kruk
[[stilzitten]],
plaats (plek)
plek
==Instructietaal/denktaal==
muur
* [[Doen]]
plaat
[[aanwijzen]],
plantjes
[[deze]],
water geven
[[die]],
gieter
[[dit]],
gieten
[[dat]],
knop / knopje
[[gebruiken]],
drukken
[[voorlezen]],
lamp / lampje
[[plaat / plaatje]],
licht / lichtje
[[verhaal]],
stekker
[[versje]],
stopcontact
[[plaatje]],
kringr
[[zetten]],
outines
[[leggen]],
tellen
[[werken]],
dag (etmaal)
[[wijzen]],
gister
[[proberen]],
en
[[het klopt]],
mor
[[bijvoorbeeld]],
gen
[[bekijken]],
week
[[uitkiezen]],
jaar
[[zelfstandig]],
vandaag
mor
* [[Denken]]
gen (ochtend)
[[bedenken]],
middag
[[idee]],
kring
[[bedoelen]],
hulp / hulpje
[[begrijpen]],
kiezen
[[snappen]],
naast
[[denken (aan)]],
vinger
[[nadenken]],
opsteken
[[geloven (aannemen)]],
stilzitten
[[vinden (mening)]],
instructietaal/denktaal
[[misschien]],
doen
[[volgens]],
aanwijzen
[[eigenlijk]],
deze
[[natuurlijk]],
die
[[waar (echt)]],
dit
[[zeker]],
dat
[[vast (zeker)]],
gebruiken
[[zomaar]],
voorlezen
[[vergeten]],
plaat / plaatje
[[weten]],
verhaal
[[(ge)makkelijk]],
versje
[[moeilijk]],
plaatje
zetten
* [[Communiceren]]
leggen
[[knikken]],
werken
[[ja / jawel]],
wijzen
[[wel]],
pr
[[zo]],
ober
[[nee]],
en
[[echt (heus)]],
het klopt
[[noemen]],
bijvoorbeeld
[[opletten]],
bekijken
[[merken]],
uitkiezen
[[vertellen]],
zelfstandig
[[vragen]],
denken
[[zeggen]],
bedenken
[[fluister]],
idee
[[en]],
bedoelen
[[praten]],
begrijpen
[[roepen]],
snappen
[[schreeuwen]],
denken (aan)
[[kletsen]],
nadenken
[[raden]],
geloven (aannemen)
[[raadsel]],
vinden (mening)
misschien
* [[Overig]]
volgens
[[moeten]],
eigenlijk
[[mogen]],
natuurlijk
[[willen]],
waar (echt)
[[zullen]],
zeker
[[hoeven]],
vast (zeker)
[[nodig hebben / zijn]],
zomaar
[[kunnen]],
ver
geten
* [[Belangrijke woordjes]]
weten
[[en]],
(ge)makkelijk
[[ook]],
moeilijk
[[of]],
communicer
[[maar (doch)]],
en
[[toch]],
knikken
[[omdat]],
ja / jawel
[[want]],
wel
[[dus]],
zo
[[als (indien)]],
nee
[[eerst …dan]],
echt (heus)
[[eerst …daar]],
noemen
[[na]],
opletten
[[ver]],
merken
[[der (voorts)]],
vertellen
vragen
* [[Vraagwoorden]]
zeggen
[[hoe]],
fluister
[[waarom]],
en
[[wie]],
praten
[[wat]],
r
[[welk]],
oepen
[[waar]],
schr
eeuwen
* [[Spelen en werken]]
kletsen
[[werken]],
raden
[[beginnen]],
raadsel
[[bezig]],
overig
[[door]],
moeten
[[gaan]],
mogen
[[klaar]],
willen
[[af (klaar)]],
zullen
[[afmaken]],
hoeven
[[stoppen]],
nodig hebben / zijn
[[fout]],
kunnen
[[verkeerd]],

[[goed]],

[[goed zo!]],

[[keurig]],
elangrijke woor
[[slordig]],
djes
[[prima]],
en
[[knap]],
ook
[[lukken / het lukt]],
of
* [[Omgaan met spullen]]
maar (doch)
[[spullen]],
toch
[[afspreken]],
omdat
[[zorgen]],
want
[[aankomen (aanraken)]],
dus
[[afblijven]],
als (indien)
[[onvoorzichtig]],
eerst …dan
[[oppassen]],
eerst …daar
[[pas op!]],
na
[[waarschuwen]],
ver
[[breken]],
der (voorts)
[[breekbaar]],
vraagwoor
[[kapotmaken]],
den
[[kapot]],
hoe
[[stuk]],
waar
[[weg]],
om
[[kwijtraken]],
wie
[[kwijt]],
wat
[[jammer]],
welk
[[vinden (terug)]],
spelen en werken
werken
* [[Knutselen]]
beginnen
[[klei]],
bezig
[[verf]],
door
[[hout]],
gaan
[[kurk]],
klaar
[[ijzer]],
af (klaar)
[[plastic]],
afmaken
[[lijm]],
stoppen
[[plaksel]],
fout
[[draad / draadje]],
verkeer
[[naald]],
d
[[touw / touwtje]],
goed
[[doos]],
goed zo!
[[deksel (doos)]],
keurig
[[kraal]],
slor
[[ketting rijgen]],
dig
[[prullenbak]],
prima
[[weggooien]],
knap
[[schaar]],
lukken / het lukt
[[werk / werkje]],
omgaan met spullen
[[rommel]],
spullen
[[blik (doos)]],
afspr
[[kleien]],
eken
[[knippen]],
zor
[[droogmaken]],
gen
[[dichtmaken]],
aankomen (aanraken)
[[vastmaken]],
afblijven
[[opruimen]],
onvoorzichtig
[[netjes]],
oppassen
[[plakken]],
pas op!
[[plakspullen]],
waarschuwen
[[glimmen]],
br
[[maken (vervaardigen)]],
eken
[[prikken]],
br
[[scheuren]],
eekbaar
[[steken (plaatsen in)]],
kapotmaken
[[stempelen]],
kapot
[[stempel]],
stuk
[[vouwen]],
weg
kwijtraken
* [[Tekenen]]
kwijt
[[tekenen]],
jammer
[[papier]],
vinden (terug)
[[potlood]],
knutselen
[[plakband]],
klei
[[puntenslijper]],
verf
[[gum]],
hout
[[tekening]],
kurk
[[punt (potlood)]],
ijzer
[[scherp]],
plastic
[[krijtje]],
lijm
[[kleur]],
plaksel
[[en (ww)]],
draad / draadje
[[krassen]],
naald
[[lijmkwast]],
touw / touwtje
[[verven]],
doos
[[stift]],
deksel (doos)
[[dop]],
kraal
ketting rijgen
* [[Schrijven]]
prullenbak
[[schrijven]],
weggooien
[[pen]],
schaar
[[woord]],
werk / werkje
[[blad / blaadje (papier)]],
r
[[brief]],
ommel
[[sturen (zenden)]],
blik (doos)
[[computer]],
kleien
[[letter]],
knippen
[[punt]],
dr
[[lezen]],
oogmaken
dichtmaken
* [[Speelgoed]]
vastmaken
[[speelgoed]],
opruimen
[[spel (spelen)]],
netjes
[[spelen]],
plakken
[[bouwhoek]],
plakspullen
[[bouwen]],
glimmen
[[blok]],
maken (vervaar
[[stapelen]],
digen)
[[toren]],
prikken
[[kasteel]],
scheur
[[brug]],
en
[[omver]],
steken (plaatsen in)
[[beer]],
stempelen
[[knuffel]],
stempel
[[auto]],
vouwen
[[boek]],
tekenen
[[kaft]],
tekenen
[[opendoen]],
papier
[[dichtdoen]],
potlood
[[bak]],
plakband
[[krat]],
puntenslijper
[[berg]],
gum
[[poppenkast]],
tekening
[[poppenhuis]],
punt (potlood)
[[poppenhoek (huishoek)]],
scherp
[[pop]],
krijtje
[[poppenwagen]],
kleur
[[wieg]],
en (ww)
[[kussen (het)]],
krassen
[[lego]],
lijn
[[oprapen]],
kwast
[[puzzel]],
verven
[[puzzelen]],
stift
[[kassa]],
dop
[[sticker]],
schrijven
[[plakboek]],
schrijven
[[plakkertje]],
pen
[[plakplaatjes]],
woor
d
* [[Rollenspel en sprookjes]]
blad / blaadje (papier)
[[in ‘t echt]],
brief
[[doen alsof]],
stur
[[masker]],
en (zenden)
[[ridder]],
computer
[[directeur]],
letter
[[boef]],
punt
[[dief]],
lezen
[[politie]],
speelgoed
[[politieagent]],
speelgoed
[[politiepet]],
spel (spelen)
[[politiewagen]],
spelen
[[politiebureau]],
bouwhoek
[[gevangenis]],
bouwen
[[schieten]],
blok
[[pistool]],
stapelen
[[pang!]],
tor
[[stop]],
en
[[kabouter]],
kasteel
[[koning]],
brug
[[koningin]],
omver
[[deftig]],
beer
[[boef]],
knuf
[[monster]],
fel
[[reus]],
auto
[[reusachtig]],
boek
[[draak]],
kaft
[[dwerg]],
opendoen
[[spook]],
dichtdoen
[[fee]],
bak
[[heks]],
krat
[[bezem]],
ber
[[bezemsteel]],
g
[[toveren]],
poppenkast
[[prins]],
poppenhuis
[[prinses]],
poppenhoek (huishoek)
[[troon]],
pop
poppenwagen
* [[Kleuren]]
wieg
[[blauw]],
kussen (het)
[[bruin]],
lego
[[geel]],
oprapen
[[goud]],
puzzel
[[grijs]],
puzzelen
[[groen]],
kassa
[[oranje]],
sticker
[[paars]],
plakboek
[[rood]],
plakkertje
[[roze]],
plakplaatje
[[wit]],
r
[[zilver]],
ollenspel en spr
[[zwart]],
ookjes
[[kleur]],
in ‘t echt
[[kleuren (ww)]],
doen alsof
[[verkleuren]],
masker
ridder
* [[Muziek en geluid]]
dir
[[fluit]],
ecteur
[[gitaar]],
boef
[[piano]],
dief
[[toeter]],
politie
[[trommel]],
politieagent
[[fluiten]],
politiepet
[[zingen]],
politiewagen
[[meezingen]],
politiebur
[[piepen]],
eau
[[klinken]],
gevangenis
[[geluid]],
schieten
[[lawaai]],
pistool
[[herrie]],
pang!
[[muziek]],
stop
[[liedje]],
kabouter
[[tik (klap)]],
koning
[[cd / dvd]],
koningin
deftig
* [[Bewegen & spelen]]
boef
[[spelen]],
monster
[[liggen]],
r
[[staan]],
eus
[[stilstaan]],
r
[[zitten]],
eusachtig
[[lopen]],
draak
[[hollen]],
dwer
[[rennen]],
g
[[stappen]],
spook
[[huppelen]],
fee
[[stampen]],
heks
[[sloffen]],
bezem
[[stap]],
bezemsteel
[[langzaam]],
tover
[[gymnastiek]],
en
[[gymmen]],
prins
[[gymspullen]],
prinses
[[balk]],
tr
[[op een rij]],
oon
[[optillen]],
kleur
[[bal]],
en
[[rollen]],
blauw
[[gooien]],
bruin
[[vangen]],
geel
[[mis]],
goud
[[vast]],
grijs
[[los]],
gr
[[loslaten]],
oen
[[terug]],
oranje
[[voetbal]],
paars
[[voetballen]],
r
[[streep]],
ood
[[schoppen]],
r
[[stoten]],
oze
[[tegen (plaats)]],
wit
[[buiten]],
zilver
[[durven]],
zwart
[[spannend]],
kleur
[[stoer]],
kleur
[[sterk]],
en (ww)
[[slap]],
verkleur
[[klimmen]],
en
[[klimrek]],
muziek en geluid
[[boven]],
fluit
[[bovenop]],
gitaar
[[hoog]],
piano
[[omhoog]],
toeter
[[beneden]],
tr
[[er]],
ommel
[[op]],
fluiten
[[eraf]],
zingen
[[springen]],
meezingen
[[hop / hup]],
piepen
[[hupsakee]],
klinken
[[naast]],
geluid
[[hangen]],
lawaai
[[op z’n kop]],
herrie
[[ondersteboven]],
muziek
[[rechtop]],
liedje
[[afgaan]],
tik (klap)
[[gevaarlijk]],
cd / dvd
[[voorzichtig]],
bewegen & spelen
[[vallen]],
spelen
[[afvallen]],
liggen
[[grond]],
staan
[[pijn]],
stilstaan
[[kruipen]],
zitten
[[sluipen]],
lopen
[[hut]],
hollen
[[tent]],
r
[[in]],
ennen
[[uit]],
stappen
[[op]],
huppelen
[[onder]],
stampen
[[door]],
slof
[[doorheen]],
fen
[[tussen]],
stap
[[erin]],
langzaam
[[steen]],
gymnastiek
[[stok]],
gymmen
[[speeltuin]],
gymspullen
[[wip]],
balk
op een rij
[[op en neer]],
[[schommel]],
optillen
[[heen en weer]],
bal
[[draaimolen]],
r
[[draaien]],
ollen
[[ronddraaien]],
gooien
[[kar]],
vangen
[[step]],
mis
[[fiets]],
vast
[[fietsen]],
los
[[stuur]],
loslaten
[[rijden]],
terug
[[wagen]],
voetbal
[[wiel]],
voetballen
[[trekken]],
str
[[kiepen]],
eep
[[omkiepen]],
schoppen
[[botsen]],
stoten
[[botsing]],
tegen (plaats)
[[omdraaien]],
buiten
[[omvallen]],
durven
[[zand]],
spannend
[[zandbak]],
stoer
[[zandvorm]],
sterk
[[vullen]],
slap
[[schep]],
klimmen
[[scheppen]],
klimr
[[legen]],
ek
[[afkloppen (zand)]],
boven
[[zwemmen]],
bovenop
[[badpak]],
hoog
[[bikini]],
omhoog
[[plons]],
beneden
[[spetter]],
er
[[en]],
op
[[rand]],
eraf
[[kant]],
springen
[[diep]],
hop / hup
[[het ondiepe]],
hupsakee
[[spelletje]],
naast
[[verstoppen]],
hangen
[[zoeken]],
op z’n kop
[[knikker]],
ondersteboven
[[knikkeren]],
r
[[springtouw]],
echtop
[[touwtje springen]],
afgaan
gevaarlijk
==Feest==
voorzichtig
* [[Verjaardag]]
vallen
[[jarig]],
afvallen
[[verjaardag]],
gr
[[verjaardagsfeest]],
ond
[[jarige job]],
pijn
[[feestvieren]],
kruipen
[[hoera]],
sluipen
[[feesthoed]],
hut
[[versieren]],
tent
[[versiering]],
in
[[slinger]],
uit
[[ballon]],
op
[[blazen]],
onder
[[pakje]],
door
[[uitpakken]],
doorheen
[[inpakken]],
tussen
[[cadeau]],
erin
[[krijgen]],
steen
[[verrassing]],
stok
[[bedankt!]],
speeltuin
[[uitdelen]],
wip
[[pakken]],
op en neer
[[taart]],
schommel
[[kaars / kaarsje]],
heen en weer
[[aansteken]],
draaimolen
[[branden]],
draaien
[[uitblazen]],
r
onddraaien
* [[Uitjes]]
kar
[[circus]],
step
[[circustent]],
fiets
[[woonwagen]],
fietsen
[[clown]],
stuur
[[clownsneus]],
rijden
[[dansen]],
wagen
[[film]],
wiel
[[kaartje]],
tr
[[klappen]],
ekken
[[vlag]],
kiepen
omkiepen
* [[Kerst]]
botsen
[[Kerstmis]],
botsing
[[kerstfeest]],
omdraaien
[[kerstboom]],
omvallen
[[kerstbal]],
zand
[[kerstman]],
zandbak
[[kerstliedje]],
zandvorm
[[kerstklok]],
vullen
[[kribbe]],
schep
[[engel]],
scheppen
[[baby]],
legen
[[geboren]],
afkloppen (zand)
[[herder]],
zwemmen
badpak
* [[Sinterklaas]]
bikini
[[Sint / Sinterklaas]],
plons
[[vijf december]],
spetter
[[sinterklaasfeest]],
en
[[sinterklaasliedje]],
rand
[[staf]],
kant
[[mijter]],
diep
[[peper]],
het ondiepe
[[noot]],

[[strooien]],

[[Piet / Zwarte piet]],

[[Stoomboot]],
elletje
verstoppen
==Rekenen - vergelijken - ruimte en tijd==
zoeken
* [[Rekenen / hoeveelheid]]
knikker
[[tellen]],
knikker
[[nummer]],
en
[[keer]],
springtouw
[[één]],
touwtje springen
[[twee]],
feest
[[drie]],
verjaar
[[vier]],
dag
[[vijf]],
jarig
[[zes]],
verjaar
[[zeven]],
dag
[[acht]],
verjaar
[[negen]],
dagsfeest
[[tien]],
jarige job
[[eerste]],
feest
[[tweede]],
vier
[[derde]],
en
[[vierde]],
hoera
[[allebei]],
feesthoed
[[alletwee]],
versier
[[alledrie]],
en
[[allemaal]],
versiering
[[elk]],
slinger
[[ieder]],
ballon
[[iedereen]],
blazen
[[niemand]],
pakje
[[half]],
uitpakken
[[heel]],
inpakken
[[helemaal]],
cadeau
[[hoeveel]],
krijgen
[[geen]],
verrassing
[[niets]],
bedankt!
[[niks]],
uitdelen
[[een paar]],
pakken
[[heleboel]],
taart
[[zoveel]],
kaars / kaarsje
[[alles]],
aansteken
branden
* [[Vergelijken]]
uitblazen
[[als]],
uitjes
[[zoals]],
cir
[[hetzelfde]],
cus
[[anders]],
cir
[[soort]],
custent
[[heel (erg)]],
woonwagen
[[weinig – minder - minst]],
clown
[[veel – meer - meest]],
clownsneus
[[goed – beter - best]],
dansen
[[groot – groter - grootst]],
film
[[dik – dikker - dikst]],
kaartje
[[dun – dunner - dunst]],
klappen
[[klein – kleiner - kleinst]],
vlag
[[hoog - hoger - hoogst]],
kerst
[[kort - korter - kortst]],
Kerstmis
[[lang - langer - langst]],
kerstfeest
[[leeg - leger - leegst]],
kerstboom
[[vol - voller - volst]],
kerstbal
[[licht - lichter - lichtst]],
kerstman
[[(groter etc.) dan]],
kerstliedje
[[even groot]],
kerstklok
[[even klein]],
kribbe
[[evenveel]],
engel
[[meten]],
baby
[[precies]],
gebor
[[te groot]],
en
[[te klein]],
her
[[te hoog]],
der
[[te kort]],
Sinterklaas
[[te veel]],
Sint / Sinterklaas
vijf december
* [[Ruimte]]
sinterklaasfeest
[[waar]],
sinterklaasliedje
[[hier]],
staf
[[daar]],
mijter
[[ergens]],
peper
[[nergens]],
noot
[[overal]],
str
[[voor]],
ooien
[[vooruit]],
Piet / Zwarte piet
[[achter]],
stoomboot
[[achteruit]],
rekenen, vergelijken,
[[beneden]],
ruimte en tijd
[[boven]],
r
[[opzij]],
ekenen / hoeveelheid
[[omhoog]],
tellen
[[omlaag]],
nummer
[[bovenop]],
keer
[[bovenin]],
één
[[onder]],
twee
[[onderin]],
drie
[[onderaan]],
vier
[[midden (znw)]],
vijf
[[middenin]],
zes
[[bij]],
zeven
[[naast]],
acht
[[tegen]],
negen
[[af]],
tien
[[tussen]],
eerste
[[overheen]],
tweede
[[eraan]],
der
[[erbij]],
de
[[erbij kunnen]],
vier
[[andersom]],
de
[[neerleggen]],
allebei
[[neerzetten]],
alletwee
alledrie
* [[Richting / de weg]]
allemaal
[[waarheen]],
elk
[[waar naartoe]],
ieder
[[dichtbij / dichterbij /]],
ieder
[[dichtstbij]],
een
[[ver - verder - verst]],
niemand
[[ver weg]],
half
[[naar]],
heel
[[naartoe]],
helemaal
[[heen]],
hoeveel
[[over]],
geen
[[langs]],
niets
[[tot]],
niks
[[kant]],
een paar
[[links]],
heleboel
[[rechts]],
zoveel
[[rechtdoor]],
alles
vergelijken
* [[Vormen]]
als
[[vorm]],
zoals
[[rond]],
hetzelfde
[[plat]],
anders
[[bol]],
soort
[[cirkel]],
heel (er
[[driehoek]],
g)
[[lijn]],
weinig, minder
[[punt]],
, minst
[[streep]],
veel, meer
[[stip]],
, meest
[[vierkant]],
goed, beter
[[vlak]],
, best
gr
* [[Tijd]]
oot, gr
[[tijd]],
oter
[[wanneer?]],
, gr
[[altijd]],
ootst
[[steeds]],
dik, dikker
[[soms]],
, dikst
[[vaak]],
dun, dunner
[[nooit]],
, dunst
[[voor]],
klein, kleiner
[[voordat]],
, kleinst
[[na]],
hoog, hoger
[[nadat]],
, hoogst
[[klok]],
kort, korter
[[uur]],
, kortst
[[dag]],
lang, langer
[[week]],
, langst
[[jaar]],
leeg, leger
[[kalender]],
, leegst
[[morgen]],
vol, voller
[[ochtend]],
, volst
[[middag]],
licht, lichter
[[avond]],
, lichtst
[[dag]],
(gr
[[licht]],
oter etc.) dan
[[zon]],
even gr
[[wakker]],
oot
[[nacht]],
even klein
[[donker]],
evenveel
[[maan]],
meten
[[ster]],
pr
[[slapen]],
ecies
[[moe]],
te gr
[[slaap]],
oot
[[dromen]],
te klein
[[laat - later - laatst]],
te hoog
[[vandaag]],
te kort
[[nu / nou]],
te veel
[[morgen]],
ruimte
[[gisteren]],
waar
[[toen]],
hier
[[volgend]],
daar
[[vorig]],
er
[[jong]],
gens
[[oud]],
ner
[[zo (dadelijk)]],
gens
[[dadelijk]],
overal
[[straks]],
voor
[[gauw]],
vooruit
[[meteen]],
achter
[[later]],
achteruit
[[snel]],
beneden
[[gauw]],
boven
[[hard (snel)]],
opzij
[[vlug]],
omhoog
[[daarna]],
omlaag
[[daarvoor]],
bovenop
[[duren]],
bovenin
[[even]],
onder
[[eindelijk]],
onderin
[[pas (kort geleden)]],
onderaan
[[net]],
midden (znw)
[[al (reeds)]],
middenin
[[bijna]],
bij
[[terwijl]],
naast
[[tegelijk]],
tegen
[[weer (nog eens)]],
af
[[opeens]],
tussen
[[plotseling]],
overheen
[[ineens]],
eraan
erbij
==In en om het huis==
erbij kunnen
* [[Huis]]
andersom
[[wonen]],
neerleggen
[[huis]],
neerzetten
[[flat]],
richting / de weg
[[thuis]],
waarheen
[[kamer]],
waar naartoe
[[woonkamer]],
dichtbij / dichterbij /
[[bank]],
dichtstbij
[[gordijn]],
ver / ver
[[tafel]],
der / verst
[[tafelkleed]],
ver weg
[[vaas]],
naar
[[bos bloemen]],
naartoe
[[stoel]],
heen
[[trap]],
over
[[slaapkamer]],
langs
[[bed]],
tot
[[kussen]],
kant
[[deken]],
links
[[laken]],
r
[[dekbed]],
echts
[[wieg]],
r
[[keuken]],
echtdoor
[[koelkast]],
vormen
[[badkamer]],
vorm
[[boekenkast]],
r
[[gang]],
ond
[[kapstok]],
plat
[[radio]],
bol
[[televisie]],
cirkel
[[telefoon]],
driehoek
[[telefoonnummer]],
lijn
[[telefoonboek]],
punt
[[(op)bellen]],
str
[[krant]],
eep
[[brief]],
stip
[[brievenbus]],
vierkant
[[kachel]],
vlak
[[verwarming]],
tijd
[[zolder]],
tijd
[[kelder]],
wanneer?
[[deur]],
altijd
[[sleutel]],
steeds
[[slot]],
soms
[[op slot]],
vaak
[[raam]],
nooit
[[dak]],
voor
[[schoorsteen]],
voor
[[garage]],
dat
[[tuin]],
na
[[hek]],
nadat
[[schuur]],
klok
uur
* [[Huis - werken]]
dag
[[metselen]],
week
[[behangen]],
jaar
[[schoonmaken]],
kalender
[[stoffer en blik]],
mor
[[doek / doekje]],
gen
[[zeem]],
ochtend
[[emmer]],
middag
[[sop]],
avond
[[wasmiddel]],
dag
[[uitspoelen]],
licht
[[ophangen]],
zon
[[afdrogen]],
wakker
[[afwassen]],
nacht
[[ramenlappen]],
donker
maan
* [[Buren]]
ster
[[buren]],
slapen
[[buurman]],
moe
[[buurvrouw]],
slaap
[[buurmeisje]],
dr
[[buurjongen]],
omen
laat / later / laatst
* [[Familie]]
vandaag
[[moeder]],
nu / nou
[[vader]],
mor
[[mama / ma / mam]],
gen
[[papa / pa / pap]],
gister
[[broer]],
en
[[zus]],
toen
[[oma]],
volgend
[[opa]],
vorig
[[grootmoeder]],
jong
[[grootvader]],
oud
[[oom]],
zo (dadelijk)
[[tante]],
dadelijk
[[neef]],
straks
[[nicht]],
gauw
[[foto]],
meteen
later
==Straat & verkeer==
snel
* [[op straat]]
gauw
[[in de buurt]],
har
[[verkeer]],
d (snel)
[[stoep]],
vlug
[[stoeprand]],
daar
[[weg]],
na
[[autoweg]],
daarvoor
[[fietspad]],
dur
[[fietspomp]],
en
[[motor]],
even
[[scooter]],
eindelijk
[[brommer]],
pas (kort geleden)
[[rijden]],
net
[[rijbewijs]],
al (r
[[parkeren]],
eeds)
[[parkeerplaats]],
bijna
[[bus]],
terwijl
[[bushalte]],
tegelijk
[[instappen]],
weer (nog eens)
[[uitstappen]],
opeens
[[tram]],
plotseling
[[metro]],
ineens
[[taxi]],
in en om het huis
[[vrachtauto]],
huis
[[helikopter]],
wonen
[[hijskraan]],
huis
[[tractor]],
flat
[[graafmachine]],
thuis
[[druk (niet rustig)]],
kamer
[[wachten]],
woonkamer
[[oversteken]],
bank
[[zebrapad]],
gor
[[klaar-over]],
dijn
[[overkant]],
tafel
[[kruispunt]],
tafelkleed
[[verkeersbord]],
vaas
[[pijl]],
bos bloemen
[[veilig]],
stoel
[[gordel]],
trap
[[politie]],
slaapkamer
[[bekeuren]],
bed
[[bekeuring]],
kussen
[[botsen]],
deken
[[gevaarlijk]],
laken
[[gevaar]],
dekbed
[[stoplicht]],
wieg
[[pas op!]],
keuken
koelkast
* [[Op reis]]
badkamer
[[vakantie]],
boekenkast
[[land]],
gang
[[buitenland]],
kapstok
[[reis]],
radio
[[reizen]],
televisie
[[trein]],
telefoon
[[station]],
telefoonnummer
[[vliegen]],
telefoonboek
[[vliegtuig]],
(op)bellen
[[vliegveld]],
krant
[[boot]],
brief
[[schip]],
brievenbus
[[varen]],
kachel
[[land (staat)]],
verwarming
[[aankomst]],
zolder
[[wereld]],
kelder
[[zee]],
deur
[[berg]],
sleutel
[[tent]],
slot
op slot
==Natuur==
raam
* [[Water]]
dak
[[druppel]],
schoorsteen
[[sproeien]],
garage
[[spuiten]],
tuin
[[stromen]],
hek
[[zinken]],
schuur
[[drijven]],
huis: werken
metselen
* [[Vuur]]
behangen
[[brand]],
schoonmaken
[[rook]],
stof
[[vlam]],
fer en blik
doek / doekje
* [[Dieren]]
zeem
[[aaien]],
emmer
[[bijten]],
sop
[[mand]],
wasmiddel
[[hol]],
uitspoelen
[[hok]],
ophangen
[[vogelnest]],
dr
[[stal]],
og
[[kooi]],

[[poot]],

[[kop]],

[[staart]],
afwassen
[[bek]],
ramenlappen
[[snavel]],
bur
[[snuit]],
en
bur
* [[Huisdieren]]
en
[[hond]],
buurman
[[blaffen]],
buurvr
[[kat]],
ouw
[[poes]],
buurmeisje
[[miauwen]],
buurjongen
[[kater]],
familie
[[konijn]],
moeder
[[marmot]],
vader
[[cavia]],
mama / ma / mam
[[vogel/ vogeltje]],
papa / pa / pap
br
* [[Tuin en park]]
oer
[[mus]],
zus
[[merel]],
oma
[[gans]],
opa
[[waggelen]],
gr
[[eend]],
ootmoeder
[[kwaken]],
gr
[[haas]],
ootvader
[[muis]],
oom
[[piepen]],
tante
[[mol]],
neef
[[egel]],
nicht
[[slak]],
foto
[[vis]],
straat & verkeer
[[kikker]],
op straat
in de buurt
* [[Kleine diertjes]]
verkeer
[[vlieg]],
stoep
[[spin]],
stoeprand
[[mug]],
weg
[[mier]],
autoweg
[[vlinder]],
fietspad
[[lieveheersbeestje]],
fietspomp
motor
* [[Boerderij]]
scooter
[[kinderboerderij]],
br
[[boerderij]],
ommer
[[boer]],
rijden
[[boerin]],
rijbewijs
[[hooi]],
parker
[[koe]],
en
[[kalf]],
parkeerplaats
[[geit]],
bus
[[bok]],
bushalte
[[schaap]],
instappen
[[paard]],
uitstappen
[[draven]],
tram
[[veulen]],
metr
[[varken]],
o
[[big]],
taxi
[[kip]],
vrachtauto
[[haan]],
helikopter
[[kuiken]],
hijskraan
[[ezel]],
tractor
[[bos]],
graafmachine
[[eekhoorn]],
druk (niet rustig)
[[hert]],
wachten
[[uil]],
oversteken
[[vos]],
zebrapad
[[wolf]],
klaar
over
* [[Dierentuin]]
overkant
[[giraf]],
kruispunt
[[tijger]],
verkeersbor
[[krokodil]],
d
[[leeuw]],
pijl
[[aap]],
veilig
[[olifant]],
gor
[[slang]],
del
[[zebra]],
politie
[[papegaai]],
bekeur
[[beer]],
en
[[ijsbeer]],
bekeuring
[[schildpad]],
botsen
gevaarlijk
* [[Planten]]
gevaar
[[plant]],
stoplicht
[[boom]],
pas op!
[[tak]],
op r
[[wortel]],
eis
[[bos]],
vakantie
[[aarde (grond)]],
land
[[grond (aarde)]],
buitenland
r
* [[Seizoenen & weer]]
eis
[[weer]],
r
[[lucht]],
eizen
[[wolk]],
tr
[[wind]],
ein
[[zon]],
station
[[herfst]],
vliegen
[[het regent]],
vliegtuig
[[het waait]],
vliegveld
[[blad / blaadje]],
boot
[[rood]],
schip
[[bruin]],
var
[[geel]],
en
[[dwarrelen]],
land (staat)
[[omwaaien]],
aankomst
[[plas]],
wer
[[paddestoel]],
eld
[[dennenboom]],
zee
[[dennenappel]],
ber
[[kastanje]],
g
[[eikel]],
tent
[[winter]],
natuur
[[koud]],
water
[[het vriest]],
druppel
[[ijs]],
spr
[[sneeuw]],
oeien
[[het sneeuwt]],
spuiten
[[sneeuwpop]],
str
[[wit]],
omen
[[slee]],
zinken
[[schaatsen]],
drijven
[[schaats]],
vuur
[[glijden]],
brand
[[lente]],
r
[[smelten]],
ook
[[groeien]],
vlam
[[zaadje]],
dier
[[grond]],
en
[[bloem]],
aaien
[[steel]],
bijten
[[paardebloem]],
mand
[[wei]],
hol
[[jonge dieren]],
hok
[[pasgeboren]],
vogelnest
[[zomer]],
stal
[[warm]],
kooi
[[de zon schijnt]],
poot
[[gras]],
kop
[[grasveld]],
staart
[[groen]],
bek
[[roos]],
snavel
[[schelp]],
snuit
[[strand]],
huisdier
[[zand]],
en
[[golf]]
hond
blaf
fen
kat
poes
miauwen
kater
konijn
marmot
cavia
vogel/ vogeltje
tuin en park
mus
mer
el
gans
waggelen
eend
kwaken
haas
muis
piepen
mol
egel
slak
vis
kikker
kleine diertjes
vlieg
spin
mug
mier
vlinder
lieveheersbeestje
boer
derij
kinderboer
derij
boer
derij
boer
boerin
hooi
koe
kalf
geit
bok
schaap
paar
d
draven
veulen
varken
big
kip
haan
kuiken
ezel
bos
eekhoor
n
hert
uil
vos
wolf
dier
entuin
giraf
tijger
kr
okodil
leeuw
aap
olifant
slang
zebra
papegaai
beer
ijsbeer
schildpad
planten
plant
boom
tak
wortel
bos
aar
de (gr
ond)
gr
ond (aar
de)
==seizoenen & weer==
weer
lucht
wolk
wind
zon
herfst
het r
egent
het waait
blad / blaadje
rood
bruin
geel
dwarrelen
omwaaien
pla
paddestoel
dennenboom
dennenappel
kastanje
eikel
winter
koud
het vriest
ijs
sneeuw
het sneeuwt
sneeuwpop
wit
slee
schaatsen
schaats
glijden
lente
smelten
groeien
zaadje
grond
bloem
steel
paardenbloem
wei
jonge dieren
pasgeboren
zomer
warm
de zon schijnt
gras
grasveld
groen
roos
schelp
strand
zand
golf

Versie van 24 jan 2011 17:58

Sjabloon:Hoofdpagina/Portalen

Deze woorden komen uit "De Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters" afgekort BAK




Ze vormen het fundament voor de opbouw van de woordenschat. Het gaat hier om de meest frequente woorden, woorden die zeer vaak gebruikt worden in de kleutergroepen, door leerkrachten, in boekjes en door Nederlandstalige kleuters. Deze woorden zijn frequent en algemeen, ze hebben een brede spreiding, dat wil zeggen dat ze in veel verschillende contexten en situaties voorkomen.


Terug naar:



Sjabloon:ABC


Algemeen

mens, baby, kind, jongen, meisje, man, vrouw, grote mensen, volwassen,

zijn, blijven, worden, veranderen, ding,

Sociale vaardigheden

dag (groet), doei/doeg, hai/hoi, hallo, goedemiddag, goedemorgen, tot straks, tot ziens, welterusten, op bezoek komen, opendoen, visite, hand / handje geven, heten, naam, kus / kusje, juf(frouw), moeder, mama / ma / mam, vader, papa / pa / pap, straks, terug, laat, naar huis, gaan, zwaaien, brengen, halen, komen, meegaan,

blij, fijn, gelukkig, graag – liever - liefst, heerlijk, leuk, lief, mooi, prachtig, vrolijk, bang, schrikken, eng, boos, verdrietig, erg (vervelend), naar (vervelend), vervelend, alleen, samen, gek, raar, gewoon, normaal, zuchten, huilen, traan, zakdoek, op schoot, troosten, pech hebben, geluk hebben,

hebben, geven, aan, voor, met, zonder, nemen, helpen, alsjeblieft / alstublieft, dank (je wel), aan de hand, ruzie, klap, au, bijten, duwen, trekken, vechten, knijpen, slaan, stompen, spugen, plagen, pesten, ophouden, zeg (tussenw.), stom (dom), dom, stout, flauw, pestkop, probleem oplossen, aankijken, goedmaken, ok (okee), eerste, aan de beurt, om de beurt, om beurten, op je beurt wachten, voor je beurt praten, een voor een, ik, mij, mijn, jij / je, jou, je / jouw, hij / ie, hem, zijn (bez.vnw), ze / zij, haar (pers. vnw), haar (bez. vnw), u, we / wij, ons, jullie, hen (pers. vnw), hun, allebei, samen, gezellig, alleen, ongezellig, allemaal, alletwee, alledrie, erbij horen, eigen, elkaar, helpen, meegaan, meedoen, meehelpen, zelf, zich, van (bezit), afpakken, terugbrengen, teruggeven, ieder, ieder, een, iemand, vriend / vriendje, schat (lief iemand), meisje, jongen, mevrouw, meneer, kennen, horen bij, houden van, lijken op, kietelen, kriebelen, grap, lachen, giechelen,

Lichaam

hoofd, borst, buik, rug, bil, schouder, arm, elleboog, hand, duim, pink, been, knie, voet, teen, nek, hals, keel, lijf, gezicht, wang, kin, wimper, wenkbrauw, mond, lip, tand, bot,

oog, kijken, zien, oor, horen, luisteren, verstaan, neus, ruiken, tong, proeven, vinger, huid, voelen, zacht, hard, glad, ruw,

Persoonlijke verzorging

voorkant, achterkant, haar / haren, kapper, vlecht, mooi, baard, kaal, snor, spiegel, kam, kammen, bril, bloot, in je blootje, aan, aankleden (zich), aandoen, aantrekken, opzetten (muts), aan hebben, dragen, uitdoen, uittrekken, uitkleden (zich), zich verkleden, verkleedkleren, kleren, stof, kledingstuk, broek, spijkerbroek, broekspijp, rok, jurk, hemd, onderbroek, T-shirt, sok, pyjama, schoen, paar (schoenen), laars / laarzen, slipper, slof, sandaal, want, trui, mouw, das (sjaal), muts, pet, hoed, jas, winterjas, regenjas, opendoen, dichtdoen, knoop (jas), knoop (veter), veter, elastiek, klittenband, rits, ritssluiting, strik, riem, maat, strak, los, wijd, passen, ketting, ring, armband, oorbel,

wassen, vies, schoon, bad, douche, douchen, water, kraan, koud, warm, heet, gloeiend, zeep, shampoo, uitspoelen, schuim, washand, spons, nat, kletsnat, doek, handdoek, afdrogen, droog, spiegel, kammen, kam, borstel, tandenborstel, tandpasta, poetsen, wc, wc-papier, afvegen, poepen, poep, doorspoelen, plassen, plas, pot / potje, luier,

pijn, zeer, verkouden, hoesten, zakdoek, niezen, buikpijn, over, geven, spugen, hoofdpijn, keelpijn, misselijk, pil, aspirine, dokter, dokterstas, prik, prikken, ziekenhuis, ziekenwagen, dood, levend, bloed, pleister, wond / wondje, beter (hersteld), gezond,

Eten en drinken

honger, eten, kauwen, happen, opeten, het is op, bord / bordje, schotel / schoteltje, kom, mes, vork, lepel, tafel dekken, tafelkleed, hap / hapje, stuk / stukje, tussendoortje, pap, brood, broodje, boterham, boter, kaas, pindakaas, worst, hagelslag, avondeten, soep, pannenkoek, rijst, macaroni, spaghetti, pizza, ei, vlees, biefstuk, gehakt, vis, kip, aardappel, patat, friet - frietjes, chips, kroket, mayonaise, appelmoes, yoghurt, vla, groente, sla, tomaat, wortel, spinazie, boon,

dorst, drinken, opdrinken, slok / slokje, beker, glas, fles, speen (baby), kop / kopje, pakje, schudden, rietje, morsen, sap, melk, chocomel - chocomelk - chocolademelk, koffie, thee, limonade, cola, sinas, bier,

appel, peer, banaan, sinaasappel, mandarijn, kiwi, citroen, meloen, aardbei, kers, framboos, druif, schil, rijp, rotten,

snoep - snoepje, lekkers, ijsje, lolly, likken, kauwgom, drop - dropje, chocolade, koek - koekje, cake, noot - nootje, pinda, suiker,

proeven, lusten, zin hebben in, proeven, lekker, vies, zoet, zout, zuur,

eten maken, pan, koekenpan, bakken, snijden, roeren, meel, mengen, zeef, schort, knoeien,

kopen, nieuw, boodschappen doen, portemonnee, geld, cent, goedkoop, duur, tas, boodschappentas, winkel, markt, slager, bakker, supermarkt, schap, boodschappenkar,

Op school

groep, juf(frouw), meester, kind, kleuter, leren (iets), school, gang, haakje, ophangen, kapstok, deur, kloppen (aankloppen), klas, lokaal, binnen, rij, achterblijven, stil (geluid), rustig, onrustig, bel, bord (school / keuze), kast, rek, kist, zak, mand, opruimen, opbergen, wegleggen, bewaren, vegen, kleed, hoek, stoel, kruk, plaats (plek), plek, muur, plaat, plantjes, water geven, gieter, gieten, knop / knopje, drukken, lamp / lampje, licht / lichtje, stekker, stopcontact,

tellen, dag (etmaal), gisteren, morgen, week, jaar, vandaag, morgen (ochtend), middag, kring, hulp / hulpje, kiezen, naast, vinger, opsteken, stilzitten,

Instructietaal/denktaal

aanwijzen, deze, die, dit, dat, gebruiken, voorlezen, plaat / plaatje, verhaal, versje, plaatje, zetten, leggen, werken, wijzen, proberen, het klopt, bijvoorbeeld, bekijken, uitkiezen, zelfstandig,

bedenken, idee, bedoelen, begrijpen, snappen, denken (aan), nadenken, geloven (aannemen), vinden (mening), misschien, volgens, eigenlijk, natuurlijk, waar (echt), zeker, vast (zeker), zomaar, vergeten, weten, (ge)makkelijk, moeilijk,

knikken, ja / jawel, wel, zo, nee, echt (heus), noemen, opletten, merken, vertellen, vragen, zeggen, fluister, en, praten, roepen, schreeuwen, kletsen, raden, raadsel,

moeten, mogen, willen, zullen, hoeven, nodig hebben / zijn, kunnen,

en, ook, of, maar (doch), toch, omdat, want, dus, als (indien), eerst …dan, eerst …daar, na, ver, der (voorts),

hoe, waarom, wie, wat, welk, waar,

werken, beginnen, bezig, door, gaan, klaar, af (klaar), afmaken, stoppen, fout, verkeerd, goed, goed zo!, keurig, slordig, prima, knap, lukken / het lukt,

spullen, afspreken, zorgen, aankomen (aanraken), afblijven, onvoorzichtig, oppassen, pas op!, waarschuwen, breken, breekbaar, kapotmaken, kapot, stuk, weg, kwijtraken, kwijt, jammer, vinden (terug),

klei, verf, hout, kurk, ijzer, plastic, lijm, plaksel, draad / draadje, naald, touw / touwtje, doos, deksel (doos), kraal, ketting rijgen, prullenbak, weggooien, schaar, werk / werkje, rommel, blik (doos), kleien, knippen, droogmaken, dichtmaken, vastmaken, opruimen, netjes, plakken, plakspullen, glimmen, maken (vervaardigen), prikken, scheuren, steken (plaatsen in), stempelen, stempel, vouwen,

tekenen, papier, potlood, plakband, puntenslijper, gum, tekening, punt (potlood), scherp, krijtje, kleur, en (ww), krassen, lijmkwast, verven, stift, dop,

schrijven, pen, woord, blad / blaadje (papier), brief, sturen (zenden), computer, letter, punt, lezen,

speelgoed, spel (spelen), spelen, bouwhoek, bouwen, blok, stapelen, toren, kasteel, brug, omver, beer, knuffel, auto, boek, kaft, opendoen, dichtdoen, bak, krat, berg, poppenkast, poppenhuis, poppenhoek (huishoek), pop, poppenwagen, wieg, kussen (het), lego, oprapen, puzzel, puzzelen, kassa, sticker, plakboek, plakkertje, plakplaatjes,

in ‘t echt, doen alsof, masker, ridder, directeur, boef, dief, politie, politieagent, politiepet, politiewagen, politiebureau, gevangenis, schieten, pistool, pang!, stop, kabouter, koning, koningin, deftig, boef, monster, reus, reusachtig, draak, dwerg, spook, fee, heks, bezem, bezemsteel, toveren, prins, prinses, troon,

blauw, bruin, geel, goud, grijs, groen, oranje, paars, rood, roze, wit, zilver, zwart, kleur, kleuren (ww), verkleuren,

fluit, gitaar, piano, toeter, trommel, fluiten, zingen, meezingen, piepen, klinken, geluid, lawaai, herrie, muziek, liedje, tik (klap), cd / dvd,

spelen, liggen, staan, stilstaan, zitten, lopen, hollen, rennen, stappen, huppelen, stampen, sloffen, stap, langzaam, gymnastiek, gymmen, gymspullen, balk, op een rij, optillen, bal, rollen, gooien, vangen, mis, vast, los, loslaten, terug, voetbal, voetballen, streep, schoppen, stoten, tegen (plaats), buiten, durven, spannend, stoer, sterk, slap, klimmen, klimrek, boven, bovenop, hoog, omhoog, beneden, er, op, eraf, springen, hop / hup, hupsakee, naast, hangen, op z’n kop, ondersteboven, rechtop, afgaan, gevaarlijk, voorzichtig, vallen, afvallen, grond, pijn, kruipen, sluipen, hut, tent, in, uit, op, onder, door, doorheen, tussen, erin, steen, stok, speeltuin, wip, op en neer, schommel, heen en weer, draaimolen, draaien, ronddraaien, kar, step, fiets, fietsen, stuur, rijden, wagen, wiel, trekken, kiepen, omkiepen, botsen, botsing, omdraaien, omvallen, zand, zandbak, zandvorm, vullen, schep, scheppen, legen, afkloppen (zand), zwemmen, badpak, bikini, plons, spetter, en, rand, kant, diep, het ondiepe, spelletje, verstoppen, zoeken, knikker, knikkeren, springtouw, touwtje springen,

Feest

jarig, verjaardag, verjaardagsfeest, jarige job, feestvieren, hoera, feesthoed, versieren, versiering, slinger, ballon, blazen, pakje, uitpakken, inpakken, cadeau, krijgen, verrassing, bedankt!, uitdelen, pakken, taart, kaars / kaarsje, aansteken, branden, uitblazen,

circus, circustent, woonwagen, clown, clownsneus, dansen, film, kaartje, klappen, vlag,

Kerstmis, kerstfeest, kerstboom, kerstbal, kerstman, kerstliedje, kerstklok, kribbe, engel, baby, geboren, herder,

Sint / Sinterklaas, vijf december, sinterklaasfeest, sinterklaasliedje, staf, mijter, peper, noot, strooien, Piet / Zwarte piet, Stoomboot,

Rekenen - vergelijken - ruimte en tijd

tellen, nummer, keer, één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien, eerste, tweede, derde, vierde, allebei, alletwee, alledrie, allemaal, elk, ieder, iedereen, niemand, half, heel, helemaal, hoeveel, geen, niets, niks, een paar, heleboel, zoveel, alles,

als, zoals, hetzelfde, anders, soort, heel (erg), weinig – minder - minst, veel – meer - meest, goed – beter - best, groot – groter - grootst, dik – dikker - dikst, dun – dunner - dunst, klein – kleiner - kleinst, hoog - hoger - hoogst, kort - korter - kortst, lang - langer - langst, leeg - leger - leegst, vol - voller - volst, licht - lichter - lichtst, (groter etc.) dan, even groot, even klein, evenveel, meten, precies, te groot, te klein, te hoog, te kort, te veel,

waar, hier, daar, ergens, nergens, overal, voor, vooruit, achter, achteruit, beneden, boven, opzij, omhoog, omlaag, bovenop, bovenin, onder, onderin, onderaan, midden (znw), middenin, bij, naast, tegen, af, tussen, overheen, eraan, erbij, erbij kunnen, andersom, neerleggen, neerzetten,

waarheen, waar naartoe, dichtbij / dichterbij /, dichtstbij, ver - verder - verst, ver weg, naar, naartoe, heen, over, langs, tot, kant, links, rechts, rechtdoor,

vorm, rond, plat, bol, cirkel, driehoek, lijn, punt, streep, stip, vierkant, vlak,

tijd, wanneer?, altijd, steeds, soms, vaak, nooit, voor, voordat, na, nadat, klok, uur, dag, week, jaar, kalender, morgen, ochtend, middag, avond, dag, licht, zon, wakker, nacht, donker, maan, ster, slapen, moe, slaap, dromen, laat - later - laatst, vandaag, nu / nou, morgen, gisteren, toen, volgend, vorig, jong, oud, zo (dadelijk), dadelijk, straks, gauw, meteen, later, snel, gauw, hard (snel), vlug, daarna, daarvoor, duren, even, eindelijk, pas (kort geleden), net, al (reeds), bijna, terwijl, tegelijk, weer (nog eens), opeens, plotseling, ineens,

In en om het huis

wonen, huis, flat, thuis, kamer, woonkamer, bank, gordijn, tafel, tafelkleed, vaas, bos bloemen, stoel, trap, slaapkamer, bed, kussen, deken, laken, dekbed, wieg, keuken, koelkast, badkamer, boekenkast, gang, kapstok, radio, televisie, telefoon, telefoonnummer, telefoonboek, (op)bellen, krant, brief, brievenbus, kachel, verwarming, zolder, kelder, deur, sleutel, slot, op slot, raam, dak, schoorsteen, garage, tuin, hek, schuur,

metselen, behangen, schoonmaken, stoffer en blik, doek / doekje, zeem, emmer, sop, wasmiddel, uitspoelen, ophangen, afdrogen, afwassen, ramenlappen,

buren, buurman, buurvrouw, buurmeisje, buurjongen,

moeder, vader, mama / ma / mam, papa / pa / pap, broer, zus, oma, opa, grootmoeder, grootvader, oom, tante, neef, nicht, foto,

Straat & verkeer

in de buurt, verkeer, stoep, stoeprand, weg, autoweg, fietspad, fietspomp, motor, scooter, brommer, rijden, rijbewijs, parkeren, parkeerplaats, bus, bushalte, instappen, uitstappen, tram, metro, taxi, vrachtauto, helikopter, hijskraan, tractor, graafmachine, druk (niet rustig), wachten, oversteken, zebrapad, klaar-over, overkant, kruispunt, verkeersbord, pijl, veilig, gordel, politie, bekeuren, bekeuring, botsen, gevaarlijk, gevaar, stoplicht, pas op!,

vakantie, land, buitenland, reis, reizen, trein, station, vliegen, vliegtuig, vliegveld, boot, schip, varen, land (staat), aankomst, wereld, zee, berg, tent,

Natuur

druppel, sproeien, spuiten, stromen, zinken, drijven,

brand, rook, vlam,

aaien, bijten, mand, hol, hok, vogelnest, stal, kooi, poot, kop, staart, bek, snavel, snuit,

hond, blaffen, kat, poes, miauwen, kater, konijn, marmot, cavia, vogel/ vogeltje,

mus, merel, gans, waggelen, eend, kwaken, haas, muis, piepen, mol, egel, slak, vis, kikker,

vlieg, spin, mug, mier, vlinder, lieveheersbeestje,

kinderboerderij, boerderij, boer, boerin, hooi, koe, kalf, geit, bok, schaap, paard, draven, veulen, varken, big, kip, haan, kuiken, ezel, bos, eekhoorn, hert, uil, vos, wolf,

giraf, tijger, krokodil, leeuw, aap, olifant, slang, zebra, papegaai, beer, ijsbeer, schildpad,

plant, boom, tak, wortel, bos, aarde (grond), grond (aarde),

weer, lucht, wolk, wind, zon, herfst, het regent, het waait, blad / blaadje, rood, bruin, geel, dwarrelen, omwaaien, plas, paddestoel, dennenboom, dennenappel, kastanje, eikel, winter, koud, het vriest, ijs, sneeuw, het sneeuwt, sneeuwpop, wit, slee, schaatsen, schaats, glijden, lente, smelten, groeien, zaadje, grond, bloem, steel, paardebloem, wei, jonge dieren, pasgeboren, zomer, warm, de zon schijnt, gras, grasveld, groen, roos, schelp, strand, zand, golf